2.3. Zaaksbeschrijving
[A] heeft een advertentiecampagne gevoerd met advertenties. In de advertenties werd melding gemaakt van een hypotheekvorm waarbij de woonlasten drastisch zouden dalen. Een dergelijke advertentie bevatte een coupon die kon worden uitgeknipt en teruggestuurd naar [A] voor meer informatie en eventueel een huisbezoek van een buitendienstmedewerker.
De advertenties ( AH01D01001017 ) bevatten onder meer de tekst: "Het is bijna niet te geloven, maar het bestaat echt... de [A] is zo uitgekiend, dat u heel weinig of geen woonlasten meer heeft. Sommigen houden zelfs geld over." De uit de krant te knippen en aan [A] terug te sturen coupon heeft onder meer als tekst: "ik wil graag meer weten over een eigen huis zonder woonlasten." Op de coupon dient onder meer ingevuld te worden de huidige verkoopwaarde van de woning en de hoogte van de huidige hypotheek.
Deze overwaarde van hun woning zou worden ingelegd in een beleggingsconstructie bij [B] te Montreux Zwitserland, de zogenaamde Plusstorting. Voor deelname in [B] was het niet noodzakelijk dat het geld uit de verhypothekeerde overwaarde van de woning afkomstig is. Getuige [getuige 1] (G.26.01) heeft f. 100.000,- afkomstig van zijn spaarrekening ingelegd.
Wij hebben een ongedateerde brief ( AH02D0101062002 ) aangetroffen van [A] aan de STE, waarin een productomschrijving wordt gegeven en de vraag wordt gesteld of dit product, onder de mogelijkheden van de inschrijving van [A] , op de markt mag worden gebracht of dat een andersoortige vergunning nodig is. Wij merken op dat deze productomschrijving opvallend veel gelijkenis vertoont met het product [B] . Op 26 juli 2000 antwoordt de STE schriftelijk op deze brief. Dit schrijven is gecodeerd AH06D001 .
Uit het schrijven komt naar voren dat clientenremissiers nooit over gelden van klanten mogen beschikken en dat de vermogensbeheerder bij de STE geregistreerd dient te zijn. Wij merken op dat [A] c.q. [B] op een later tijdstip gelden heeft aangetrokken en deze gelden ter beschikking heeft gesteld aan een niet bij de STE geregistreerde vermogensbeheerder genaamd [C] . Ook is er gezocht naar andere manieren om de afzet van de [A] te vergroten. Door [A] is een overeenkomst gesloten met de inkoopcombinatie voor onafhankelijke tussenpersonen " [H] " (hierna te noemen [H] ), een bedrijf van [betrokkene 6] . Het product " [A] " is ook via de bij [H] aangesloten tussenpersonen aan de man gebracht. Bij de presentatie van het product " [A] " is een brochure gebruikt waarin onder meer is vermeld dat 5,9% per jaar rendement wordt gegarandeerd over de in de beleggingsconstructie geïnvesteerde gelden. Tevens is de aandacht gevestigd op de mogelijkheid dat naast deze jaarlijkse rentevergoeding er een prognoserendement van 2% per maand te behalen zou zijn. In de brochure gecodeerd AH02D0101078001 staat zelfs vermeld: “Sinds 1978 zijn de rendementen niet lager geweest dan 2% per maand (24% per jaar).” Dit terwijl [A] in februari 2000 is opgericht. Bij de presentatie van het product “ [A] " aan potentiële deelnemers zijn de hoge rendementsopbrengsten (12 x 2% + 5,9% = 29,9% per jaar) benadrukt welke er voor zouden zorgen dat de maandelijkse woonlasten sterk zouden dalen. Het zou volgens [A] zelfs mogelijk zijn om geld toe te krijgen in plaats van iedere maand te betalen.
(Pagina 14)
De werking van de [B] kapitaalbelegging is door [B] omschreven. Deze beschrijving is door ons gecodeerd AH02D0101063011 . In de in beslag genomen bescheiden van [A] is ook een procedurebeschrijving met een begrippenlijst aangetroffen met betrekking tot de beleggingsconstructie. Dit bescheid is door ons gecodeerd AH02D0101079001 . De constructie waardoor de woonlasten drastisch zouden worden verlaagd werkt als volgt volgens [A] De bestaande hypotheek wordt afgelost. Er wordt een nieuwe hypotheek gesloten. Een deel van de overwaarde of de gehele overwaarde van de woning wordt ook verhypothekeerd. Een deel van deze overwaarde of de gehele overwaarde wordt vervolgens overgemaakt aan [B] ., de zogenaamde Plusstorting. Aan de potentiële deelnemers is meegedeeld dat het door hen ingelegde geld door [B] verzameld zou worden in een pool van $ 1.000.000. Deze pool van $ 1.000.000 is nodig om garantieafspraken te kunnen maken. Zodra deze eerste pool vol zou zijn gestort door de deelnemers zou de rentevergoeding van 5,9% per jaar gegarandeerd zijn. Als particulier komt men normaal niet in aanraking met deze geldmarkten. [B] maakt het mogelijk voor de individuele klant om mee te kunnen doen in dit "hogere" geldcircuit.
Het bedrag van $ 1.000.000 zou vervolgens worden overgeboekt naar [C] te Olten Zwitserland, een bedrijf van de Duitse staatsburger [betrokkene 5] . [C] zou gelden ontvangen van meerdere partijen, o.a. van grote verzekeringsmaatschappijen, en hiermee een tweede pool van $ 10.000.000 vormen.
Deze $ 10.000.000 zou vervolgens als contract worden weggezet bij een grote bank met een hoge bankclassificatie tegen een zeer hoog rendement. Op dit moment ontvangt de inlegger een verklaring waaruit zou moeten blijken dat deze pool van $ 10.000.000 rendeert en dat het prognoserendement van 2% per maand, betaalbaar na 3 maanden (6%), per kwartaal aan hem uitgekeerd zal gaan worden. Deze hoge rendementen zouden moeten zorgen voor een drastische verlaging van de woonlasten van de inlegger. Inleg en rendement worden door reinsurance veilig gesteld.
Met de $ 10.000.000 zou vervolgens $ 100.000.000 worden geleased, waarmee de banken zouden gaan werken via moneytrade etc. De inleg van $ 10.000.000 zou dan gebruikt worden als zekerheid voor de lease. De bank dient met de $ 100.000.000 minimaal 2,4% rendement te behalen om aan het prognoserendement te komen, wat is verzekerd. Met een dergelijk lage rendementsbehoefte behoeft het geen betoog dat dit gemakkelijk haalbaar zou zijn aldus [A] . Tot zover de uitleg van de werking van [B] volgens [A]
[betrokkene 5] is door verdachte [verdachte] geïntroduceerd binnen [A] [verdachte] heeft zijn mededirectieleden medegedeeld dat hij [betrokkene 5] al jaren kent als zijnde een vriend van zijn vader.
