De strafmotivering houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"Verdachte heeft met zijn buurmeisje dat, toen het misbruik begon 8 jaar was, seksuele handelingen gepleegd welke hebben plaatsgevonden in de opeenvolgende woningen van verdachte. Het meisje kwam regelmatig bij hem over de vloer omdat verdachte in de eerste woning een buurman was en een vriend van de familie. Verdachte heeft hierdoor misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid van een jeugdige en de lichamelijke integriteit van het meisje geschonden. Verdachte is jarenlang ontuchtige handelingen met het slachtoffer blijven verrichten totdat zij omstreeks de leeftijd van 13 jaar had.
Voorts heeft verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad en daarmee bijgedragen aan de instandhouding van een markt waarop dergelijk verwerpelijk en voor jeugdigen schadelijk materiaal wordt aangeboden. Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door genoemd misbruik lichamelijke en psychische schade kunnen oplopen, hetgeen ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Uit het onderzoek van de inbeslaggenomen gegevensdragers blijkt 70 procent van de kinderpornografische afbeeldingen minderjarigen onder de 12 jaar betreft. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Verdachte heeft bovendien ook kinderporno zelf vervaardigd met afbeeldingen van jonge meisjes van wie de ouders vertrouwden dat zij bij hem veilig zouden zijn.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 16 juli 2013 waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens ontucht is veroordeeld;
- een beknopt adviesrapport over de persoon van verdachte d.d. 15 februari 2012.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van het bezit van kinderporno een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een werkstraf voor de duur van 240 uren en ten aanzien van het vervaardigen van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar. Daarbij is echter vermeld dat moet worden gedacht aan een persoon die niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten en die een geringe hoeveelheid kinderporno in bezit heeft gehad. In het geval van verdachte kan niet meer van een geringe hoeveelheid worden gesproken. Daarbij komt dat verdachte ook daadwerkelijk ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige terwijl hij in de positie van buurman en als vriend van de familie verkeerde. De rechtbank is in dit geval dan ook van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Alles afwegend en rekening houdend met de ouderdom van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarde zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden."