ECLI:NL:HR:2018:999

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
17/01148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van de proeftijd bij veroordeling voor valsheid in geschrift en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en deelneming aan een criminele organisatie. Het Hof had een proeftijd van drie jaren vastgesteld voor de naleving van de algemene voorwaarde, wat in strijd was met de geldende wetgeving. De Hoge Raad oordeelde dat de proeftijd ten hoogste twee jaren kon bedragen, conform artikel 14b, tweede lid (oud), in verbinding met artikel 14c, eerste lid (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad herstelde deze misslag en bepaalde de proeftijd op twee jaren. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de proeftijd. De Hoge Raad merkte op dat een kennelijke misslag als deze zich leent voor herstel door het Hof zelf, wat de voorkeur verdient voor een snellere en duidelijkere beslissing. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof uitsluitend ten aanzien van de proeftijd en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

26 juni 2018
Strafkamer
nr. S 17/01148
JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 1 februari 2017, nummer 24/000125-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en P. van Dongen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de proeftijd van drie jaren, onder bepaling dat de proeftijd wordt vastgesteld op twee jaren, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 14b (oud) Sr de duur van de proeftijd heeft bepaald op drie jaren.
2.2.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld ter zake van "valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" en "deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, meermalen gepleegd". Het dictum van het bestreden arrest houdt onder meer het volgende in:
"Beslissing
Het hof:
(...)
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
(...)"
2.3.
Blijkens hetgeen hiervoor onder 2.2 is weergegeven, heeft het Hof een proeftijd van drie jaren vastgesteld wat betreft de naleving van de algemene voorwaarde. Het Hof heeft deze proeftijd ten onrechte aldus vastgesteld nu deze - gelet op het in deze zaak nog geldende art. 14b, tweede lid (oud), in verbinding met art. 14c, eerste lid (oud), Sr - ten hoogste twee jaren kon bedragen.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal deze misslag herstellen.
2.5.
Opmerking verdient nog het volgende. Een kennelijke misslag als de onderhavige leent zich bij uitstek voor herstel door het Hof zelf. Het gaat immers om een onmiddellijk kenbare fout die zich voor eenvoudig herstel leent door de rechter(s) die op de zaak heeft/hebben gezeten overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arresten van 6 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ7243, NJ 2012/248 en 12 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1478, NJ 2012/490. Deze wijze van herstel verdient de voorkeur, omdat daardoor ondubbelzinnig - en op kortere termijn - duidelijkheid komt te bestaan omtrent de voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de vastgestelde proeftijd van drie jaren;
bepaalt de proeftijd op twee jaren;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 juni 2018.