“De verdediging heeft altijd gewerkt aan deze zaak met het besef dat er meerdere onderzoeken hebben gelopen en dat er mogelijk nog informatie bestond waar wij geen zicht op gekregen hebben. Al in 2016 heeft de rechtbank Arnhem geweigerd opdracht aan het OM te geven om alle onderzoeksresultaten aan de stukken toe te voegen die ooit verkregen zijn in het onderzoek naar de dood van [slachtoffer] . De sfeer was dat de zaak rond was en alle relevante informatie wel op tafel lag.
Tijdens de behandeling van de zaak bij de rechtbank en gerechtshof te Arnhem heeft cliënt alle uitlatingen die hij heeft gedaan tijdens het undercovertraject ingetrokken en bleek ook dat bij de verklaringen van [betrokkene 2] de nodige kanttekeningen konden worden gezet. Ik kan mij de ondervraging van [betrokkene 2] bij het Hof Arnhem nog goed herinneren. Het Hof was na afloop hoogst geïrriteerd: men verweet [betrokkene 2] dat hij ondanks zijn belofte schoon schip te maken, hij daar weinig van liet blijken. Op veel vragen kon hij geen antwoord geven of stelde hij zich ontwijkend op.
In het kader van dit hoger beroep heeft de verdediging de nodige energie gestoken om meer zicht te krijgen op [betrokkene 2] en degenen die hem omringen. Ook heeft de verdediging getracht de beschikking te krijgen over informatie die in het kader van het onderzoek naar de dood van [slachtoffer] is verkregen maar niet aan de stukken is toegevoegd. Helaas bleek de advocaat die [betrokkene 7] heeft verdedigd zijn praktijk te hebben neergelegd, maar ik kreeg wel van voormalig rechercheur [verbalisant] een samenvatting die hij ooit van dat dossier heeft gemaakt. Uit die samenvatting bleek dat er meerdere getuigen op de Posbank zijn geweest, naast [betrokkene 1] , die relevante informatie hebben gegeven.
Recent kwam het OM alsnog op de proppen met deze verklaringen van getuigen [betrokkene 8] en [betrokkene 9] die in de namiddag van 20 januari ook de nodige waarnemingen hebben gedaan. [betrokkene 9] heeft verklaard over de aanwezigheid van een drietal schreeuwende mannen in de nabijheid van parkeerplaats Bloemers rond 16.00/16.30 op 20 januari 2003. Ze beschrijft een blanke man met stevig postuur, met een donkere lange jas, dan nog een man in een donsjack met zwarte krullen, leek beetje dik en een derde man, licht getint- Turks of Marokkaans, ongeveer 30 jaar, afhangende schouders en uitgezakte buik. Ook ziet deze getuige tegenover parkeerplaats Bloemers een VW Golf, zilverkleurig met spaakwielen. Ook [betrokkene 8] ziet rond 15.45 een grijze VW Golf die hem opvalt door de agressieve manier van rijden. In deze auto zag hij een man met een donker uiterlijk, waarschijnlijk Marokkaanse afkomst met kort gitzwart haar, net verzorgd uiterlijk- rond de 25 jaar oud.
Zo heeft de verdediging ook beter zicht gekregen op een getuige in Erp die iets gezien heeft dat direct in verband kan worden gebracht met hetgeen [betrokkene 9] en [betrokkene 8] op de Posbank hebben gezien. De AG heeft gelijk dat deze verklaring wel degelijk in de stukken te vinden is, alleen heeft de verdediging deze bij eerdere lezing niet goed kunnen duiden omdat zij tot voor kort niet beschikte over de verklaringen van [betrokkene 8] en [betrokkene 9] .
Deze getuige, [betrokkene 10] , ziet rond 18.05/18.10 op de Gemertsedijk te Erp een licht grijze auto voor haar rijden: ze verklaart dat het om een Golf of Renault ging. Deze zeer langzaam rijdende auto ziet zij tot haar verbazing ter hoogte van het bos het Hurkske afslaan, en rechtsaf de lange laan van het bos in rijden waar later die avond de uitgebrande auto is aangetroffen.
De gesprekken met [betrokkene 11] leverden nog een ander saillant detail op, welke ontbreekt in de verklaring van [betrokkene 10] . Namelijk dat [betrokkene 10] de echtgenote is van de eigenaar van de gelijknamige meubelgigant en dat [betrokkene 10] die avond op weg naar huis was nadat zij in het bedrijf te Erp de kas had opgemaakt. Zij geeft in haar verklaring bij de politie ook aan dat zij toen net werkzaamheden had gedaan die alleen tussen 17.45 en 18.00 verricht konden worden. Haar zoon heeft richting mij bevestigd dat zijn moeder altijd rond dat tijdstip de kas opmaakte in het bedrijf en dan richting Erp reed op een vast tijdstip.
Nu is het tegelijkertijd ook een feit dat [betrokkene 2] een buitengewoon vaag verhaal heeft opgehangen over wat hij nu precies van plan was bij het meubelbedrijf [A] . Er zou geld geroofd moeten worden van de bestuurders van vrachtwagens die tussen 16.00 en 18.00 zouden terugkeren van hun bezorgronde met waarschijnlijk cash geld. [betrokkene 2] heeft nooit duidelijk gemaakt wat de precieze locatie was van dit bedrijf en hoe hij een en ander zou gaan uitvoeren. Ook heeft hij nooit de vraag kunnen beantwoorden waarom hij dan na 17.00 nog 80 kilometer verderop op de Posbank aanwezig was als hij nog voor 18.00 weer terug moest zijn in Erp.
Uw collega’s in Arnhem hebben nog expliciet op deze omstandigheid gewezen in hun arrest:
‘
Ook heeft verdachte niet kunnen uitleggen waarom hij en medeverdachte niet eerst hebben geprobeerd de auto van slachtoffer op een andere manier te stelen en heeft hij geen duidelijk antwoord kunnen geven op de vraag waarom zij helemaal vanuit Brabant naar de Posbank zijn gereden om een auto te stelen om vervolgens weer terug naar Brabant te gaan om daar op dit dag een meubelwagen te overvallen. Dit alles nog daargelaten het feit dat het inmiddels te laat op de dag was geworden om een dergelijke overval nog te kunnen uitvoeren gelet op de tijdstippen waartussen die overval zou moeten plaatsvinden en verdachte ter zitting van het hof niet kon aangeven of hij daadwerkelijk wist of er in de auto’s van [naam meubelzaak] contant geld aanwezig was. Verder dan dat hij dat had gehoord, ging zijn wetenschap niet.’
Als ik dan in de stukken zie dat een zekere [betrokkene 6] ooit verklaard heeft dat [betrokkene 2] het plan had om een gewapende overval te plegen en in het bezit zou zijn van een geweer en een stroomstootwapen, vraag ik mij af of [betrokkene 2] hier niet met iets heel anders bezig is geweest. Zeker nu blijkt dat de eigenaar van het meubelbedrijf [betrokkene 10] om de hoek van het Hurkske op de Gemertsedijk woonde en die avond betrokken was bij het opmaken van de kas.
[betrokkene 2] heeft bovendien verklaard dat hij afhankelijk van mijn cliënt zou zijn geweest als het ging om het verkrijgen van een vuurwapen en heeft hij ook verklaard geen ervaring te hebben met dergelijke wapens. Een verklaring waar je vraagtekens bij kunt zetten als iemand anders kan bevestigen dat [betrokkene 2] zelf gewoon beschikte over een geweer.
Het verkrijgen van de verklaring van deze [betrokkene 6] is dus wel degelijk relevant. Desondanks krijg ik ten aanzien van dit verzoek van de AG een mail met een enkele regel dat hij dit niet noodzakelijk acht.
