Conclusie
1.Overzicht
Inleiding
2.Feiten en het geding in feitelijke instanties
Feiten
3.Het geding in cassatie
4.Bevoegdheden OLAF (middelen I en II)
Krachtens artikel 15ter, Verordening (EEG) voor wederzijdse bijstand kan de Commissie in samenwerking met de douaneautoriteiten van lidstaten overgaan tot onderzoek in derde landen (zie 1.6.5). Uiteraard zal men voorafgaande toestemming of medewerking van de autoriteiten van de betrokken derde landen moeten vragen.”
de Gemeenschapbevoegdheden om de nodige maatregelen op het gebied van preventie en bestrijding van fraude aan te nemen. Verordening (EG) nr. 1073/1999 [42] – de eerste maatregel die is aangenomen op grond van art. 280(4) EG-Verdrag – kent aan OLAF (zelfstandige) onderzoeksbevoegdheden toe.
geennieuwe onderzoeksbevoegdheden gecreëerd in vergelijking met de onderzoeksbevoegdheden die de Commissie al had. [45] Art. 3 verwijst naar de hiervoor besproken Verordening (EG) nr. 2185/96.
conform vigerende overeenkomsten voor samenwerking en wederzijdse bijstand en andere vigerende rechtsinstrumentenworden verricht.
'Alle controles, verificaties en handelingendie door ambtenaren van de in artikel 1, lid 1, bedoelde administratieve autoriteiten bij de uitvoering van hun functie worden verricht met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften en, in voorkomend geval, de vaststelling van het onregelmatig karakter van verrichtingen die in strijd lijken te zijn met deze voorschriften,
met uitzondering van handelingen die op verzoek of onder rechtstreeks gezag van een rechterlijke instantie worden verricht. De term "administratief onderzoek" omvat ook de in artikel 20 bedoelde communautaire missies' (cursiveringen auteur).”
the Bureau of Foreign Trade(BOFT) van Taiwan op 14 oktober 2017 daarmee akkoord zijn gegaan.
allegegevens heeft willen verstrekken aan OLAF. OLAF heeft namelijk verzocht om gegevens over zonnepanelen die zijn uitgevoerd naar niet-EU bestemmingen. [55] De Taiwanese douane heeft dit verzoek niet ingewilligd, omdat – zo staat in het rapport – de Taiwanese wetgeving het niet toestaat om die gegevens te delen voor zover OLAF niet kan aantonen dat die goederen daadwerkelijk naar de EU zijn geïmporteerd. [56]
Opgemerkt dient te worden dat het Bureau in overleg met de nationale overheden het initiatief kan nemen tot onderzoeken in derde landen, een en ander overeenkomstig de geldende verdragen en op grond van Verordening (EG) 515/97, met het oog op een onderzoek naar overtredingen of de opsporing van handelingen die in strijd zijn met de in genoemde verordening beoogde regelgeving.”
Thomson [60] heeft de Franse rechter prejudiciële vragen gesteld over de rechtmatigheid van een onderzoek van OLAF (in Thailand). De EU heeft geen overeenkomst voor wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken met dat land gesloten. [61] De belanghebbende stelde de rechtmatigheid van het onderzoek dat op het kantoor van een dochteronderneming (in Thailand) was verricht, aan de orde.
Thomson. Het verklaart de desbetreffende prejudiciële vragen niet-ontvankelijk. Het Hof overweegt daartoe in de beschikking dat de Franse rechter die de prejudiciële vragen heeft gesteld, onder meer veronderstelt dat de Thaise autoriteiten zich er niet wettelijk toe hadden verbonden bijstand te verlenen bij het verzamelen van informatie (punt 47), maar de rechter niet heeft uiteengezet waarop deze veronderstelling is gebaseerd (punt 48). Het Hof van Justitie overweegt vervolgens (alleen Franse tekst beschikbaar; cursivering CE):
qu’elles avaient donné leur accord aux investigations effectuées par l’OLAFtendant à lever les doutes existants quant à l’origine des TVC fabriqués par Thomson TT, compte tenu du fait que cette dernière utilisait pour sa production des tubes cathodiques sud-coréens et malaisiens. En outre, la Commission fait valoir que les missions sur place de l’OLAF, telles qu’elles sont décrites dans ces correspondances, portaient tant sur la détermination de l’origine non préférentielle des marchandises en cause, aux fins de l’application de la réglementation antidumping, que sur celle de l’origine préférentielle, aux fins de vérifier l’éligibilité des produits en cause au traitement préférentiel.”
