3.2Deze bewezenverklaringen steunen onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“23. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , afgelegd op 2 november 2016:
Ik ben samen met een persoon gaan rijden en wij kwamen in een gebied met smalle weggetjes en bomen. Wij kwamen op een parkeerplaats uit. Ik zag dat daar een groene auto geparkeerd stond. Wij hadden een pistool binnen handbereik. Ik hield mijn pistool vast. Op enig moment kwam er iemand aan lopen. Ik zag dat die man naar de voorkant van de groene auto liep. Ik heb op die man geschoten. Ik denk dat ik één keer geschoten heb. Ook die ander heeft geschoten. Ik zag dat de man in elkaar zakte. Na kort overleg besloten wij om de man mee te nemen. De andere persoon heeft de groene auto naast het slachtoffer gereden en we hebben samen het slachtoffer op de achterbank gefrot. Ik ben in mijn eigen auto weggereden. De andere man is in de groene auto gestapt en achter mij aan gereden. Ik weet niet meer hoe ik ben gereden maar ik kwam op een gegeven moment op de plaats die wij hadden afgesproken terecht. Wij zouden daar de auto in de fik steken om sporen te wissen.
Toen ik op de afgesproken plek, een bospad met twee inhammen op de weg tussen Erp en Gemert, aankwam zag ik dat de andere persoon er nog niet was. Ik heb die andere persoon toen gebeld en vroeg waar hij was.
Ik zag dat de andere persoon uit de auto stapte. Ik zag dat de andere man een plastic jerrycan uit mijn auto pakte. Hier zat benzine in. Ik zag dat de andere man de groene auto rondom besprenkelde met benzine en ook benzine in de auto aan de voorkant en achterkant sprenkelde. Ik hoorde een knal/explosie en ik zag een grote vuurbal. Ik stond inmiddels startklaar om weg te rijden. Nadat de auto in brand was gestoken, is de andere man ingestapt en heb ik hem in Veghel afgezet.
24. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , afgelegd op 3 november 2016:
U vraagt mij of ik nog heb nagedacht over de andere persoon die bij mij was. U vraagt mij of [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) de meneer is over wie ik gisteren sprak. Dat klopt. Dit is de meneer met wie ik op de Posbank ben geweest en wiens naam ik gisteren niet wilde noemen. [verdachte] had wapens. Ik denk dat ik [verdachte] heb opgehaald. [verdachte] had de wapens in een tasje meegenomen. Hij nam de wapens mee de auto in. Ergens op een stille plek kreeg ik een wapen van [verdachte] . Hij vertelde mij hoe ik met het wapen om moest gaan. Je moest een pinnetje over halen. Ik heb van tevoren een keer geschoten met dat ding. Nadat [verdachte] mij had verteld dat het pinnetje omgezet moest worden, haalde ik de trekker over en “knal”. Ik kreeg een terugslag. [verdachte] heeft zelf toen ook geschoten.
28. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant, voor zover inhoudende de uitlatingen van verdachte ten overstaan van de undercoveragenten:
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek “Omega” werd door de officier van justitie een bevel ex artikel 1261 van het Wetboek van Strafvordering (OVC) afgegeven met betrekking tot de verdachte [verdachte] . Genoemd bevel had betrekking op het opnemen van vertrouwelijke communicatie in het perceel [a-straat 1] , [postcode] te [plaats] .
S = [verdachte]
02-11-2016
(dossierpagina 915)
N: Er loopt een moordonderzoek en jij bent de hoofdverdachte... die Posbankmoord. (...) Jij en die andere gozer zijn hoofdverdachte in die zaak. (...)
(dossierpagina 917)
S: Maar die wouten moeten vooral weten wie die maat van mij is. (...)
N: Hoe heet die gast dan?
S: [medeverdachte] .
N: Heet ie [medeverdachte] is die daar gezien ?
S: Ja, vijf dagen van tevoren. (...) Hij kwam uit Boekel, in Boekel woont ie ergens. Toen woonde hij in Veghel. (...)
(dossierpagina 928)
N: Wat is er gebeurd? (...)
S: Hij heeft gewoon pech gehad. Verkeerde moment verkeerde plaats toch?
(...)
N: Je bent met z’n tweeën toch zei je?
S: Ja.
N: Ja. Dan ben je daar met z’n tweeën en wat ben je aan het doen dan?