De verdediging heeft nog navraag gedaan over de VW Golf bij het OM en gevraagd wat onderzoek naar het kenteken dat [betrokkene 8] indertijd genoteerd heeft, maar daar kwam een heel kort antwoord op dat dit niets heeft opgeleverd. Ook hier geldt: de combinatie van de verklaringen van [betrokkene 8] , [betrokkene 9] en [betrokkene 10] , die alle drie over de aanwezigheid verklaren van een grijze VW Golf zowel op de Posbank en in Erp, maakt dat het niet zo verbazingwekkend is dat de verdediging hier meer zicht op wenst te krijgen. Ik ontving nog een krantenartikel
[bijschrijving griffier: “bijlage I”, D.P.]van iemand waaruit ook blijkt dat de politie in 2003 geïnteresseerd was in juist deze informatie.
Ook wees de verdediging op het gegeven dat een buurtonderzoek rond Erp in de stukken ontbrak. Ook in dit geval kwam het OM met een nieuw stuk over het onderzoek dat in de buurt is gedaan.
Dit bewijst dat het OM dus nog over allerlei gegevens beschikt waar de verdediging maar ook u geen zicht op heeft.
U kunt zich voorstellen dat dit de nodige onrust bij de verdediging veroorzaakt: waarom wordt ons al ruim vier jaar geen blik gegund op alle onderzoeksresultaten? Waarom is het een probleem om deze te verstrekken en procespartijen zelf een oordeel te laten vormen over de relevantie? Zeker in een onderzoek als dit waarin mijn cliënt ontkent enige betrokkenheid te hebben en de verklaring van [betrokkene 2] op vele punten rammelt en vragen oproept die niet beantwoord worden.
[betrokkene 2] blijkt iemand te zijn met een lange geschiedenis in de GGZ en er zijn dusdanige uitspraken over hem gedaan die maken dat het geen slecht idee is [betrokkene 2] uitlatingen uiterst kritisch te benaderen.
[betrokkene 3] verklaart dat [betrokkene 12] en [betrokkene 2] elkaar in een kliniek ontmoet hebben en dat ze allebei
behoorlijk psychisch in de war warenin die tijd. Dit laatste is niet door de verbalisanten in het verhoor opgenomen. [betrokkene 6] beweert dat [betrokkene 2] na zijn aanhouding betrokkenheid bij dit feit ontkend zou hebben en dat ze hem ervoor aanziet om zich aan te geven om veilig binnen te zitten en om rust in zijn hoofd te hebben. Ze geeft dan nog aan dat
'Frank psychisch zo kapot is'Ook deze laatste opmerking is niet door de verhoorders in het verhoor opgenomen.
Uit zijn eigen verhoren blijkt tenslotte dat [betrokkene 2] al lange tijd suïcidaal was, het leven was hem eigenlijk te veel- zo vat ik het maar samen.
Na twee instanties is voor de verdediging in ieder geval duidelijk geworden dat [betrokkene 2] akelig veel niet weet of wil weten. In de verhoren valt op dat hij na een vraag vaak stilvalt, zich op een twijfelende manier uit en weinig zekerheden kan bieden over wat zich op 20 januari 2003 heeft afgespeeld.
[betrokkene 2] zegt dat hij [slachtoffer] zou hebben beschoten in een paniekreactie. Hij heeft een verhaal verteld over wat hem op de Posbank heeft gebracht, maar het is een uiterst vreemd verhaal dat hij nauwelijks handen en voeten kan geven.
[betrokkene 2] heeft nooit uitleg kunnen geven over wat hij deed op de Posbank op 16 januari 2003. En dat terwijl hij daar in zijn auto gezien is nu hij volgehouden heeft die niet uit te lenen.
Ten aanzien van de 20ste januari is hij nauwelijks in staat de route van de heenweg te beschrijven, kan hij niet aangeven op welk moment hij richting de Posbank vertrokken is, ook niet ongeveer. Hij weet niet te melden hoe de afspraak met cliënt tot stand gekomen zou zijn, ook of hij mijn cliënt heeft opgehaald, waarom hij in de ochtend nog geprobeerd zou hebben een behoorlijk bedrag aan geld te pinnen. Ten aanzien van het moment van schieten en wat er vervolgens gebeurde is hij ook vaag: hij geeft niet aan of hij letsel bij [slachtoffer] ziet, of hij geconstateerd heeft of hij overleden was, ook niet wat hij aan zou hebben gehad qua kleding.