In een bescheid met het opschrift "De werking van de [B] kapitaalbelegging", gecodeerd AH02D0101063011 staat onder het derde punt vermeld: "Pool van $ 1 miljoen dollar; volume is nodig om garantieafspraken te kunnen maken." Wij zien op verschillende lijsten van deelnemers ook deelnemers die een bedrag van f. 25.000 hebben ingelegd. Wij merken op dat het unieke systeem kennelijk toestaat dat een poolbedrag willekeurig kan worden aangepast en dat minimum inlegbedragen worden verlaagd terwijl de rendementen gelijk blijven. Tevens komt uit het onderzoek naar voren dat er inleggelden rechtstreeks worden overgemaakt naar [C] . Dit is tegenstrijdig met de verstrekte informatie in diverse productbeschrijvingen met betrekking tot de poolvorming van $ 1.000.000 door [B] .
De deelnemers stortten hun Plusstorting op de bankrekening van [A] bij de Rabobank in Elst. Later kwamen de inleggelden binnen op de bankrekening van [B] bij de Rabobank te Elst. Van deze rekeningen is het geld overgemaakt naar een Zwitserse bankrekening. Ook zijn er inlegbedragen rechtstreeks overgemaakt naar een bankrekening in Zwitserland. Uiteindelijk is een groot gedeelte van het geld overgemaakt naar [C] te Olten in Zwitserland, een bedrijf van [betrokkene 5] . Met deze [betrokkene 5] hebben de verdachten [verdachte] en [betrokkene 1] een overeenkomst, gedateerd 24 oktober 2000, gesloten waarin onder meer onder punt 10 is bepaald dat het contract is aangegaan voor onbepaalde tijd. Verder staat onder punt 10 van het contract vermeld dat wanneer echter, in een opeenvolgende periode van 6 maanden, [B] niet het minimumbedrag van $ 3.000.000 per maand heeft overgemaakt naar [C] , voor [C] het recht bestaat het contract te beëindigen rekening houdende met een opzegtermijn van ten minste een maand. Over vergoeding van gemaakte kosten aan [C] bij contractbeëindiging is in de overeenkomst niets vermeld. Verdachte [betrokkene 4] heeft verklaard dat aan hem is verteld dat als [B] niet binnen 6 maanden op een niveau van 3 miljoen dollar per maand zou zitten zij gewoon van het contract met [C] af konden zonder enige consequentie (…). De overeenkomst is gecodeerd AH01D01001019 . Bovenaan de AGREEMENT, gecodeerd AH01D01001019 , staat vermeld "TRANSACTION CODE: [003] ". In de inbeslaggenomen bescheiden troffen wij een AUFTRAG/MANDAT aan. Wij hebben deze Auftrag/Mandat, gecodeerd AH01D01001071 . Op de Auftrag/Mandat staat eveneens de code vermeld "TRANSACTION CODE: [003] ". De Auftrag/Mandat is vermoedelijk een uitwerking van punt 10 van de Agreement.
Voor zover wij kunnen beoordelen is het geld van de deelnemers vermoedelijk niet belegd door [betrokkene 5] . Integendeel, [betrokkene 5] heeft de directie van [A] , cc. [verdachte] , een brief, gedateerd 17 februari 2001, gestuurd waarin [betrokkene 5] de samenwerking opzegt. Deze brief is gecodeerd AH01D01001045 en gericht aan [A] terwijl [C] een overeenkomst heeft met [B] . Ook maakt [betrokkene 5] in deze brief melding van het feit dat hij de aan hem in rekening gebrachte kosten doorberekent, terwijl dit in de overeenkomst niet is vermeld.
(Pagina 16)
De verdachte [betrokkene 1] laat [betrokkene 5] via een email ( AH01D01001077 ) weten dat het onmogelijk is dat…. "wij en [H] een bedrag van 230 250.000 USD uit onze eigen zak inbrengen. Dat is onmogelijk, omdat dit een bom zal zijn onder de firma en een uitsluiting is een feit. De oplossing van het probleem moet worden gevonden in het geld dat van de klanten komt.” Vervolgens doet [betrokkene 1] in dezelfde e-mail [betrokkene 5] het voorstel om hem een brief ter hand te stellen die hij aan zijn Amerikaanse compagnon kan sturen. Letterlijk schrijft [betrokkene 1] onder meer:…. "Wij willen u een brief geven die u aan uw Amerikaanse compagnon kan sturen. De inhoud zou als volgt kunnen zijn:
Geachte heer [betrokkene 5] ,
Hierbij beloven wij om uw schuld van USD 1.041.666,64 over te nemen en bovendien de schuld voor elke volgende maand, zolang de schuld bestaat, tot een bedrag van USD 260.416,67 per maand. We erkennen dat de schuld het resultaat is van het niet afhandelen van de zaken zoals overeengekomen door onze firma [A] en [H] , overeenkomstig contractnummer [004] , van november 2000 tot en met eind februari 2001. We gaan alleen akkoord met de overname van de schuld als deze als volgt kan worden betaald. Om de groei van de schuld te beperken, machtigen wij u, zonder de mogelijkheid om deze machtiging in te trekken, om elk bedrag boven USD 1 miljoen van het binnenkomende geld van onze klanten te gebruiken voor het verminderen van een deel van de bovengenoemde schuld. De rest van het geld kunt u gebruiken voor het kopen of leasen van een acceptabele bankgarantie of bankbrief."
In de administratie van [A] is een inhoudelijk identieke brief van [A] , nota bene de tussenpersoon, aan [C] aangetroffen, gedateerd 9 maart 2001, gecodeerd ( AH01D01001048 ) met onder meer de volgende inhoud: "Hierbij zouden wij met bindende aansprakelijkheid deze hoofdelijk aansprakelijke borg aan u willen overdragen, en wij garanderen u de overdracht en betaling van de voor u ontstane kosten van $ 1.41.666,64
(BFK: $ 1.041.666,64)voor de periode november 2000 tot eind februari 2001, omdat wij in gebreke zijn gebleven om de overeengekomen en contractuele en zakelijke voorwaarden die voortvloeien uit het contract met het kenmerk [003] na te komen. Tegelijk staan wij vanaf maart 2001 tot december 2001 met $ 260.416,67 per maand borg." Deze brief, gedateerd 9 maart 2001, met borgstelling is ondertekenend door de verdachten [verdachte] , [betrokkene 1] en [betrokkene 4] en is mede ondertekend door [betrokkene 6] , op dat moment de eigenaar van [H] . De borgstelling is gelegaliseerd door notaris mr. T.A.M. Weijermans te Elst (Gld.).
Twee op 10 maart 2001 gedateerde rekeningen ( AH01D01001046 en 047 ) vormen de basis van de schadeclaim van [C] aan [A] De schadeclaim bedraagt $ 1.041.666,68 over de periode november 2000 tot en met februari 2001 en $ 260.416,67 voor de maand maart 2001 wegens het feit dat [A] zich niet aan de verplichting heeft gehouden welke onder punt 10 van de overeenkomst d.d. 24 oktober 2000 vermeld staat.
