Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
eerste middelheeft betrekking op de bewijsvoering ter zake van het bestanddeel opzet. Het bevat de klacht dat de bewezenverklaring op dit punt onvoldoende zou zijn gemotiveerd, althans dat onvoldoende gemotiveerd zou zijn afgeweken van een daaromtrent gevoerd verweer.
tweede middelbevat de klacht dat het hof het beroep op (putatief) noodweer(exces) op ontoereikende gronden zou hebben verworpen.
derde middelheeft betrekking op de toegepaste strafbepaling. Aangevoerd wordt dat sprake is van verandering van wetgeving door de inwerkingtreding van art. 372 Sr, hetgeen een voor de verdachte gunstiger bepaling is die ingevolge art. 1 lid 2 Sr had moeten worden toegepast.