Hij weet evenmin of hij op de route nog ergens getankt heeft, ook kende hij de plek niet waar hij zijn auto in het bos gezet zou hebben niet terwijl hij wel als eerste zou zijn aangekomen. Ook is opmerkelijk dat [betrokkene 2] in staat zou zijn geweest binnen dik een uur (nota bene in de spits) van de Posbank in Erp naar Erp te rijden. Hij is niet in staat de route te beschrijven tussen deze twee plekken. Opvallend is dat [betrokkene 2] als hij het over de route in Erp op de terugweg heeft, dat hij ineens in de ‘wij’ vorm spreekt. Was [betrokkene 2] alleen onderweg of met iemand anders die de weg wel heel goed kende, vraag ik mij dan af.
Verder kan [betrokkene 2] niet aangeven of hij cliënt na terugkomst naar huis zou hebben gebracht. Ook kon [betrokkene 2] geen specifieke locatie aanwijzen waar de wapens zouden zijn gedumpt, weet hij niet hoe de wapens het water in gegooid zouden zijn, en ook niet wanneer precies. Ten aanzien van het weggooien van kleding, refereert [betrokkene 2] aan een kledingbak in Veghel, maar weet niet of hij kleding in die bak heeft gedaan. Ook weet [betrokkene 2] niet wat hij nadien met zijn telefoon gedaan heeft, wat ook opmerkelijk is.
Als je al deze omstandigheden op een rij zet, is het niet vreemd ernstig te gaan twijfelen aan wat deze man zegt.
Ook weet [betrokkene 2] niet veel te zeggen over het telefoongesprek dat hij met [betrokkene 3] voerde op 29 april 2003 en waarin [betrokkene 3] redelijk actief meedenkt over de vraag waarom de politie [betrokkene 2] wilde horen en wat [betrokkene 2] op de Posbank te zoeken zou hebben gehad. Deze getuige is totaal niet verbaasd dat de politie geïnteresseerd is in [betrokkene 2] , iets dat je wel zou verwachten nu [betrokkene 2] ontboden werd in verband met een zeer ernstig misdrijf. In 2016 zegt deze getuige in zijn verhoor van 30 november dat '
hij gehoord heeft dat [betrokkene 2] zich aangegeven heeft. Dat hij geschrokken is en er nooit iets van geweten heeft’. Dit is niet in het verhoor gerelateerd en qua inhoud zeer onaannemelijk.
Toen [betrokkene 3] werd gehoord bij de raadsheer-commissaris in Arnhem en had hij bijzonder veel last van zijn geheugen: over wat er in het gesprek besproken werd en de totstandkoming van het gesprek kon hij zo goed als niets melden. Het verhoor dat plaatsvond op 30 november 2016 is een verhoor van twee verbalisanten die deze getuige tamelijk kritiekloos hebben benaderd. Een chaotisch verhoor bovendien waar het [betrokkene 3] niet heel moeilijk werd gemaakt: de verbalisanten ademen de houding dat de hoofdvraag in de Posbankzaak al is ‘opgelost’, ze hebben op dat moment mijn cliënt en [betrokkene 2] al binnen zitten en nog kritische vragen aan [betrokkene 3] stellen, is duidelijk niet meer nodig.
> De verdediging acht het daarom wel degelijk noodzakelijk dat het verzochte verhoor van [betrokkene 3] letterlijk wordt uitgewerkt en dat deze getuige nader wordt ondervraagd ten overstaan van uw Hof over hetgeen er tussen hem en [betrokkene 2] besproken is in het telefoongesprek d.d. 29 april 2003.
[…]
> Verzoek horen van de getuigen [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .
Beide getuigen hebben zich niet lang geleden bij mij gemeld en verklaard wat zij nog weten over de waarneming die zij inmiddels 17 jaar geleden hebben gedaan.