S: Ja, ik moest op iemand wachten weet je wel?
N: Ja.
S: Hij heeft dingen wel gezien, dat/maar had hij niet mogen zien snap je?
N: Ja. Wat dan?
(dossierpagina 929)
S: Mee bemoeien en zo allemaal.
N: Had je een dealtje gedaan?
S: Ja. En hij komt eens kijken mee bemoeien. (...) Kregen we ruzie. Nou pech weet je wel? Ja, ze zien wel spullen ja. (...) Komt ergens uit het niets. Wat moet je dan doen? (...) Hij heeft hem gepakt.
N: Ja. En toen?
S: Ja, ik heb meegeholpen. (...)
N: Heb je hem in de auto gegooid? Toen ben je hierheen gereden, heb je de bak in de hens gestoken? En wat voor ding?
S: Ja, die heb ik al lang gedumpt. (...) Die heb ik al lang gedumpt ergens in het kanaal.
N: Die heb je in het kanaal gegooid?
S: Ja, al lang. Alles schoongemaakt. Eerst alles schoongemaakt. (...)
N: En eh... de hulzen?
S: Allemaal. (...)
N: Wat?
S: Alles ligt daar. (...) Die fucking kofferbak vol. (...) Mooie plek voor ging hij een dealtje maken. Daarom is hij een paar weken daarvoor gaan kijken weet je wel? (...) We hadden een mooie plek gevonden. (...)
N: En toen? Hij ging zich ermee bemoeien echt?
S: Ja ja, tuurlijk.
N: Hij ging jullie gewoon aanspreken van wat doe je hier en zo?
S: Nee. Hij zag dat ding in de kofferbak weet je wel?
N: Wat lag in de kofferbak?
(dossierpagina 930)
S: Ja, wiet en zo. Pallet. (...) Gooi die twee zakken flikker op de grond.
N: Ja, en toen?
S: Ja, toen begon te lullen allemaal. (...) Niet als getuige nodig. Bel de politie nou op! (...) Ging ie zeggen. (...)
N: En toen?
S: Ja, kunnen partij/geen getuige achterlaten hè? (...) Misschien is die kankerpetje van mij teruggevonden. (...)
N: Dat heb je weggegooid toen je die auto in de fik gedaan?
S: Ja, misschien is het eh...
N: Verloren gegaan?
S: Ja. (...)
N: Waar heb je hem geschoten?
S: Ja, daar! (...)
N: Heb je van voren geschoten?
S: Ja.
N: Hoe vaak? (...)
S: Twee keer of zo.
N: En het wapen, is dat duizend procent weg?
S: Ja, helemaal schoongemaakt alles.
N: Waar heb je het weggegooid?
S: Ja, in het kanaal ergens. (...) Bij Den Bosch. (...)
(dossierpagina 931)
N: Wist jij dat hij het ding bij zich had?
S: Ja, tuurlijk wel. (...) Als we zo’n deal gaan maken, heb ik zo'n ding bij. (...) Of eh... hij heeft zo’n ding bij. (...) Ja, ik heb zelf geschoten. (...)
N: En die heb je ook weggegooid?
S: Ja. Die heb ik weggedaan. (...) Hij ging politie bellen. (...) We konden niet meer achterlaten weggaan snap je? Die konden we niet daar achterlaten en weggaan snap je? (...)
(dossierpagina 932)
N: Was hij gelijk dood? (...)
S: Ja. (...)
(dossierpagina 933)
N: En toen gewoon precies hetzelfde als wij gedaan hebben? Met benzine (...) naar de sloop. (...) Wat heb je aangestoken?
S: Ja... (...) Alcoholdoekjes. (...) Aangestoken, benzine aangestoken. (...)
N: Hoe heb je het gedaan?
S: Die gast heeft dat geregeld allemaal. (...)
(dossierpagina 937)
M: Dus DNA van jou zat in die muts?
S: Waarschijnlijk. (...) Daar kunnen ze mij eindelijk... met die zaak kunnen ze mij associëren, voor de rest kunnen ze me helemaal nergens mee iets maken, want ik ben nergens gezien en ik ben nergens erg full in connect weet je wel? (...) Wachten tot die gast wordt opgepakt, als hij begint te praten ja... (...)