Wij merken nogmaals op dat in het contract van 24 oktober 2000 geen punt is opgenomen ter zake een schadevergoeding c.q. een borgstelling. Verdachte [betrokkene 4] verklaart dat hem is verteld dat ze zonder consequenties van de overeenkomst met [C] af konden indien zij niet aan de verplichtingen zouden kunnen voldoen (…). Ook verklaart [betrokkene 4] dat hij niet snapt waarom [betrokkene 5] een schade opvoert over een investering van 125 miljoen dollar per jaar, terwijl zij maar hooguit 72 miljoen zouden inleggen (…). Wij merken met betrekking tot punt 10 van het contract gedateerd 24 oktober 2000 op dat op het moment van het sluiten van het contract er geen of nauwelijks een concreet beeld was over hoe de "markt" zou reageren op het product " [B] ". Desondanks zijn de verdachten onder meer de verplichting aangegaan om nota bene elke maand het substantiële bedrag van $ 3.000.000 te storten op de bankrekening van [C] te Zwitserland. Opmerkelijk is ook dat uit het contract, gedateerd 24 oktober 2000, naar voren komt dat er geen zekerheid is gesteld door [C] met betrekking tot de door de verdachten gestorte gelden.
Uit het door ons ingestelde onderzoek komt naar voren dat slechts enkele deelnemers het gegarandeerde rendement van 5,9% ontvangen hebben. Enkele deelnemers hebben één of tweemaal een rendementsbetaling ontvangen van 6% van hun ingelegde geld. (3 maanden van 2%) Deze bedragen zijn betaald van de rekening [005] ten name van [B] bij de Rabobank te Elst, de rekening waarop het ingelegde geld is binnengekomen. Uit de door ons onderzochte dagafschriften komt naar voren dat er eenmaal een rendementsbetaling is overgemaakt door [C] op bovengenoemde bankrekening van [B] bij de Rabobank. Het betreft een betaling ad $ 14.092 op rekeningnummer [005] ten name van [B] d.d. 11 april 2001. Het dagafschrift is gecodeerd G03D03. Opmerkelijk is dat het prognoserendement is uitbetaald aan de inleggers van de pool van $ 250.000. Het uitbetalen van prognoserendement zou impliceren dat er een pool van $ 10.000.000 zou moeten zijn gevormd door [C] . Ook is het opmerkelijk dat er op 5 februari 2001 door [C] een bevestiging wordt verzonden voor de ontvangst van $ 234.866,12 waarin onder meer staat vermeld dat dit bedrag na 10 jaar, inclusief de 5,9% rente zal worden overgemaakt op bankrekeningnummer [006] te name van [B] . Deze bevestiging is gecodeerd AH29D012.
(...) Er is gebruik gemaakt van tussenpersonen in de verzekeringsbranche. [A] heeft een overeenkomst gesloten met [H] ( [H] ), een onderneming van [betrokkene 6] , ( AH02D0101080017 ). Ook het gegeven dat de bankier van [A] en [B] de Rabobank in Elst was wekte vertrouwen bij de geïnteresseerden. Het dagafschrift van rekeningnummer [005] ten name van [B] waarop een aantal rente-uitkeringen staan vermeld, is vermoedelijk gebruikt om potentiële inleggers te overtuigen dat er rente-uitkeringen worden gedaan. Wij baseren dit op het feit dat benadeelde [benadeelde] (G.03.01) ons het betreffende dagafschrift (G03D02) van bankrekeningnummer [005] ten name van [B] , gedateerd 27042001, ter beschikking heeft gesteld. Ook stelde [benadeelde] ons het rekeningafschrift (G03D03) ter beschikking met daarop de betaling van [C] aan [B] van $ 14.092. [benadeelde] verklaarde dat onder meer het dagafschrift en het rekeningafschrift hem door tussenpersoon [betrokkene 7] zijn overhandigd en dat het ontvangen van deze bescheiden bij hem de indruk heeft gewekt dat het wel goed zat. [betrokkene 7] (…) verklaarde over dit dagafschrift onder meer: "Ik heb de kopie van dit dagafschrift gekregen van [H] , van wie precies weet ik niet meer. Ik heb niet gevraagd naar dagafschriften. Dit kopie van het dagafschrift is spontaan door [H] aan mij, en waarschijnlijk ook meerdere tussenpersonen, verstrekt zonder dat ik er om gevraagd heb. Er is door [H] van te voren aangekondigd dat er bewijzen van rente-uitkeringen zouden komen." Ook getuige [getuige 2] (…) heeft ongevraagd dagafschriften ontvangen. Hij verklaarde onder meer: "Ik heb aan [betrokkene 3] een bevestiging van de transactie gevraagd. Ik ontving toen een kopie van mijn storting bij de Bank von Ernst. Wat ik toen wel vreemd vond was dat ik ook twee afschriften van de Bank von Ernst ontving van overboekingen naar [C] die niets met mijn transactie te maken hadden" Het is ongebruikelijk dat een bedrijf dagafschriften van zijn bankrekeningen aan relaties ter beschikking stelt. Bovendien staan op deze dagafschriften vertrouwelijke gegevens vermeld van klanten.
[B] maakte gebruik van de diensten van notarissen. De werkzaamheden van de notarissen bestonden uit het legaliseren van handtekeningen en het eventueel overmaken van gelden naar Zwitserland via de rekening "derdengelden" van de notaris. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat het ondertekenen van de overeenkomst bij een notaris vertrouwen wekte bij de betreffende deelnemers.
Ook adviseerden de directieleden van [B] en [A] de werknemers, voor wat betreft het afsluiten van overeenkomsten [B] , eerst te beginnen binnen hun relatiesfeer van vrienden en bekenden en familieleden. Getuige [getuige 3] (…) heeft hierover verklaard. Ook verdachte [betrokkene 1] heeft binnen zijn vriendenkring een bedrag van fl. 100.000 onttrokken aan [getuige 1] (…).
Uit de getuigenverklaringen komt naar voren dat de meeste deelnemers de overwaarde van hun woning hebben verhypothekeerd om te beleggen bij [B] in de veronderstelling dat ze te maken hadden met betrouwbare partijen.
Omdat op een bepaald moment [B] haar verplichtingen jegens de deelnemers niet nakwam of kon nakomen, doordat rente betalingen uitbleven, ontstond er voor de deelnemers een situatie welke aanleiding geeft de overeenkomst te ontbinden en het ingelegde kapitaal terug te vorderen. Immers in de overeenkomsten staat in artikel 4, duur en einde van de overeenkomst onder meer dat de opdrachtgever (inlegger) het recht heeft deze overeenkomst onmiddellijk en zonder opzegtermijn op te zeggen, indien de rentevergoeding van 5,9% over het ingelegde bedrag na afloop van een volledig jaar niet wordt uitbetaald. De gevolmachtigde ( [B] ) verbindt zich om direct het volledige kapitaal terug te storten naar de opdrachtgever. Vrijwel alle door ons gehoorde deelnemers hebben hun geld teruggevraagd op grond van artikel 4 van de overeenkomst. Tot nu toe heeft geen enkele deelnemer zijn of haar geld terugontvangen.
Door ons, relatanten, is een aantal gedupeerde beleggers gehoord. Van deze gesprekken hebben wij processen-verbaal van verhoor opgemaakt. Uit de getuigenverklaringen die zij tegenover ons hebben afgelegd komt naar voren dat zij de hen gegarandeerde en beloofde rendementen niet of voor een gering deel hebben ontvangen.