[betrokkene 4]heeft recent twee verklaringen afgelegd waaruit blijkt dat hij op 20 januari 2003 zeer waarschijnlijk de auto van [slachtoffer] voor zijn cafetaria te Veghel heeft zien staan en geconfronteerd is met de bestuurder van de auto in zijn zaak. Hij heeft een correcte beschrijving van de auto gegeven en aangegeven dat hij de auto later in een opsporingsprogramma heeft herkend. Ook koppelt hij zijn waarneming aan het moment dat de auto uitgebrand gevonden is in Erp. Hij heeft een omschrijving van de man gegeven die de auto verliet en verklaart dat hij mijn cliënt niet in of bij de auto heeft gezien.
[betrokkene 5]is de partner van [betrokkene 4] en heeft verklaard dat zij een donkerkleurige Opel station door Veghel heeft zien rijden met gekke beugels op het dak en dat zij de dag erna via het nieuws vernam dat er een auto uitgebrand gevonden was en dat die beugels toen besproken zijn.
Haar partner [betrokkene 4] heeft haar toen medegedeeld dat de bestuurder in zijn zaak was geweest.
De verdediging acht het van belang dat uw hof zelf kennisneemt van hetgeen deze getuigen waargenomen hebben. Hetgeen zij verklaren raakt weer direct aan de betrouwbaarheid van [betrokkene 2] : de enige getuige die stelt dat cliënt de auto van [slachtoffer] bestuurd zou hebben en wiens verklaring door cliënt bestreden wordt.
Dat beide getuigen afgelopen december niet meer precies konden aangeven wanneer zij een bepaald opsporingsprogramma hebben gezien, valt deze mensen niet aan te rekenen. Ook het feit dat zij niet exact meer weten wanneer zij gebeld hebben met de redactie van Peter de Vries, maakt hun verklaring niet minder betrouwbaar. Het is een gegeven dat makkelijk weersproken kan worden door iemand die nota bene zeer betrokken is bij dit dossier en de overtuiging heeft dat hier de juiste mensen zijn veroordeeld.
Beide getuigen kwamen op mij juist betrouwbaar en integer over. Ze gaven aan ook minder aangename ervaringen met cliënt in hun snackbar te hebben gehad en hebben mij duidelijk gemaakt dat als cliënt betrokken zou zijn bij dit feit ze met een veroordeling allerminst moeite zouden hebben. Ze waren zeer zeker van de waarnemingen die ze hebben gedaan, ze hebben beiden de auto met een paar rare beugels gezien in Veghel en maken de koppeling met het aantreffen van de uitgebrande auto in Erp. [betrokkene 4] gaf aan dat de man die in zijn snackbar is geweest in ieder geval niet mijn cliënt was. De relevantie van deze waarneming werd hen pas duidelijk toen zij vernamen dat cliënt beschuldigd is van het vervoeren van [slachtoffer] in diens eigen auto naar Erp.
Tenslotte merk ik in dit verband op dat onlangs tijdens het uitluisteren van de verklaringen van [betrokkene 2] mij opviel dat [betrokkene 2] ook kort melding maakt van het feit dat hij nog in een snackbar zou zijn geweest maar als verbalisanten nadere vragen stellen, kan of wil [betrokkene 2] ook dit gegeven niet nader concretiseren.
Ook wijs ik op de getuigenverklaringen van [betrokkene 13] , [betrokkene 14] , [betrokkene 15] , [betrokkene 16] , [betrokkene 17] , [betrokkene 18] , [betrokkene 19] , [betrokkene 20] die op respectievelijk een Opel Omega hebben zien rijden die qua omschrijving voldoet aan de bijzondere auto die [slachtoffer] had. Geen van die getuigen verklaart over een bestuurder of bijrijder die voldoet aan het signalement van cliënt, maar opvallend vaak wel een signalement noemen dat gekoppeld kan worden aan die van [betrokkene 2] in die tijd aan de hand van de verklaring van [betrokkene 21] (p. 213): Nederlands type, blank, ongeveer 45 jaar, normaal postuur, kort achterovergekamd dun haar met zogeheten ‘inhammen’, kleur van het haar was licht grauw. Ook geven meerdere van deze getuigen aan dat er twee personen in de auto zaten. Dit komt niet overeen met wat [betrokkene 2] heeft verklaard.