(dossierpagina 941)
S: Fucking deal die helemaal uit de hand is gelopen. Geen getuige, die getuige, weet je wel. (...) Het was gewoon de bedoeling, maar verkeerd uitgelopen. (...) Hij kwam ineens uit die bosjes zetten. (...) Dikke zakken kilo weed bij ons. (...) In de kofferbak. (...)
(dossierpagina 942)
C: Heb jij hem toen euhh geschoten?
S: (...) Automatisch wapen bij me. (...) Ja, ze hebben een getuige. Verkeerde man op de verkeerde plek en zei dat politie graag wil bellen. (...) Ik denk dan die vent moet dood. Die laat zich graag naaien. (...)
C: En toen zag die maat van jou, die zag wat jij bedoelde die...
S: Ja ja, natuurlijk. (...) Kut kan je niet vechten, weet je wel, blijkt zeker.
C: Grote vent volgens mij, of niet?
S: Ja, is groot. Getuige achterlaten, weet je wel. Nauwelijks gevuld. (...) Maar hij begon zich er zwaar mee te bemoeien weet je wel. (...) Ja, van het één komt het andere. (...)
(dossierpagina 943)
S: Ja, ik wist wel ongeveer wat ik moest doen ja. (...)
C: Waar is die [medeverdachte] toe gegaan?
S: Ja, die is die ding gaan halen toch.
C: Benzine halen.
S: Ja. (...)
C: Jullie wisten allebei waar je naartoe moest komen.
S: Ja. (...) We hadden van tevoren afgesproken waar en waar. (...)
(dossierpagina 944)
S: Kut gast, weet je wel. Rij naar de politie, politie bijhalen dit en dat, lullen wat hij zegt als zo door blijft gaan gaat ie eraan hè? En op een gegeven moment bleef hij doorgaan hij wou weglopen en (...) schiet pech met hem niet normaal natuurlijk gebeurde.
C: Ja gewoon pang, pang. Hij was gelijk dood.
S: Hij ging gelijk neer ja. (...)
C: Ja wat voor wapen had je dan?
S: Gewoon negen. (...) Gewoon negen millimeter toch.
C: Maar het was geen revolver. Je moest hulzen gaan zoeken ook.
S: Nee joh, we hadden alles al schoongemaakt. Alles. Als hoop zou gebeuren (...) deal man. (...) Als je het gaat gebruiken nou ja dan moet je het helemaal wel schoon hebben, weet je wel. (...)
C: Had je van tevoren al schoongemaakt?
S: Ja, ja tuurlijk. Elke kogel die toen (...) moet schoon zijn weet je wel. (...)
(dossierpagina 951)
S: What the fuck weet je wel. (...) Dit dat doen maken ga nou de politie bellen toen liep hij weg. Toen liep hij weg. Hey vriend kom eens terug. (...) Als er iets zou gebeuren zou hij mijn back-up zijn snap je. (...)
N: Dus hij stond al klaar.
S: Met een pistool in zijn linkerhand. (...)
N: Dat hadden jullie afgesproken.
S: Als er iets zou gebeuren.
C: Hij heeft (...) door zijn jaszak doodgeschoten of wel?
S: Nee, gewoon recht door zijn kop. (...)
N: Jij hebt met die Frits had je van tevoren voor dit allemaal gebeurde had je al een keer een gesprek gehad als het ooit fout gaat dan gaan we het zo doen.
S: Ja tuurlijk. (...)
N: Had je hem verteld nou hey de getuige laat leven.
S: Als er ooit iets gebeurt weet je als bijvoorbeeld die man omheen en andere mensen erbij dan komt er wel een automaat bij weet je wel. Dan als je een paar keer schiet ja moet je één... (...) Hij schiet en pakt mij ding (...) los. Dan help ik mee weetje wel. (...)
N: Waarom had je dat zo afgesproken dat hij zou gaan schieten?
S: Omdat ik die deal zou maken als er mij iets zou gebeuren weet je wel er zou echt iets misgaan als er gewoon iets verkeerds zou gaan snap je? (...)
(dossierpagina 952)
C: Had je die muts niet bij je die dag?
S: Jawel.
C: Ja, maar die had je in de auto gegooid om mee te branden.
S: Die is er uitgevallen dan. (...)
N: Lag in principe in de auto om gewoon de fik in te gaan.
S: Ja. (...)
N: Jullie staan met z’n tweeën hier zeg maar. Ik ben hem ik loop weg jij roept mij terug. (...) We stonden gewoon zo met z’n drieën bij de auto. Ik word boos ik loop weg. Jij roept mij terug.