Thomson. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie volgt óók dat OLAF-onderzoeksbevoegdheden niet
directbij het Gerecht van de Europese Unie kunnen worden aangekaart. Deze handelingen brengen namelijk niet een aanmerkelijke wijziging in de rechtspositie van verzoeker. [64] Een verzoek tot nietigverklaring van diverse verslagen van OLAF over een onderzoeksmissie in Taiwan werd daarom niet-ontvankelijk verklaard. [65] Tot slot merk ik op dat de nationale rechter niet zelf handelingen van EU-instellingen ongeldig of nietig kan verklaren. [66]
5.Bewijsuitsluiting bij onbevoegdelijk gedaan onderzoek
particulierenvoor het bewijs relevant materiaal in handen hebben gekregen, niet aan het gebruik van dat materiaal voor bewijs in de weg hoeven te staan, behoudens aanwijzingen dat overheidsdienaren direct of indirect bij die onrechtmatige verkrijging betrokken zijn geweest. [72]
belastingverdrag, waarna om diezelfde informatie is verzocht op basis van een rechtshulpverdrag in
strafzaken. Die informatie, die is verstrekt op voorwaarde dat die alleen voor strafrechtelijke doeleinden zou worden gebruikt, heeft de inspecteur gebruikt voor het opleggen van een navorderingsaanslag. Naar het oordeel van het hof druist in dat geval de wijze waarop deze stukken zijn verkregen in tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht en moet dit gebruik onder alle omstandigheden – ook onder de omstandigheid dat alsnog door Hong Kong het gebruik van de verstrekte informatie voor belastingheffingsdoeleinden zou worden toegestaan – ontoelaatbaar worden geacht.
6.Bewijskracht OLAF-rapport
7.Diverse motiveringsklachten
op verzoekvan OLAF. Ik meen dat deze klacht berust op een onjuiste lezing van de uitspraak van het Hof. Het Hof overweegt in de kern dat, hoewel vigerende overeenkomsten voor samenwerking en wederzijdse bijstand of andere vigerende rechtsinstrumenten ontbraken, de Taiwanese autoriteiten hun medewerking aan het onderzoek van OLAF hebben verleend. In die zin hebben zij de informatie
vrijwilligverstrekt. Bovendien bouwt deze klacht voort op het betoog dat OLAF niet bevoegd was onderzoek te doen. Het middel faalt daarom voor zover het betoogt dat niet Taiwan, maar OLAF het initiatief heeft genomen voor het onderzoek of de informatieverstrekking.
De rechter mag zijn oordeel ten nadele van een partij niet baseren op bescheiden of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten. Dit brengt mee dat de desbetreffende partij de gelegenheid moet hebben gehad om effectief commentaar te leveren op een deskundigenrapport dat aan de rechterlijke beslissing ten grondslag wordt gelegd. Om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenrapport behoeven partijen niet steeds de beschikking te hebben over alle (onderliggende) bescheiden en andere gegevens waarop het deskundigenrapport is gebaseerd. Een partij die een deskundigenrapport, bij gebreke van de onderliggende gegevens of bescheiden, onvoldoende inzichtelijk of controleerbaar acht, kan daarvan desgewenst blijk geven in haar commentaar, waarna de rechter beoordeelt of het deskundigenrapport aan de beslissing ten grondslag kan worden gelegd.
Voor zover de middelen III en IV onder aanvoering van rechtsklachten betogen dat de uitkomsten van de door het Amerikaanse laboratorium gedane onderzoeken niet controleerbaar zijn voor belanghebbende en daarom - in geval van gemotiveerde betwisting door de aangever - niet voor heffingsdoeleinden in aanmerking mogen worden genomen, falen zij derhalve.”
de Taiwanese douanetwee Excel-sheets heeft overhandigd met overzichten van invoer in Taiwan en uitvoer uit Taiwan. [85] Ik acht het oordeel van het Hof dat de Taiwanese douane de aangiftegegevens heeft verstrekt in het licht daarvan niet onvoldoende gemotiveerd of onbegrijpelijk. Het Hof heeft verder geoordeeld dat die gegevens de matches bevatten. Dat oordeel heeft het Hof van een uitgebreide motivering voorzien in punt 5.12 van de bestreden uitspraak. Dat oordeel acht ik niet onbegrijpelijk.
"The following details are mentioned in the original Taiwanese data: (...) Reference of import, declaration .(is obligatory in the export declaration and via this number the export is linked to the import) (...)". Tot slot stelt het Hof vast dat advocaat (…) in de door belanghebbende overgelegde affidavit ook uitdrukkelijk bevestigt dat het L1-nummer in de D5-aangifte dient te worden vermeld, indien goederen worden geëxporteerd vanuit het entrepot waarin zij direct daaraan voorafgaand zijn ingeslagen vanuit een derde land met een aangifte L1.”
hetzelfde logistieke centrumuit hetzelfde entrepot/logistieke centrum. Dat volgt uit de verklaring. In de verklaring wordt ook opgemerkt dat niet in alle gevallen de D5-aangifte het L1-referentienummer bevat, namelijk niet als door een ander dan de importeur de goederen worden uitgeslagen. De verklaring vermeldt dat hiervan sprake is in dit geval.