Verhoorder: Waar was jij toen hij aan jouw plasmuis zat?
[slachtoffer 2] : Dezelfde plek als toen hij aan mijn tieten zat. In de gang.
Verhoorder: Wanneer was dat dat hij aan jouw plasmuis zat?
[slachtoffer 2] : Ook rond maart. Toen hij aan mijn tieten zat, toen een paar dagen later gebeurde dit.
Verhoorder: Vertel me alles over die keer dat hij aan jouw plasmuis zat.
[slachtoffer 2] : Ik kwam binnen. Ik voelde me veiliger omdat [slachtoffer 1] erbij was. Ik pakte wat snoep. Toen begon hij zijn armen om mijn zij heen te slaan, ging hij mijn broek en onderbroek in en zat hij aan mijn plasmuis. Ik had mijn armen omhoog en ik pakte wat snoep. En hij stond achter mij en hield zijn armen om mijn zij heen en zat toen aan mijn plasmuis.
Verhoorder: Dus jij mocht snoep pakken uit de kast?
[slachtoffer 2] : Ja.
Verhoorder: Dus je had je armen omhoog?
[slachtoffer 2] : Ja. Toen deed hij zijn armen om mij heen en, zat hij aan mijn plasmuis.
Verhoorder: En jij had je armen uitgestrekt?
[slachtoffer 2] : [doet voor: strekt haar armen omhoog en naar voren].
Verhoorder: Waar was hij toen je bij de kast stond?
[slachtoffer 2] : Achter me. Hij stond. Ik stond ook.
Verhoorder: Hij zat aan jouw plasmuis?
[slachtoffer 2] : Ja.
Verhoorder: Wat voelde je bij je plasmuis?
[slachtoffer 2] : Een vinger.
Verhoorder: En waar waren zijn vingers bij jouw plasmuis?
[slachtoffer 2] : Nog een beetje in het begin. Beetje hier [wijst haar vagina aan]
Verhoorder: Was het op je blote plasmuis of over je onderbroek? Of over je broek?
[slachtoffer 2] : Blote.
Verhoorder: Vertel eens alles over die keer dat hij aan jouw tieten zat.
[slachtoffer 2] : [slachtoffer 1] en ik stonden bij de kast. Hij zat aan mijn tieten. Ik stond weer zo [doet voor, armen omhoog en naar voren] en toen deed hij zijn armen om me heen, maar dan boven en hij zat aan mijn tieten. Ik voelde hem erin knijpen.
Verhoorder: Waarmee kneep hij?
[slachtoffer 2] : Gewoon met zijn handen.
Verhoorder: Want jij stond daar?
[slachtoffer 2] : Ik stond. [verdachte] stond ook.
Verhoorder: Vertel me eens alles over die kelder. Hoe vaak ben je in die kelder geweest?
[slachtoffer 2] : Eén keer.
Verhoorder: Waar was die kelder?
[slachtoffer 2] : In [verdachte] zijn huis. Bij de kast waar het snoep in lag, kon je zo de trap naar beneden komen. [slachtoffer 1] en ik stonden hier, omdat we dachten dat er snoep lag.
[slachtoffer 2] : Ik was er een keer bij toen hij aan [slachtoffer 1] heeft gezeten. Toen zat hij ook aan haar tieten. Dat zag ik.
Verhoorder: Met wie ging jij naar [verdachte] toe?
[slachtoffer 2] : Met [slachtoffer 1] .
Verhoorder: Ben je ook wel eens alleen geweest?
[slachtoffer 2] : Nee.
3. Een proces-verbaal van studioverhoor [slachtoffer 1] d.d. 7 maart 2017 van de politie, Team Zeden (RT) met nr. 2017022333. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 31 e.v. van zaaksdossier zaak [slachtoffer 1] ): als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant] :
Op 21 februari 2017 werd gehoord:
Naam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [slachtoffer 1]
Geboortedatum: [geboortedatum] 2006
Dit verhoor werd audiovisueel geregistreerd. De registratie werd verbatim uitgewerkt. Het verbatim uitgewerkte stuk zal als bijlage bij dit proces-verbaal worden gevoegd.