S: Ja.
N: Ik draai me om. En dan?
S: Hij pakt hem. (...)
(dossierpagina 953)
N: Waar stond die toen je schoot die hardloopgast? (...) Onderweg zo naar zijn auto toe.
C: Je roept hem en hij draait zich om of zo.
S: (...) Om na te denken hè.
(dossierpagina 954)
Op de achtergrond is op de tv te horen dat er gesproken wordt over een uitgebrande auto. Daarna is te horen dat er een melding is over de Posbankmoord.
N: Hoe kwam je op die plek eigenlijk daar? Kende je die plek in het bos al?
S: Een beetje rondrijden zo hè?
N: Waar weet je dat van?
S: Een beetje plekken. (...) Vroeger kende ik mensen. Een wijf daar.
N: In Erp.
S: Ja. (...) Maar ik had een... buitenom en zorg. Zo ben ik daar in Erp terecht gekomen, weet je wel. Vroeger.
N: Toen je een plek zocht om die auto in de fik te steken, toen dacht jij, ik weet wel wat daar ehh in Erp in het bos.
S: Ja moet je gewoon 200 meter daar naartoe rijden en dan 200 meter zo.
(...)
(dossierpagina 955)
N: Waar lag ie dan?
S: Op de achterbank. (...)
N: Je hebt hem tussen de stoel en de achterbank gedrukt zeg maar zodat je als je naar binnen kijkt...
S: Zie je hem niet. (...) Kutkop... weet je wel dikke kop.
29. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van de politiële informatie-inwinner [verbalisant 1] :
Op 1 november 2016 kom ik aan in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] . Daar tref ik [verdachte] . Om 20.30 uur kijk ik met [verdachte] naar Opsporing Verzocht. Ik zie dat hij zenuwachtig is. Als het item is afgelopen, zeg ik tegen [verdachte] dat het wel lijkt of hij het heeft gedaan.
Omstreeks 24.00 uur kom ik terug in de loods. Ik houd [verdachte] voor dat ik van een corrupte politieagent heb gehoord dat hij hoofdverdachte is in de Posbankmoord. Als ik omstreeks 01.15 uur wil vertrekken, loopt [verdachte] met mij mee naar beneden om de deur achter mij dicht te doen. Bij de deur klampt [verdachte] mij aan. Hij vertelt mij dat hij er meer van weet. Hij heeft het gedaan. Die gozer (slachtoffer) was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. [verdachte] en [medeverdachte] hadden vooraf afgesproken dat ze geen getuigen levend achter zouden laten. [medeverdachte] had een pistool bij zich en [verdachte] zelf een automaat met demper. Als de gozer weg loopt richting zijn auto maakt [verdachte] naar [medeverdachte] met zijn vinger een beweging van keel doorsnijden. Als [verdachte] dit vertelt, doet hij het ook voor. Vervolgens schiet [medeverdachte] die gozer in zijn borst ter hoogte van zijn hart. Volgens [verdachte] was hij gelijk dood. Vervolgens hebben ze met zijn tweeën het lijk in de auto van die gozer gelegd en is [verdachte] met deze auto naar Brabant gereden.
Op een bospad in Erp hebben ze de auto (het hof begrijpt: de auto van [slachtoffer] ) neergezet en deze besprenkeld met benzine. Ik heb [verdachte] gevraagd of hij de auto op dezelfde manier in de brand heeft gestoken als wij afgelopen week hebben gedaan. [verdachte] zegt dat dat klopt, alleen dat ze geen molotovcocktail hebben gebruikt maar een bol. Ze hadden een bol gemaakt en die met alcohol en benzine besprenkeld. De bol hebben ze vervolgens aangestoken en in de auto gegooid.
30. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van de politiële informatie-inwinner [verbalisant 1] :
In het kader van het onderzoek Omega tegen de verdachte: [verdachte] . De verdachte heeft zich aan mij voorgesteld als [verdachte] .