Tevens hebben wij getuigenverklaringen opgenomen van een aantal voormalige werknemers van [A] Uit die getuigenverklaringen, die zij tegenover ons hebben afgelegd, komt naar voren dat de verdachten op de vragen van het personeel, met name hoe de hoge rendementen konden worden gerealiseerd, steeds geen duidelijk en concreet antwoord gaven.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de verdachten meerdere malen zijn geconfronteerd met klanten, werknemers en zakenrelaties die twijfels uiten over het product en/of de hoge rendementen en het product zelfs als ongeloofwaardig betitelen. Dit is voor de verdachten geen reden geweest om nader onderzoek te verrichten en zekerheden te bedingen.
In de door ons inbeslaggenomen bescheiden troffen wij een fotokopie van een brief, gedateerd 30 april 2001, aan. Wij hebben deze brief gecodeerd AH02D0101080001 . In deze brief schrijft [betrokkene 8] aan [A] t.a.v. [betrokkene 9] onder meer bij punt 2 van zijn brief: "Reden tot nadere precisering is het gegeven dat de bank Credit Swiss mij die garantie met de door u genoemde bedragen absoluut niet kan geven. Middel contact met de bank ( [betrokkene 10] ) blijkt dat de Credit Swiss geen garantie kan en wil geven in deze vorm en een gemiddeld rendement van 0,75% per maand opgeeft (van 1980-2000)." Wij merken op dat als elke willekeurige particulier aan deze informatie kan komen deze mogelijkheid ook voor de heren directeuren van [A] en [B] bestaat.
De STE, Stichting toezicht Effectenverkeer, nu A.F.M., Autoriteit Financiële Markten, heeft middels een schrijven, gedateerd 30 maart 2001, " [B] " te Montreux verzocht inlichtingen te verstrekken over haar activiteiten in Nederland. De Nederlandsche Bank te Amsterdam heeft door middel van een brief, gedateerd 17 mei 2001, aan [A] verzocht inlichtingen op grond van artikel 53, Wet toezicht kredietwezen 1992 te verschaffen over de activiteiten van " [B] ". [A] heeft hierop geantwoord, door middel van een brief ( AH02D0101080007 ) gedateerd 22 mei 2001 gericht aan De Nederlandsche Bank te Amsterdam, dat zij direct is gestopt met bemiddelen voor het [B] . Dit hield in dat zij de activiteiten stopt die bestonden uit het bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter beschikking te hebben dan wel in enigerlei vorm te bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden. Tevens deelde zij De Nederlandsche Bank mee dat zij alle folders die zij in voorraad had heeft vernietigd. Tenslotte deelde zij mee dat [B] de reeds ontvangen bedragen van beleggers aan hen zou terugbetalen. Letterlijk schrijft [A] : "Cliënten waarvan de hypotheekakte inmiddels is gepasseerd hebben een eventuele extra opname uit overwaarde gestort gekregen op hun eigen rekening." Wij merken op dat de laatste bewering niet is uitgevoerd. De door de verdachten ontvangen bedragen zijn niet aan beleggers terugbetaald. Daarentegen bestaat het vermoeden dat de verdachten [verdachte] en [betrokkene 1] zijn doorgegaan met een soortgelijke constructie.
(Pagina 20)
Door de beleggers is, voor zover wij hebben kunnen nagaan, in totaal een bedrag ingelegd van f. 2.469.991. Van dit bedrag is, voor zover wij kunnen nagaan, een bedrag van f. 1.907.205,59 overgemaakt naar [C] te Zwitserland, een bedrijf van [betrokkene 5] . Op 22 juni 2001 is [A] in staat van faillissement verklaard door de rechtbank te Arnhem. Als curator is benoemd mr. A. Kuipers te Nijmegen. Hij heeft in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van [A] conservatoir beslag gelegd op een bedrag van fl. 492.000. Dit bedrag bevindt zich op een rekening van [B] bij de Rabobank te Elst. De motivatie van de curator om beslag te leggen op een tegoed van [B] is dat de bestuurders van [A] middellijk dezelfde natuurlijke personen zijn als de bestuurders van [B] .
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (…), zakelijk weergegeven:
[A] is in februari 2000 opgericht door [betrokkene 4] , [verdachte] , [betrokkene 3] en ik. [B] is door dezelfde vier personen opgericht in november 2000.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4] (…), zakelijk weergegeven:
[A] was opgericht met het doel het fingeren als tussenpersoon in hypotheken en verzekeringen. De feitelijke verkoop gebeurde door [betrokkene 3] en [verdachte] . [verdachte] kwam met een nieuw idee rond augustus 2000. Hij was in contact getreden met een oude vriend van zijn vader, [betrokkene 5] . Het doel van de oprichting van [B] om contractpartner te worden van [C] . [A] mocht geen geld inzamelen van klanten, daarom werd er een buitenlandse BV opgericht. Binnen [B] waren [betrokkene 1] en [verdachte] de feitelijke leidinggevers. Zij voerden alle contracten en transacties uit.
(Wij vragen of de gelden, die investeerders hebben belegd via [A] en [B] opvorderbaar zijn en waarom.)
Bij mijn weten is dit onzin. De gelden zijn niet opvorderbaar. Er is hier sprake van een tienjarig contract.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4] (…), zakelijk weergegeven:
(Wij tonen gehoorde de tekst van een brochure van de [A] en wijzen gehoorde op de zinsnede: “Sinds 1978 zijn de rendementen niet lager geweest dan 2% per maand (24% per jaar).” Wij vragen gehoorde waarom in de folder/brochure is vermeld dat de rendementen sinds 1978 niet lager dan 2% per maand bedragen terwijl [A] in februari 2000 is opgericht.)
Dit stuk is door mij opgemaakt. [betrokkene 1] en [verdachte] gaven mij, mondeling, de productspecificaties om de folder te maken. Dit gebeurde nadat de heren in Zwitserland waren geweest in de periode van de ontwikkeling van het product [A] plan.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3] (…), zakelijk weergegeven:
In januari 2000 zijn [betrokkene 1] , [verdachte] , [betrokkene 4] en ik gestart met [A] . In juli/augustus 2000 kwam [verdachte] met het verhaal dat het mogelijk was om te beleggen en hoge rendementen te garanderen. (...) Hiervoor ben ik in oktober 2000 te behoeve van de oprichting van [B] in Montreux, Zwitserland geweest. Hiervoor zijn we eerst bij een notaris geweest voor de oprichting en later bij een bank geweest om een rekening te openen. Met we bedoel ik [betrokkene 1] , [betrokkene 4] , [verdachte] , [betrokkene 2] en ik. Die rekening was bedoeld om de rendementen van klanten op te laten storten. (...) Rond de datum van faillissement van [A] heeft [verdachte] mij telefonisch laten weten alle spullen met betrekking tot [B] te vernietigen. Ik heb dat niet gedaan. Het ging specifiek om alles waar [B] op stond. [betrokkene 1] , [betrokkene 4] en ik hebben om tafel gezeten bij de curator, op zijn uitnodiging. Daar hoorde ik dat alle dossiers van [B] verdwenen waren.