4. Een geschrift, zijnde het verbatim uitgewerkte verhoor van [slachtoffer 1] , als bijlage gevoegd bij het hiervoor onder 3 vermelde proces-verbaal, inhoudende - zakelijk weergegeven - (blz. 33 e.v. van zaaksdossier zaak [slachtoffer 1] ): als de op 21 februari 2017 afgelegde verklaring van [slachtoffer 1] :
[slachtoffer 1] : Mijn vriendin [slachtoffer 2] zei tegen mij dat ze iemand kende die snoep gaf. Dus ik dacht ik ga wel met haar mee. In het begin was die man aardig, maar daarna ging hij aan ons zitten. Hij ging op rare plekken zitten.
Verbalisant: Waar was jij toen hij op rare plekken zat?
[slachtoffer 1] : Toen waren we binnen. Hij heeft een trap naar beneden. Bij die trap is de kelder en daar is een snoepkast. Ik had mijn stuiterbal naar beneden laten vallen en die wilde ik weer pakken. [slachtoffer 2] liep mee. Hij liep ook mee.
Verbalisant: En wanneer is het gebeurd dat hij op rare plekken zat?
[slachtoffer 1] : ik denk voor de kerst.
Verbalisant: Welk jaar was het toen?
[slachtoffer 1] : 2016.
Verbalisant: We gaan het hebben over die keer dat hij aan rare plekken zat bij de kelder. Wat zijn rare plekken?
[slachtoffer 1] : Privéplekken.
Verbalisant: Over welke plekken heb je het dan?
[slachtoffer 1] : Waar je mee plast. En dit hier zo (wijst naar haar borst).
Verbalisant: Hoe heet dat waar je mee plast?
[slachtoffer 1] : Spleetje.
Verbalisant: En je wees hier naar, hoe noem je dat?
[slachtoffer 1] : Tieten.
Verbalisant: Vertel eens alles over hoe hij bij jouw spleetje zat.
[slachtoffer 1] : Hij hing een beetje met zijn armen over onze schouders. Daarna ging hij aan die plek zitten. Hij stond dicht bij mij. Erachter of ernaast.
Verbalisant: Hoe deed hij dat dan?
[slachtoffer 1] : Hij deed zijn armen over mijn schouders en dan hing hij met zijn armen over mijn schouders heen en dan ging hij opeens aan me zitten.
Verbalisant: Waarmee zat hij dan bij jouw spleetje?
[slachtoffer 1] : Met zijn handen.
Verbalisant: Was het met een hand? Was dat met twee handen?
[slachtoffer 1] : Eén.
Verbalisant: Deed zijn hand nog wat bij jouw spleetje?
[slachtoffer 1] : Ja, hij bewoog zijn hand en ging eraan zitten.
Verbalisant : Waar zat zijn hand precies in je broek?
[slachtoffer 1] : Een keer ook in mijn onderbroek.
Verbalisant: Die keer in de kelder zat hij aan jouw speetje, in jouw onderbroek. Heeft hij verder nog ergens aan gezeten die keer?
[slachtoffer 1] : Bij dit gedeelte wilde hij ook.
Verbalisant: Hoe noemde je dat ook alweer?
[slachtoffer 1] : Tieten.
Verbalisant: Hoe zat hij aan jouw tieten? Zat hij aan je boven je kleren? Onder je kleren, een beetje onder je kleren of anders?
[slachtoffer 1] : Bij mijn spleetje zat hij wel onder mijn kleren, maar bij mijn tieten eerst boven, daarna probeerde hij wel onder.
Verbalisant: Hoe ging dat?
[slachtoffer 1] : Hij deed zijn hand gewoon in mijn shirt.
Verbalisant: Waar deed hij zijn hand onder je shirt?
[slachtoffer 1] : Onder mijn shirt. Hij deed gewoon zijn hand erin.
Verbalisant: Hoe was je houding toen hij aan je spleetje zat?