Op 2 november 2016 ben ik in de loods aan de [a-straat 1] te [plaats] . Ik begroet daar [verdachte] . Ik vraag hem waar hij (slachtoffer) dan lag? [verdachte] zegt dat hij hem tussen de achterbank en de voorstoelen had gedrukt. Hij vertelde dat dat nog best lastig ging. Hij staat op en doet voor hoe hij hem tussen de bank en de stoelen trapt. Hij zegt dat hij een dikke kop had en dat hij flink moest trappen. Op mijn vragen vertelde [verdachte] dat hij samen met [medeverdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ) al eens had besproken dat [medeverdachte] [verdachte] ’ rug moest dekken als het mis ging. [verdachte] zou de deal doen en als het mis ging, moest [medeverdachte] schieten. Ze hadden afgesproken geen levende getuigen achter te laten. Die gozer (slachtoffer) kwam opeens uit de bosjes en begon zich ermee te bemoeien. Er ontstond ruzie. Die gozer liep weg richting zijn auto en zei dat hij de politie ging bellen. [verdachte] en [medeverdachte] stonden achter de Audi van [medeverdachte] . Op dat moment maakte [verdachte] een keeldoorsnijgebaar naar [medeverdachte] . [medeverdachte] liep naar de andere kant van de kofferbak. Vervolgens riep [verdachte] die gozer terug. Toen hij (slachtoffer) zich omdraaide, schoot [medeverdachte] hem in de borst. Met het slachtoffer in de Omega reed [verdachte] naar Veghel. [medeverdachte] reed daar ook naartoe. Samen reden ze naar Erp. [verdachte] is bekend in Erp. De plek waar ze de auto in brand staken, was een idee van [verdachte] . Hij kende deze plek. [verdachte] zei dat het zijn muts was die ze hebben gevonden. Ook vertelde hij desgevraagd dat [medeverdachte] een Browning 9 had.
31. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (...) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van de politiële informatie-inwinner [verbalisant 2] :
Op 1 november 2016 was ik in de loods. Ik ontmoette daar de mij bekende [verdachte] . [verbalisant 1] vertelde dat er een uitzending van Opsporing Verzocht was geweest en dat daar de Posbankmoord in behandeld was. Vervolgens hoorde ik dat [verdachte] vertelde dat hij jaren geleden al eens is verhoord in deze zaak. Hij vertelde dat de andere man [medeverdachte] heet. Deze [medeverdachte] beschikte toen over een Audi.
Ik bood [verdachte] een biertje aan maar deze weigerde hij. Ik hoorde dat hij zei dat hij niet wilde drinken omdat hij helder wilde blijven in zijn hoofd.
[verdachte] keek mij aan en zei: “Die gast komt ineens uit de bosjes”. Ik hoorde dat [verdachte] vervolgens vertelde dat hij bij de auto was om een dealtje te maken en hij een snij gebaar langs zijn keel had gemaakt en dat [medeverdachte] toen begreep dat hij dood moest.
[verdachte] vertelde vervolgens dat hij en [medeverdachte] bij de achterkant van de auto stonden. Hij liet met zijn vingers zien wie waar stond. Hij liet vervolgens met zijn andere hand zien waar het slachtoffer stond. Hij vertelde dat het slachtoffer zomaar uit de bosjes kwam. Ik hoorde dat [verdachte] vertelde dat die vent naar hen toe kwam en begon te lullen. [verdachte] zei dat die man had gezegd dat hij de politie ging bellen en vervolgens wegliep in de richting van zijn auto. [verdachte] zei: “Die moet dood, geen getuige weetje.” Ik zag dat hij daarbij met zijn duim een snijbeweging langs zijn keel maakte. Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Ik heb dat natuurlijk niet hardop gezegd, want dat kan niet waar die bij is weetje. Ik deed alleen zo.” Ik zag dat hij hierbij weer die snijbeweging met zijn duim maakte. Hij liet vervolgens met zijn vingers zien dat [medeverdachte] tussen de auto en [verdachte] door naar de achterkant van de auto was gelopen. Ik hoorde dat [verdachte] vertelde dat hij vervolgens: “Gast, kom eens terug!” had geroepen naar de man en dat de man zich vervolgens omdraaide. [verdachte] vertelde vervolgens dat [medeverdachte] hem vervolgens dwars door zijn hart had geschoten. Toen [verbalisant 1] vroeg hoe die ander wist dat hij moest schieten, hoorde ik dat [verdachte] vertelde dat ze dat hadden afgesproken. [verdachte] zou de deal doen en de ander zou rugdekking geven. [verdachte] vertelde dat ze hadden afgesproken dat als het mis ging die ander gelijk zou schieten en dat [verdachte] daarna met zijn automaat ook zou gaan schieten en dat ze geen getuigen zouden achterlaten.”