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
[betrokkene 5] was een zakenpartner van en een vriend van mijn vader. Hij nam in die tijd telefonisch contact met mij op. Tijdens een van deze gesprekken heeft hij mij de werking van [C] uitgelegd en zo is het begonnen. [C] was de onderneming van [betrokkene 5] . (...) Het rendement was een prognose van in ieder geval 5,9% per jaar en mogelijk 2% per maand.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 12] (…), zakelijk weergegeven:
Ik wilde een andere hypotheek. Ik heb in het najaar van 2000 contact opgenomen met mijn reguliere tussenpersoon, de heer [betrokkene 13] . Hij heeft toen verteld dal hij een goede oplossing had, namelijk [B] te Zwitserland. Alle overwaarde van mijn woning zou opgenomen worden en belegd worden in [B] en dat zou een rendement opbrengen van ongeveer fl. 15.000 op jaarbasis. [betrokkene 13] heeft een rendement van minimaal 5,9% gegarandeerd. Het voorgespiegelde prognoserendement bedroeg 2% per maand. Dit houdt in een rendement van 29,9% op jaarbasis. En dat over f. 50.000. Ik dacht: kassa. Ik heb het geld, via een notaris, rechtstreeks overgemaakt aan [B] in Zwitserland. Ik voel me heel erg opgelicht. Ik voel van het belazerd door [betrokkene 14] en [verdachte] . Ik doe nu aangifte van oplichting tegen een ieder die te maken heeft gehad met [B] . Immers heb ik aan [B] f. 50.000 overgemaakt. Tot op de dag van vandaag heb ik nog steeds geen rendement ontvangen. Het door mij geïnvesteerde geld, f. 50.000, heb ik teruggevraagd maar nog steeds niet terug ontvangen.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 15] (…), zakelijk weergegeven:
Voor het product [A] c.q. [B] zijn wij in december 2000 benaderd door [betrokkene 16] . [betrokkene 16] is een kennis van ons. Er werd ons 5,9% rendement gegarandeerd. Dit percentage staat ook in het contract opgenomen. Daarnaast zouden wij 2% per maand prognose rendement ontvangen. De rendementen zijn niet uitbetaald. Wij hebben geen enkele cent gekregen. Door [B] is gegarandeerd dat het ingelegde kapitaal terugbetaald zal worden. Dat staat in het contract vermeld. Ik heb [verdachte] telefonisch benaderd. Ik heb hem om ons geld gevraagd. Hij adviseerde ons niet meer te bellen omdat dat alleen maar oponthoud geeft. Onze inleg zou worden ingebracht in een pool. Als de pool een bedrag van $ 1.000.000 bereikt zou hebben dan zouden wij 5,9% per jaar en twee procent per maand aan rendement ontvangen. Hij deelde ons mee dat de betreffende pool reeds volgestort was door andere deelnemers. Wij hebben een bedrag van f. 50.000 via de notaris overgemaakt naar [B] . De overeenkomst is namens [B] ondertekend door [betrokkene 1] .
9. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 17] (…), zakelijk weergegeven:
Wij zagen in een dagblad de nieuwe hypotheekvorm staan waarmee [A] adverteerde. De inhoud van de advertentie was dermate uitnodigend dat wij met iemand van [A] zijn gaan praten. Wij hebben een overeenkomst gesloten waarin gegarandeerd werd dat er 5,9% rente per jaar zou worden uitgekeerd. Tevens staat in het contract vermeld dat er een prognoserendement van 2% per maand zou worden betaald. Ik heb de overeenkomst gesloten met [betrokkene 1] en de overeenkomst is ondertekend op 16 november 2000. [betrokkene 1] heeft ondertekend namens [B] te Zwitserland. In maart 2002 heb ik een bedrag van f. 5.900 uitgekeerd gekregen. Dit was veel later dan toegezegd en ik heb hier diverse malen op aan moeten dringen bij [verdachte] thuis. [B] heeft mij de garantie gegeven om mijn inleggeld terug te vorderen. Tot op heden heb ik nog geen cent van mijn belegde geld terug ontvangen. Het vertrouwen in het product van [A] c.q. [B] is onder andere gewekt door de productinformatie en het personeel van [A] Er was op dat moment een bepaalde hausse in ‘beleggersland’. Dit alles in combinatie met het gegarandeerd rendement van 5,9% per jaar hebben mij doen besluiten in te stappen. Ook het feit dat ik na tien jaar weer mijn geld terug zou krijgen was een reden om deel te nemen. Ik heb een bedrag van f. 100.000 aan [B] overgemaakt.
10. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 18] (…), zakelijk weergegeven:
(Door wie bent u benaderd voor het product [A] c.q. [B] , waar, hoe en wanneer was dit? Hoe was uw verstandhouding met deze persoon?)
Er stond een advertentie in Tubantia. Wij hebben op deze advertentie gereageerd. Wij hebben het telefoonnummer dat vermeld is in de advertentie gebeld. Naar aanleiding hiervan is [betrokkene 19] bij ons thuis geweest. Zijn verkoopverhaal was grofweg gezegd dat wij de woonlasten konden verminderen. Hij zei dat het zelfs mogelijk was om geld toe te krijgen in plaats van te betalen iedere maand. Hij is in totaal drie keer bij ons geweest. Hij liet ons weten dat wij bijna 30% rendement per jaar konden krijgen. Hiervan was 5,9% gegarandeerd. De prognoserente van 2% per maand werd niet gegarandeerd maar hij bracht het zo dat wij er eigenlijk wel rekening mee moesten houden dat we 2% per maand zouden krijgen. Ook het feit dat de overeenkomst bij notaris Blom en Rouwenhorst te Delden moest worden ondertekend, gaf mij vertrouwen dat het wel goed zat. Wij hebben toen ons geld, dat wij op dat moment in aandelen hadden belegd, belegd bij [B] . Het aandelenkapitaal was in maart 2001 f. 40.000 waard. Wij hebben toen f. 100.000 er bij geleend via een hypothecaire lening. Wij hebben bij [B] het totaal bedrag van f. 40.000 + f. 100.000 zijnde f. 140.000 belegd. Ik heb op 23 maart 2001 het contract ondertekend bij de notaris.
(Zijn er garanties afgegeven voor de terugbetaling van de inleg, zo ja door wie of door welke instelling?)
Volgens artikel 4 van het contract kan het ingelegde geld worden teruggevorderd onmiddellijk en zonder opzegtermijn indien de rentevergoeding van 5.9% van het ingelegde bedrag na afloop van een volledig jaar niet is uitbetaald. Wij hebben overeenkomstig het gestelde in artikel 4 van het contract ons geld teruggevraagd middels aangetekende brieven, maar helaas tot nu toe hebben wij nog geen cent terug gekregen.
11. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 22] (…), zakelijk weergegeven:
(Door wie bent u benaderd voor het project [A] c.q. [B] , waar, hoe en wanneer was dit? Hoe was uw verstandhouding met deze persoon?)
Wij zijn benaderd door [betrokkene 23] . Zij was in dienst bij de [I] te Son en Breugel. Via een collega vernam ik van het plan van [A] . Ik vond het plan aantrekkelijk. We hebben contact gezocht met [betrokkene 23] . Zij is hier thuis bij ons gekomen in september of oktober 2000. Zij liet papieren zien waarop staat hoe men geld kan beleggen. Zij vertelde ons dat als we f. 100.000 zouden beleggen we gegarandeerd 5,9% rente per jaar zouden ontvangen en daarnaast ieder kwartaal 2% per maand prognoserente. Zij vertelde dat zij zelf ook had ingelegd in het plan voor f. 100.000. Ik als leek zijnde vroeg aan haar of er niets mis kon gaan. Als het echt fout zou gaan zei zij dan neemt een andere bank het gewoon over. We hoefden ons echt geen zorgen te maken. Dit product was een goed product zei ze. Zij had immers zelf ook meegedaan. De rust en de manier van optreden van haar heeft op ons indruk gemaakt. Achteraf gezien zijn we gruwelijk beetgenomen. Haar baas [betrokkene 14] deelde ons mee op een bepaald moment dat ze ziek was en niet meer bij het bedrijf terug kwam. [betrokkene 14] nam haar waar.