[slachtoffer 1] : Ik stond gewoon normaal.
Verbalisant: Dus jij stond, en die man?
[slachtoffer 1] : Hij stond.
Verbalisant: Begreep ik goed dat hij achter je stond?
[slachtoffer 1] : Ja.
Verbalisant: Wat voelde je toen hij met zijn hand bij jouw spleetje zat?
[slachtoffer 1] : Ik voelde gewoon dat hij mijn spleetje aanraakte. Ik voelde dat hij een soort van heen en weer ging bewegen met twee vingers.
Verbalisant: Oké, en waar bij jouw spleetje?
[slachtoffer 1] : In het midden denk ik.
Verbalisant: Hoe vaak heeft hij dat gedaan? Op jouw spleetje gewreven?
[slachtoffer 1] : 4 of 5 keer heen en weer denk ik.
Verbalisant: Op hoeveel momenten heeft hij aan jouw blote spleetje gezeten?
[slachtoffer 1] : Die keer bij die kelder.
Verbalisant: Die keer bij de kelder, en verder?
[slachtoffer 1] : één keer, maar toen zat hij niet in mijn broek.
Verbalisant: Was dat voor of na die keer dat jullie bij de kelder waren?
[slachtoffer 1] : Voor.
Verbalisant: Waar was je toen?
[slachtoffer 1] : In de gang. Bij hem thuis.
Verbalisant: Waar was jij in die gang toen hij aan jouw plasser zat?
[slachtoffer 1] : Een beetje hier denk ik. Of bij de snoepkast.
Verbalisant: Waar stond hij toen hij aan jouw plasser zat?
[slachtoffer 1] : Achter mij denk ik.
Verbalisant: Waarmee raakte hij je aan bij je spleetje?
[slachtoffer 1] : Hand.
Verbalisant: En wat deed hij dan met zijn hand bij jouw spleetje?
[slachtoffer 1] : Hij raakte het aan. Hij kwam met zijn vingers net tegen mijn spleetje aan.
Verbalisant: Wat heb jij gezien wat [verdachte] deed bij [slachtoffer 2] ?
[slachtoffer 1] : Dat [verdachte] ook aan [slachtoffer 2] zat.
Verbalisant: Waar zat hij bij [slachtoffer 2] aan?
[slachtoffer 1] : Ook bij haar spleetje. En haar tieten.
Verbalisant: En was dat op haar kleren? Onder haar kleren of anders?
[slachtoffer 1] : Onder. Ik zag wel dat hij zijn hand in haar broek had.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2017 van de politie Eenheid Rotterdam, met nr. PL1700-2017276925-5. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 28 e.v. van zaaksdossier [slachtoffer 3] ): als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant] :
Op 10 oktober 2017 vond het studioverhoor plaats van [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2007.
6. Een proces-verbaal verbatim uitwerking studioverhoor [slachtoffer 3] d.d. 13 november 2017 van de politie, Team Zeden (RT) met nr. 201727 6-925. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 58 van zaaksdossier zaak [slachtoffer 3] ): als de op 10 oktober 2017 afgelegde verklaring van [slachtoffer 3] :
Verhoorder: Jij bent gekomen om mij iets te vertellen vandaag. Wat is dat?
[slachtoffer 3] : Dat mijn overbuurman mij een soort van mishandeld heeft. Eigenlijk ging ik daar vaak naar toe om snoep te halen. Dan ging ik altijd naar binnen. Als ik daar dan eenmaal binnen was en ik ging daar snoep uitzoeken, ging hij in een keer heel raar doen tegen mij.
Verhoorder: Ging hij heel raar doen tegen jou?
[slachtoffer 3] : Ja.
[slachtoffer 3] schrijft wat op een blaadje en geeft dat aan de verhoorder.
Verhoorder: Ik ga het voorlezen: dan ging hij in mijn broek en dan ging die het doen.
Verhoorder: Hoe heet die overbuurman?
[slachtoffer 3] : [verdachte] .
Verhoorder: En de straat?
