ECLI:NL:GHAMS:2018:1876

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
200.234.096/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de incidentele vordering tot voeging in hoger beroep tussen Kazachstan en Samruk-Kazyna JSC

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, heeft de Republiek Kazachstan (hierna: Kazachstan) een incidentele vordering tot voeging ingediend in de hoger beroepsprocedure tussen Samruk-Kazyna JSC (hierna: Samruk) en [X] c.s. De vordering tot voeging is gedaan op basis van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Kazachstan heeft aangevoerd dat zij belang heeft bij een voor Samruk gunstige uitkomst van de procedure. De rechtbank heeft op 5 juni 2018 arrest gewezen in het incident, waarbij het hof heeft geoordeeld dat aan de eisen van artikel 217 Rv is voldaan. De vordering van Kazachstan tot voeging aan de zijde van Samruk is toegewezen, omdat Samruk de vordering heeft ondersteund en [X] c.s. zich hebben gerefereerd aan het oordeel van het hof. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het hof heeft de zaak vervolgens naar de rol verwezen voor een memorie aan de zijde van Kazachstan, waarna [X] c.s. een memorie van antwoord mogen indienen. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.234.096/01 KG
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/638381/KG ZA 17-1217
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 juni 2018
inzake
REPUBLIEK KAZACHSTAN,
zetelend te Astana, Kazachstan,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. N. Peters te Amsterdam,
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
SAMRUK-KAZYNA JSC,
gevestigd te Astana, Kazachstan,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. J. van den Brande te Rotterdam,
tegen

1.[X] ,

wonend te [woonplaats ] , [land] ,
2. [Y],
wonend te [woonplaats ] , [land] ,
3.de vennootschap naar buitenlands recht
ASCOM GROUP S.A.,
gevestigd te Chisinau, Moldavië,
4.de vennootschap naar buitenlands recht
TERRA RAF TRANS TRAIDING LTD.,
gevestigd te Gibraltar,
geïntimeerden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. G.J. Meijer te Amsterdam.
Partijen worden hierna Kazachstan, Samruk en [X] c.s. genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Samruk is bij dagvaarding van 2 februari 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van
5 januari 2018, onder bovenstaand zaak- en rolnummer gewezen tussen Samruk als eiseres en [X] c.s. als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties,
- incidentele memorie houdende vordering tot voeging ex artikel 217 Rv van Kazachstan;
- memorie van antwoord in het incident tot voeging van Samruk;
- conclusie van antwoord in het incident tot voeging van [X] c.s.
Vervolgens is arrest bepaald in het incident.
Kazachstan heeft incidenteel gevorderd dat zij als gevoegde partij aan de zijde van Samruk zal worden toegelaten in de onderhavige appelprocedure tussen Samruk als appellante en [X] c.s. als geïntimeerden.
Samruk heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering. [X] c.s. hebben zich ter zake gerefereerd aan het oordeel van het hof.

2.Beoordeling

In het incident
2.1
Kazachstan heeft voeging gevorderd op de grond dat zij belang heeft bij een voor Samruk gunstige uitkomst van de onderhavige procedure in hoger beroep. Als overwogen, heeft Samruk de vordering ondersteund en hebben [X] c.s. zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de gevorderde voeging.
2.2
Uit hetgeen Kazachstan ter toelichting (onweersproken) heeft aangevoerd, volgt dat aan de eisen van artikel 217 Rv wordt voldaan. De incidentele vordering van Kazachstan tot voeging aan de zijde van Samruk op de voet van dat artikel zal derhalve worden toegewezen.
2.3
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.4
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor een memorie aan de zijde van Kazachstan, waarna [X] c.s. een memorie van antwoord mogen indienen.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident
staat Kazachstan toe zich in de onderhavige procedure tussen Samruk als appellante en [X] c.s. als geïntimeerden te voegen aan de zijde van Samruk;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 31 juli 2018 voor het nemen van een memorie door Kazachstan en een memorie van antwoord door [X] c.s. ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, H.M.M. Steenberghe en F.J. Verbeek en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2018.