(Welke afspraken zijn er gemaakt met betrekking tot de uitbetaling van de rendementen en hoe zijn deze rendementen daadwerkelijk uitbetaald?)
De afspraken die [betrokkene 23] maakte met ons waren de volgende. Per jaar zouden wij ontvangen 5,9% rente van f. 200.000 en dit bedrag garandeerde zij. Daarnaast garandeerde zij ook nog een rendement van 2% per maand over f. 200.000. Dit bedrag zou betaald worden per kwartaal achteraf. Zij zei dat wij konden rekenen op 2% rendement per maand. De werkelijkheid is dat wij tot op de dag van vandaag geen cent rente hebben ontvangen. Echt waar het is verschrikkelijk. Ik heb [betrokkene 14] om de 14 dagen gebeld. Maar steeds stuurde hij ons met een kluitje in het riet. Wat [B] betreft hebben wij ook regelmatig contact gezocht met [verdachte] . Dat is een keer gelukt. Hij gaf als antwoord dat er de nodige probleempjes waren en dat die wel snel zouden worden opgelost. Ik moest mij niet ongerust maken zij [verdachte] het komt wel goed. Ik vertrouwde helemaal niks meer en als ik mijn zorgen uitte dan zei Van de [betrokkene 14] dat ik mij geen zorgen moest maken dat het allemaal goed zou komen.
(Wat heeft u feitelijk bewogen uw geld aan deze instelling af te geven?)
De voorgespiegelde hoge rendementen was de feitelijke reden dat wij ons geld dachten goed te beleggen. Dit in combinatie met de verzekering dat het absoluut niet fout kon gaan en dat wij onze inleg te allen tijden terug zouden krijgen, ook als er iets mis zou gaan.
(Hoeveel geld heeft u overgemaakt naar [B] ?)
Via de notaris hebben wij een bedrag van f. 200.000 overgemaakt naar de Bank Credit Suisse in Zwitserland op nummer [006] t.n.v. [B] .
(Hoe heeft u deze investering gefinancierd?)
Dat hebben wij gefinancierd door de overwaarde van het huis te lenen via een hypothecaire lening.
12. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 24] (…), zakelijk weergegeven:
(Wij vragen gehoorde gedurende welke periode hij bij [A] heeft gewerkt en wat zijn functie was)
In oktober 2000 ben ik er begonnen. Eerst als adviseur en na een maand als salesmanager.
(Wij vragen gehoorde wat zijn functie precies inhield)
In overleg met [betrokkene 4] en [betrokkene 1] had ik overleg waarin ik ook kritische vragen stelde over de rendementen. Later kwam hier [betrokkene 25] ook bij. Ik heb steeds kritische vragen gesteld maar [betrokkene 4] en [betrokkene 1] hadden steeds een plausibel verhaal over de rendementen. Ik ben perfect bewerkt. Ik kreeg ook wel eens vragen die ik aan [betrokkene 1] van de directie, voorlegde omdat ik er zelf geen antwoord op had. Ook ik kende niet voor de 100% alle "ins en outs" van het product [B] . Als ik lastige vragen kreeg dan legde ik die bij de directie neer.
13. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 26] (…), zakelijk weergegeven:
Via een collega hoorde ik van het product [B] . Ik vond dit wel interessant en op 5 december 2000 is [betrokkene 3] bij mij thuis geweest. Het komt er op neer dat [betrokkene 3] ons voorspiegelde dat onze woonlasten zouden worden gereduceerd tot nul indien wij f. 50.000 zouden investeren in [B] . Hij vertelde dat hij hoofdkantoor in Elst was. Hij, [betrokkene 3] , garandeerde een rendement van 5,9% op jaarbasis en een prognoserendement van 2% per maand. [betrokkene 3] gaf aan dat die twee procent wel goed zat en dat ik uit kon gaan van een rendement van 29,9 procent op jaarbasis. Ik kreeg een A4 met de werking van de [B] kapitaalbelegging en een contract. Mijn vertrouwen in het product van [A] c.q. [B] is geweest door een samenloop van omstandigheden. De combinatie van het feit dat [betrokkene 3] een vriend was van mijn collega en de presentatie van [betrokkene 3] zelf. [betrokkene 3] vertelde dat [B] in Zwitserland zat en dat er werd gewerkt met een bankgarantie. Ik ben met een aantal collega’s naar Elst gegaan. Wij zijn door [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [verdachte] en [betrokkene 1] ontvangen. Wij besloten om het te doen. Ik raakte opgewonden door de hoge rendementen. Ik heb f. 50.000 overgemaakt naar [B] . Ik heb op 10 juli 2001 een contract ondertekend. Ik ben in elk geval voor fl. 50.0000
(BFK: fl. 50.000)gedupeerd.
14. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] (…), zakelijk weergegeven:
(Door wie bent u benaderd voor het product [A] c.q. [B] , waar, hoe en wanneer was dit?)
Door [betrokkene 3] in de zomer van 1999. Sinds 1998 woonde ik toen in [plaats] en hij belde op een gegeven moment aan.
(Welke afspraken zijn er gemaakt met betrekking tot de uitbetaling van de rendementen?)
[betrokkene 3] gaf aan dat de 5,9% gegarandeerd was en de 2% per maand was weliswaar een prognose rendement maar [betrokkene 3] gaf aan dat, dat min of meer wel vast stond. Het hele bedrag was dus eigenlijk, volgens [betrokkene 3] , wel gegarandeerd. Ik zou dus 29,9% per jaar ontvangen. Hij heeft dit ook schriftelijk aangegeven op het contract. Hij schreef daar, met de pen bij, dat het prognose rendement minimaal 2% en maximaal 2% per maand was. Daaruit blijkt dus dat het een vast percentage geworden is. Hij heeft dit zelfs tot twee maal toe voor mij opgeschreven. De 5,9% werd jaarlijks achteraf betaald en de 2% per maand een keer per kwartaal ook achteraf.
(Welke zekerheden zijn u geboden?)
Ik had dat contract en er zou nog een bankgarantie volgen die ik echter nooit meer gekregen heb.
(Wat heeft u feitelijk bewogen uw geld aan deze instelling af te geven?)
Het toegezegde rendement met de geboden zekerheden.
(Hoeveel geld heeft u overgemaakt naar [B] ?)
Dat was 50.000 gulden. Op 1 december 2000 heb ik vanaf mijn privérekening bij de SNS Bank een bedrag van 50.149,74 gulden overgemaakt naar aan [C] [postcode] Olten. In US dollars was dit 19.801,98.
(Hoe heeft u deze investering gefinancierd?)
In eerste instantie met een doorlopend krediet van twee maanden en dit heb ik later afgelost door een verhoging van mijn hypotheek.
15. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] (…), zakelijk weergegeven:
Ik ben door [postcode] in februari 2001 benaderd. Als hij hier op bezoek kwam dan begon hij altijd te praten over zijn bedrijf [A] en [B] . Nadat [postcode] hier een stuk of vier keer is geweest heb ik besloten om deel te nemen aan zijn beleggingsproduct. Mijn vertrouwen in het product van [A] c.q. [B] werd gewekt door de relatie die [betrokkene 1] had in mijn kennissenkring. Daarna kwam het feit dat ik gegarandeerd 5,9% rendement zou ontvangen. Tevens was het vertrouwenwekkend dat ik een bankgarantie zou ontvangen. Ik moest opschieten zei [betrokkene 1] , want die pool van $ 1.000.000 was bijna volgestort, zei hij. De bankgarantie die afgegeven zou worden in combinatie met een gegarandeerde rente van 5,9% speelde een belangrijke rol. Ook de hoge rendementen speelde mee, waardoor ik mijn geld heb afgegeven. Ik heb in maart 2001 een bedrag van f. 100.000 overgemaakt op een bankrekening van [B] bij de Rabobank te Elst. Ik heb een overeenkomst van de transactie. Als zekerheden zijn mij geboden de bankgarantie en het feit dat het geld na 10 jaar weer opvorderbaar is. Ik heb slechts eenmaal de rente van 5,9% ontvangen. Dat was na herhaaldelijk aandringen. Ik ben gedupeerd voor f. 100.000 en de rente die ik heb misgelopen. [betrokkene 1] had mij verteld dat hij [B] tezamen met [verdachte] heeft opgericht en heeft geleid. [verdachte] heb ik telefonisch gesproken.
16. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3] (…), zakelijk weergegeven:
Bij [A] was ik werkzaam als financieel adviseur. [betrokkene 3] was feitelijk eigenaar en hij moest ook de grote klanten binnenhalen (die klanten waren voornamelijk bedrijven en dus geen particulieren). [betrokkene 4] en [betrokkene 1] en [verdachte] waren ook feitelijk eigenaar.
(Verbalisant stelt aan de getuige de volgende vraag: "Wat is u verteld over de constructie van het product [B] en hoe zag die eruit?”)
Het geld van de klanten kwam vrij uit de overwaarde van hun huis of het werd contant betaald. Dit geld werd gestort in obligaties en dan kregen de klanten 2% per maand rendement wat per kwartaal werd uitbetaald. Veel meer weet ik er niet van; er werd ons, de verkopers ook verteld dat we de klanten niet meer mochten vertellen omdat dit vragen opriep.
(Verbalisant stelt aan de getuige de volgende vraag: "Werden er garanties gegeven voor de terugbetaling van de inleg en uitbetaling van de rendementen door de adviseurs van [A] ? Zo ja door wie en hoe kwam die personen aan deze informatie?”)
Er werd een rendement gegarandeerd op de inleg van 2% per maand door de adviseur-verkopers naar de klanten toe. Deze informatie hadden we gekregen van de directieleden.
(Verbalisant stelt aan de getuige de volgende vraag: "Hoe werden klanten benaderd?”)
Ik moest bij mijn vriendenkring en familie beginnen. Nu weet ik waarom omdat ik natuurlijk het vertrouwen van deze mensen had en daardoor de producten makkelijker kon verkopen.
17. De informatie over [A] (FIOD Opsporing map 4, document AH02-D-01-01-049-010 (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
DE [A]
Met de [A] heeft u heel weinig of geen woonlasten meer. Sommigen houden zelfs geld over.
Voorbeeld: Uitgaand van een rente van 6% bij een hypotheek van fl.300.000,- en een PLUS- storting van fl.50.000,-
Bruto woonlast netto woonlast
Huidige spaarhypotheek fl. 1938,00 fl. 1417,00
[A] fl. 869,00 fl. 349,00
Door ons uitgekiende en unieke product is het niet meer nodig om een groot deel van u inkomen aan uw woonlast te besteden. Dus houdt u geld over voor de leuke dingen in het leven.
De hypotheek bestaat uit 3 belangrijke onderdelen:
1. Hypotheeklening
2. Verzekering
3. PLUS-storting
Hypotheeklening
De af te sluiten hypotheek is een normale hypotheek van een bank of andere financiële instelling. Voor u wordt de beste instelling gezocht.
Verzekering
Onze woonlastgarantie geeft dekking tegen de financiële risico's bij overlijden, WW en WAO. Voor deze verzekering betaalt u geen maandelijkse premie want de woonlastgarantie wordt meegenomen als koopsom in de hypotheek. U kunt dus blijven wonen wanneer er onverhoopt iets gebeurt.
PLUS-storting
Uw PLUS-storting komt uit de overwaarde van uw huis of uit eigen middelen. Dit kapitaal wordt gestort in een 'pool' van 1 miljoen US dollar. Op het moment dat de pool zijn volume heeft krijgt u gegarandeerd 5,9% rente per jaar (rentetype per 01-01-2001). De rente wordt verstrekt door een internationaal opererende bank.
De pool van 1 miljoen loopt vervolgens mee in een pool van 10 miljoen US dollar. Wanneer deze vol is, wordt een prognose rendement* gegeven. Dit rendement wordt per drie maanden achteraf rechtstreeks aan u overgemaakt. Uw storting en rendement worden gedaan in US-dollars. Het ingelegde geld staat vast voor 10 jaar. U krijgt de garantie dat uw USD kapitaal 100% blijft.
*Sinds 1978 zijn de rendementen niet lager geweest dan 2% per maand (24% per jaar). Wij zijn echter wettelijk verplicht u te melden dat in het verleden behaalde rendementen geen garantie zijn voor toekomstige rendementen.
18. De brochure over [A] (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hoe werkt de [A] ?
In feite bestaat deze hypotheek uit 3 belangrijke onderdelen:
1. hypotheeklening
2. verzekering
3. PLUS-storting
Hypotheeklening
De af te sluiten hypotheek is een normale hypotheek van een bank of andere financiële instelling. Voor u wordt de beste instelling gezocht.
Verzekering
Voor deze verzekeringen betaalt U maandelijks geen premies, want de premies worden als koopsommen meegenomen in de te lenen hypotheek. Dit is de WoonlastGarantie. Dit pakket geeft dekking tegen de financiële risico's bij overlijden, WW, en arbeidsongeschiktheid. U kunt dus blijven wonen, wanneer er onverhoopt iets gebeurt.
PLUS-storting
Uw PLUS-storting wordt gestort in een "pool" van US$ 1 miljoen. Op moment, dat die pool "vol" krijgt U gegarandeerd 5,9% rente per jaar.
De pool van US$ 1 miljoen wordt dan gestort in een "hogere" pool van US$ 10 miljoen. Wanneer die vol is, wordt een rendement gegeven*). Dit rendement wordt per kwartaal rechtstreeks aan u over gemaakt. Uw storting en rendement wordt gedaan in US-dollars. Het ingelegde geld staat vast voor 10 jaar. U krijgt de garantie dat de alle door u ingelegde dollars weer aan u worden terugbetaald. Deze garanties worden opgenomen in uw notariële acte.
* Sinds 1978 zijn de rendementen niet lager geweest dan 2% per maand (per jaar 24%).