Er is dus alle reden de verklaringen van [betrokkene 5] en [betrokkene 4] serieus te nemen en hen te horen.
Niet verstrekte onderzoeksresultaten
Tenslotte verzoek ik uw Hof het OM opdracht te geven alle onderzoeksresultaten aan de verdediging te verstrekken die ooit zijn verkregen in deze zaak, inclusief signalementen en compositietekeningen die zijn verspreid. Ik heb een krantenartikel met daarin een oproep van de politie aan mijn pleitnota gevoegd waarin melding wordt gemaakt van het feit dat er zes signalementen van mannen zijn verspreid- ook deze ontbreken in de stukken die ik heb gekregen.
[…]
Aan ons allen is een sterk verkokerd dossier verstrekt waarin de lezer slechts een richting wordt uitgeduwd: namelijk de conclusie dat cliënt en [betrokkene 2] dit feit op hun geweten zouden hebben.
Ik wijs nog op het onlangs toevoegen van een bericht uit de koker van [betrokkene 6] dat het OM kennelijk al langere tijd in zijn bezit heeft. Het is vooral een bericht dat de betrouwbaarheid van [betrokkene 2] alsmede [betrokkene 6] zelf behoorlijk aantast. Qua inhoud komt het niet overeen met wat zij tot nu toe verklaard hebben en lijkt het vooral tot doel te hebben mijn cliënt door het slijk te halen en hem zwart te maken.
Ik denk dat de tijd voorbij is dat de selectie van de stukken louter aan het OM wordt overgelaten. De verdediging en ik hoop inmiddels ook uw Hof, heeft behoefte zelfstandig kennis te nemen van de inhoud van het onderzoek om deze zelf te kunnen beoordelen en daarmee ook de betrouwbaarheid van de verklaringen van [betrokkene 2] .”
38. De verdediging heeft tijdens de terechtzitting van het hof van 3 februari 2021 bij gelegenheid van pleidooi, overeenkomstig de aldaar overgelegde pleitnotities, nog het volgende aangevoerd:
“Mocht u op dit moment geen aanleiding zien het OM niet-ontvankelijk te verklaren, noch cliënt vrij te spreken, verzoek ik u het onderzoek te heropenen om het onderzoek dat ik vorige week gevraagd heb te doen alsmede de persoon van [betrokkene 2] nader tegen het licht aan te houden. […]
Tevens ligt er de onbeantwoorde vraag wat [betrokkene 2] met [betrokkene 3] besprak in hun gesprek op 29 april 2003. [betrokkene 3] belde [betrokkene 2] vanuit een telefooncel, weet op dat moment dat [betrokkene 2] richting de politie moet en ook waarom.
> De verdediging acht het daarom wel degelijk noodzakelijk dat het verzochte verhoor van [betrokkene 3] letterlijk wordt uitgewerkt, zodat duidelijk wordt dat hij verre van kritisch is benaderd. Tevens acht de verdediging het daarom noodzakelijk dat deze getuige nader wordt ondervraagd ten overstaan van uw Hof over hetgeen er tussen hem en [betrokkene 2] besproken is in het telefoongesprek d.d. 29 april 2003.
Er is in deze zaak zicht op een reëel alternatiefscenario. Vooral vanwege het feit dat [betrokkene 2] ’ verhaal over wat hier gebeurd zou zijn zo vol zit met onaannemelijkheden en tegenstrijdigheden. Er zijn bovendien mensen gezien op de Posbank die daar ruzie hebben staan maken. Een VW Golf die op de Posbank is gezien, lijkt ook in Erp te zijn gezien- nota bene terwijl die auto het bospad van het Hurkske oprijdt. Het gaat hier om een auto waar [betrokkene 2] niet over verklaard heeft.