[slachtoffer 3] : [a-straat] .
Verhoorder: Waar was het dat hij in jouw broek ging en dat hij het ging doen?
[slachtoffer 3] : In zijn huis.
Verhoorder: Waar was het in zijn huis dat hij in jouw broek het ging doen?
[slachtoffer 3] : Hij deed het elke keer bij die kast. Er staat een kast in de gang en dan heeft hij hier ook nog een kelder.
Verhoorder: En wat is er in die kast?
[slachtoffer 3] : Daar staat het snoep vaak. Als ik gewoon bij de kast stond en een snoepje wilde uitkiezen, dan ging hij achter mij staan. Dan zei ik van: die wil ik en die wil ik. En als ik dat dan aanwees, dan deed hij dat.
Verhoorder: Want nu zit jij in welke groep?
[slachtoffer 3] : 6.
Verhoorder: Wanneer was de eerste keer dat het gebeurde?
[slachtoffer 3] : Volgens mij in groep 3, toen ik 7 was.
Verhoorder: Dus dat [verdachte] de eerste keer dit deed in jouw broek, dat was in groep?
[slachtoffer 3] : 3.
Verhoorder: En hoeveel jaar was je toen?
[slachtoffer 3] : Zeven, acht.
Verhoorder: Je bent nu?
[slachtoffer 3] : Tien.
Verhoorder: Toen jij in groep 3 zat, hoeveel keer is het daarna nog gebeurd totdat het stopte?
[slachtoffer 3] : Na begin groep 5 toen deed hij het nog, maar toen midden groep 5 deed hij het niet meer.
Verhoorder: Hoeveel keer is het dan gebeurd dat [verdachte] met zijn hand dat bij jou deed in je broek?
[slachtoffer 3] : Twee keer per week kwam ik wel bij hem langs. Hij deed het één keer per week.
Verhoorder: Met wat ging hij in jouw broek?
[slachtoffer 3] : Met zijn hand.
Verhoorder: Hoe ging dat dan precies?
[slachtoffer 3] : Hij ging dan achter mij staan.
Verhoorder: En dan ging hij met zijn hand in jouw broek?
[slachtoffer 3] : Ja.
Verhoorder: Aan welke kant van jouw broek?
[slachtoffer 3] : De voorkant.
Verhoorder: Wat deed hij dan met die handen?
[slachtoffer 3] : Voelen.
Verhoorder: Waar voelt hij dan aan?
[slachtoffer 3] : [Onverstaanbaar].
Verhoorder: Je plasser. Dus hij ging met zijn hand voelen aan jouw plasser?
[slachtoffer 3] : Ja.
Verhoorder: Hoe voelde dat?
[slachtoffer 3] : Wrijven eigenlijk een beetje.
Verhoorder: Hoe ging die hand dan als hij achter jou stond?
[slachtoffer 3] : Hij ging gewoon zo om mij heen [doet voor: haar beide handen voor haar lichaam voor haar vagina].
Verhoorder: Om jou heen.
[slachtoffer 3] : Ja.
Verhoorder: Hoe was het met jouw handen?
[slachtoffer 3] : Ik zat gewoon zo snoepjes te pakken [doet voor: heeft haar beide handen voor haar].
Verhoorder: Wat heb jij aan onder je gewone broek?
[slachtoffer 3] : Een onderbroek.
Verhoorder: Hoe kon hij bij jouw plasser komen?
[slachtoffer 3] : Om in m'n onderbroek te gaan. Hij ging eigenlijk in mijn onderbroek.
Verhoorder: Je vertelde dat [verdachte] aan jouw plasser zat. Waar was dat precies bij jouw plasser?
[slachtoffer 3] : Eigenlijk daar, [wijst haar vagina aan]. Hij zat er eigenlijk echt op.
7. Een proces-verbaal verbatim uitwerking 2e studioverhoor [slachtoffer 3] d.d. 19 januari 2018 van de politie, Team Zeden (RT) met nr. 20172769.25. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 103 e.v. van zaaksdossier zaak [slachtoffer 3] ): als de op 3 januari 2018 afgelegde verklaring van [slachtoffer 3] :
Verhoorder: [slachtoffer 3] , jij kwam mij iets vertellen, vandaag. Iets over de buurman.
