Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich een - tijdig ingediende - appelschriftuur. Dit stuk houdt onder meer het volgende in:
“4. Appellant wenst vooralsnog in hoger beroep de navolgende getuigen/deskundigen te horen:
a. aangeefster/benadeelde [aangeefster] , [geboortedatum] 1965, wonende [a-straat 1] , [postcode] , [plaats] (met verwijzing naar pagina 5 van het dossier);
(...)
Toelichting getuigenverzoek
5. Een - tijdig ingediende - appelschriftuur wordt op grond van art. 410, derde lid, Sv aangemerkt als een opgave in de zin van art. 263 Sv, tweede lid, Sv waarop art. 264 Sv van overeenkomstige toepassing is. Nu de getuige(n) is(zijn) opgegeven bij tijdig ingediende appelschriftuur en de getuige(n) niet eerder is(zijn) gehoord, geldt voor de beoordeling van de voorliggende getuigenverzoeken de maatstaf van het verdedigingsbelang.
6. In eerste aanleg is het verweer gevoerd dat de bewuste vleeskonijnen hulpbehoevende dieren waren in de zin van art. 2.1. Wet dieren, dat sprake was van ernstige welzijns- en gezondheidsproblemen bij de betrokken konijnen, dat de huisvesting in de bewuste konijnenfokkerij ernstig tekortschoot en dat [verdachte] gehoor gaf aan zijn maatschappelijke plicht om de konijnen te redden van een ongewisse, gruwelijk dood. Het horen van de verzochte getuigen strekt tot staving van het beroep op noodtoestand en (psychische) overmacht (p. 2 t/m 10 pleitnotitie).
7. De politierechter heeft de gevoerde verweren afgewezen omdat aangeefster/de konijnenfokkerij (wel) voldeed aan de betrokken regelgeving (Besluit houders van dieren) en dat geen sprake was van een acute noodtoestand. Die overweging vindt geen steun in het dossier en evenmin in de alarmerende beelden uit de fokkerij getoond in het programma Brandpunt (2017) en De Hokjesman (2014), waardoor deze zaak is gaan rollen. Van het programma Brandpunt is slechts een selectief en beperkt aantal “stills" op pagina 12 tot en met 19 in het politiedossier opgenomen. Die laten cliënt zien, maar niet de konijnen. Camerabeelden die de omstandigheden in de fokkerijen en het dierenleed tonen, zijn weggelaten. Met het verhoor van de betrokken getuige(n) wenst de verdediging vragen te stellen over huisvesting en het welzijn van de betrokken konijnen in de periode 2014-2017. [aangeefster] heeft tijdens de politierechterzitting naar voren gebracht dat er sinds 2014 veel is veranderd/verbeterd in haar stallen, hetgeen impliceert dat er wel degelijk problemen waren. De verdediging wenst vragen te stellen over de door het NVWA uitgevoerde controles, of er onregelmatigheden zijn geconstateerd, of er verplichte verbeteringen zijn aangebracht en zo ja, welke. (...).
8. De getuigen zijn aldus van belang voor enige in de strafzaak uit hoofde van art. 348 en 350 Sv te nemen beslissing.
9. Na kennisname van het uitgewerkte vonnis en de bewijsmiddelen zal appellant zo nodig zijn getuigenopgave nader motiveren en aanpassen.”