Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middel van de advocaat-generaalkeert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging ter zake van het in zaak E ten laste gelegde.
Achtergrond art. 38v Sr en andere wettelijke grondslagen voor gebiedsverboden
rechter-commissaris in strafzaken
parketnummer : 13/7066670-17
datum : 24 december 2017
beslissing op een vordering tot tenuitvoerlegging vervangende hechtenis (artikel 38x lid 5 Wetboek van Strafrecht)
in de strafzaak tegen de verdachte:
(…)
procedure
Bij vonnis van 1 december 2017 van de politierechter, mr R. van de Water van de rechtbank Amsterdam is aan de veroordeelde opgelegd een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de periode van één jaar. Deze periode is ingegaan op het moment dat het vonnis onherroepelijk is geworden. De maatregel is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De opgelegde maatregel houdt in dat de veroordeelde is bevolen
zich niet op te houden in het bij vonnis bepaalde gebied:
(Dealer)overlastgebied 1 Centrum
De rechter heeft voorts bevolen dat voor iedere overtreding van de maatregel een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van ten hoogste 7 dagen.
beoordeling
Op basis van de door de officier van justitie overgelegde stukken stelt de rechter-commissaris vast dat er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat de veroordeelde de maatregel niet naleeft of heeft nageleefd. Niettemin ziet de rechter-commissaris aanleiding om de vordering af te wijzen.
De vordering van de officier van justitie zal daarom worden afgewezen.
beslissing
De rechter-commissaris:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van de veroordeelde.”
Ad deelklacht 1:toepasbaarheid art. 68 Sr.
Ad deelklacht 2:beginselen van een behoorlijke procesorde.