[slachtoffer 3] : Hij heeft me eigenlijk gedwongen om aan een lichaamsdeel te zitten.
Verhoorder: Aan wiens lichaamsdeel?
[slachtoffer 3] : Aan zijn lichaamsdeel. Ik noem het een pielewiep. Heeft hij mij gedwongen om aan te zitten. Volgens mij is het twee keer gebeurd.
Verhoorder: Heeft die tegenover buurman een naam?
[slachtoffer 3] : [verdachte] .
Verhoorder : Jij zegt dat hij heeft gedwongen om aan zijn lichaamsdeel te zitten.
[slachtoffer 3] : Ja, want hij had mijn arm vast en deed hem naar achter.
Verhoorder : Hoe noemt mama een pielewiep?
[slachtoffer 3] : Piemel.
Verhoorder: Wanneer was het dat gebeurde dat hij jou ging dwingen om aan zijn pielewiep te zitten?
[slachtoffer 3] : Als ik daar was en ik snoepjes uit de kast ging kiezen.
Verhoorder: In welke groep zat jij toen dat gebeurde met die pielewiep?
[slachtoffer 3] : Groep 4.
Verhoorder: En als dat gebeurde met dat dwingen van jou aan die pielewiep, waar was dat dan?
[slachtoffer 3] : Je had hier de kast. En dan stond hij achter mij.
Verhoorder: Van wie is dan die kast?
[slachtoffer 3] : Daar stonden allemaal snoepjes. En hier had je dan zijn kelder, dus dat ging naar beneden.
Verhoorder: Waar was je dan bij die kast?
[slachtoffer 3] : In [verdachte] 's huis.
Verhoorder: Hoe kwam die hand van jou in die broek?
[slachtoffer 3] : Mijn hand ging altijd zo naar achter [doet voor, doet haar rechterarm op haar rug].
Verhoorder: En als we het hebben over dwingen en zitten aan de pielewiep, dan gebeurde het waar?
[slachtoffer 3] : [wijst naar tekening]
Verhoorder: Bij die kast. En daar stonden die snoepjes.
Verhoorder: En wat doet de buurman? Want die staat dan achter jou.
[slachtoffer 3] : Die pakte me als eerste altijd zo vast [doet voor: doet haar handen op elkaar op haar vagina]. Dan pakte hij mijn hand vast en deed hij hem weer haar achter.
Verhoorder: En waar ging die arm dan naartoe?
[slachtoffer 3] : Omlaag. Ik keek een keer naar achteren en ik zag dat mijn hand in die broek zat.
Verhoorder: Was die broek open? Of was die gewoon aan?
[slachtoffer 3] : Aan. Die gulp stond open.
Verhoorder: Maar toen jij zag dat die broek open was, waar was jouw hand toen precies?
[slachtoffer 3] : In die broek. Hij had mijn hand vast en beweegde die eigenlijk op en neer. Ik voelde zijn vel.
Verhoorder: Zijn vel van zijn?
[slachtoffer 3] : Pielewiep.
Verhoorder: En hoe voelde dat vel?
[slachtoffer 3] : Behaard en op sommige delen glad.
Verhoorder: En dat is hoeveel keertjes dat het gebeurde?
[slachtoffer 3] : Twee keer.
Verhoorder: Hoe komt het dat je zegt dat hij jouw gedwongen heeft?
[slachtoffer 3] : Hij trekt gewoon je arm naar achteren. En één keer, de eerste keer, dat ik echt krak hoorde in mijn arm, dat het echt pijn ging doen. Toen heb ik wel echt een paar dagen flinke spierpijn gekregen.
8. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 maart 2017 van de politie, Team Zeden (RT), documentcode 1703141510. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 43 e.v. van het persoonsdossier): als verklaring van de verdachte :
De kinderen noemen mij [verdachte] .