In gesprekken die ik voerde met onder andere misdaadjournalist [betrokkene 11] , die zich indertijd uitgebreid in de zaak verdiept is, kwamen we tot de conclusie dat het veel meer voor de hand ligt dat [slachtoffer] iets heeft gezien op de Posbank wat hij echt niet had mogen zien. Namelijk een conflict tussen mensen dat wellicht op heftig geweld is uitgedraaid. Een schiet- of een steekpartij. De aanleiding die [betrokkene 2] beschrijft is zeer onaannemelijk -het stelen van een auto- ver van zijn woonplaats.
Hetgeen cliënt tegen de undercovers heeft verteld, namelijk dat er wiet in de kofferbak gezeten zou hebben, kan al helemaal als onzin worden afgedaan. [betrokkene 2] kweekte soms wat wietplanten en hij verkocht die wiet aan particulieren in Veghel, cliënt bracht dat spul, in kleine porties, zelf rond. Om met een paar wietplanten helemaal naar de Posbank te rijden was dus helemaal niet nodig. Laat staan dat [slachtoffer] bij het zien van wiet stampij zou hebben gemaakt. Kunt u zich voorstellen dat een toevallige passant zich gaat bemoeien met een of meerdere wietplanten in een kofferbak van een wildvreemde? Het is de moeite niet eens waard, laat staan dat degenen die het spul bij zich hebben op iemand zouden gaan schieten die getuige is van het bezit van een aantal wietplanten, want zoveel passen er niet in een kofferbak. Voor een dergelijke hoeveelheid krijg je een boete of werkstraf... niet echt het soort criminaliteit waarbij je bang moet zijn dat iemand je verklikt, laat staan aanleiding vormt om op iemand te gaan schieten.
[betrokkene 2] en cliënt spreken hierover niet de waarheid, juist daarom ligt een alternatief scenario voor de hand waarbij de verklaringen van [betrokkene 8] en [betrokkene 9] aan nader onderzoek dienen worden onderworpen. Tenslotte handhaaf ik om die reden mijn eerder gedane verzoek alle onderzoeksresultaten te ontvangen die ooit zijn verkregen in deze zaak, inclusief signalementen en compositietekeningen die zijn verspreid. Tevens handhaaf ik het verzoek om een overzicht te ontvangen van alle informatie die in de afgelopen 17 jaar door justitie in de media is verspreid dan wel op andere wijze bekend is gemaakt. Ik doel dan ook op de inhoud van alle afleveringen van RTL Boulevard die in het kader van de ruisstrategie zijn uitgezonden voordat [betrokkene 2] en cliënt zijn aangehouden. De informatie moet er zijn omdat deze uitzendingen gevuld worden door het OM en een onderzoeksteam per zaak.
> Verzoek horen van de getuigen
[betrokkene 4] en [betrokkene 5]welke ontlastend zijn voor cliënt. Client ontkent namelijk de auto van [slachtoffer] naar Erp te hebben gereden en deze getuigen hebben zeer waarschijnlijk de auto van [slachtoffer] voor hun snackbar gezien in combinatie met een onbekende man.”
39. Het hof heeft de verzoeken waarop het middel betrekking heeft in zijn arrest als volgt afgewezen:
“
Horen getuige [betrokkene 3]
Verder heeft de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep verzocht [betrokkene 3] als getuige door het hof te doen horen over een telefoongesprek tussen hem en [betrokkene 2] op 29 april 2003.
Het hof stelt vast dat [betrokkene 3] op verzoek van de verdediging op 6 februari 2018 bij de raadsheer- commissaris als getuige is gehoord. Daarbij heeft de raadsvrouw van de verdachte vragen aan de getuige gesteld, ook over het telefoongesprek van 29 april 2003. Tegen die achtergrond is de toelichting op het verzoek, kortgezegd inhoudende dat [betrokkene 3] tijdens zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris ‘zo goed als niets’ over het gesprek kon melden, onvoldoende. Het hof acht het verzochte verhoor niet noodzakelijk.
Horen getuigen [betrokkene 5] en [betrokkene 4]