19. Een schriftelijk bescheid, te weten een ondertekende overeenkomst tussen [betrokkene 27] en [betrokkene 28] enerzijds en [B] anderzijds (….), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Overeenkomst
Artikel 1, deelname
Hierbij stel ik:
[betrokkene 27] en [betrokkene 28] ,
Hierna opdrachtgever genoemd,
[B] ,
Het bedrag groot fl. 35.000,
Ter beschikking om te storten ten behoeve van een, ten minste tien jaar lopende, kapitaalbelegging bij of via een West-Europese bank, met een rentevergoeding van 5,9% gegarandeerd, onherroepelijk en met volledige garantie van terugbetaling van het ingelegde kapitaal (...).
Artikel 3, prognoserendement
Het belegde kapitaal rendeert mogelijk hoger dan de 5,9% gegarandeerd. Op basis van de resultaten uit het verleden is de prognose 2% per maand.
De storting, zoals boven vermeld, participeert in een beleggingsrekening die een minimale volume dient te hebben van $ 10.000.000,-.
(…)
Legalisatie handtekening
Notaris Wanders & Thijssen te Venlo
.….
Handtekening notaris
20. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van [betrokkene 4] d.d. 6 maart 2001, als reactie op vragen van een potentiële klant (…), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Antwoorden op uw vragen:
1. Notaris, die ook de hypotheekakte passeert. Hij legaliseert de handtekening.
2. [B] is opgericht onder Zwitsers recht en heeft als doel een administratieve schakel te zijn tussen inleggers en banken. Het toezicht wordt gehouden door de Zwitserse overheid. Er is een Zwitserse zaakgelastigde, conform de eisen van de Zwitserse wetgeving.
3. De verzamelrekening van [B] (dit kan zijn: de Zwitserse bankrekening bij Credit Suisse, de Nederlandse bankrekening bij RABO of de dollarrekening bij RABO.
4. Ik verwijs u hierbij naar de "procedure". Het geldt wordt uit depot bij notaris of bankgarantie opgevraagd, nadat 1 miljoen US$ "op papier" is verzameld. Zodoende gaat de rentevergoeding van 5,9% principe direct in. (...)
15. [A] is alleen tussenpersoon en geen geldbeheerder. Faillissement heeft dus geen consequenties voor de inlegger. Dit geldt ook voor [B] . Ook [C] beheert het geldt niet. Alleen wanneer de bank failliet gaat zou er een probleem zijn, maar dit is volstrekt onwaarschijnlijk.’
11. Het hof heeft in het bestreden arrest voorts de volgende bewijsoverweging opgenomen:
‘Het hof is van oordeel dat door en namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt - deels overeenkomstig het vonnis - in het bijzonder het volgende.
Verdachte en [betrokkene 1] vormden, naast dat zij op papier bestuurders waren van [A] en [B] , samen met [betrokkene 4] en [betrokkene 3] , de directie van [A] . Zo werden er door hen directie- en teamvergaderingen gehouden. Directievergaderingen vonden veelvuldig plaats, aldus verdachte.
Verdachte heeft [betrokkene 5] binnen [A] geïntroduceerd. De contacten leidden uiteindelijk tot de oprichting van het in Zwitserland gevestigde bedrijf [B] , een vennootschap naar Zwitsers recht. Medeoprichter- en bestuurder [betrokkene 4] heeft hierover verklaard dat het doel van de oprichting van [B] was om dit bedrijf contractspartij te maken van [C] . Deze vennootschap naar Zwitsers recht werd geleid door en was eigendom van eerder genoemde [betrokkene 5] en [betrokkene 2] . [A] mocht geen geld inzamelen van klanten, dus werd er een buitenlandse vennootschap voor opgericht. Dat met [A] geen gelden mochten worden aangetrokken, is overigens ter sprake gekomen op één van de door verdachte voorgezeten vergaderingen, in augustus 2000. Ook [betrokkene 1] was hiervan op de hoogte.
Voorts is door [betrokkene 4] verklaard dat verdachte en [betrokkene 1] meerdere keren naar Zwitserland en/of Duitsland zijn gegaan om zich het systeem hebben laten uitleggen door [betrokkene 5] . Alle contracten en transacties met betrekking tot [B] werden door verdachte en [betrokkene 1] uitgevoerd, aldus [betrokkene 4] . De verklaring van [betrokkene 4] wordt op kernpunten ondersteund door onder andere de verklaring van [betrokkene 3] . [betrokkene 3] heeft verklaard dat verdachte en [betrokkene 1] contact hadden met [C] (en [betrokkene 5] ) en dat zij de initiatiefnemers waren van [B] . Dat [betrokkene 1] ook contact had met [C] en daarvoor naar Zwitserland is afgereisd, wordt ook door hemzelf verklaard. Dat verdachte sterk betrokken was bij de gang van zaken in en rondom de bedrijven [A] en [B] heeft hij ook zelf kenbaar gemaakt in een brief aan de directie van [A] , waarin hij - zakelijk weergegeven - schrijft dat hij zijn werkzaamheden als directeur van [A] neerlegt, maar dat zijn verbondenheid met [A] onverminderd gegarandeerd blijft, doordat hij als aandeelhouder aanblijft en dat hij zich vooral zal inzetten voor de contacten tussen [B] , [C] en de in Zwitserland opererende banken.
Verdachte was ook ‘op de voorgrond’ actief. Verdachte en [betrokkene 1] hebben zelf ten minste één presentatie gegeven over de constructie van [B] . Beiden hebben ook potentiële inleggers benaderd.
Op 24 oktober 2000, kort na de oprichting van [B] , is een overeenkomst gesloten tussen verdachte en [betrokkene 1] , namens [B] enerzijds en [betrokkene 5] , namens [C] anderzijds. De overeenkomst zag - kort gezegd - op de samenwerking met betrekking tot het beleggingsproduct en het aantrekken van grote geldsommen, namelijk de inleggelden die samen een pool zouden moeten vormen, welke pool vervolgens deel zou moeten nemen aan een pool van nog grotere omvang. In de overeenkomst worden door [C] echter geen zekerheden gesteld; noch rentepercentages noch (rente- en kapitaals-)garanties werden bedongen voor de gestorte inleggelden door [B] . Daarnaast is onder punt 10 in de overeenkomst vermeld dat indien [B] het na zes maanden niet heeft gepresteerd om maandelijks minimum 3 miljoen dollar aan inleggelden aan te leveren, het contract door [C] kan worden ontbonden, met een opzegtermijn van één maand. Uiteindelijk is de overeenkomst op 17 februari 2001 per brief (die overigens is gericht aan [A] in plaats van aan contractpartij [B] ) eenzijdig opgezegd door [betrokkene 5] , namens [C] . In de brief schrijft [betrokkene 5] dat verdachten niet hebben voldaan aan de overeengekomen verplichtingen en claimt hij, zonder nadere onderbouwing, een schade van 1.041.664,64 dollar. Deze claim, alhoewel deze geen directe grondslag vindt in de overeenkomst van 24 oktober 2000, wordt op maart 2011 zonder enige weerstand van de zijde van verdachten door hen geaccepteerd. In de betreffende e-mail, afkomstig van [betrokkene 1] en voor akkoord medeondertekend door verdachte, wordt - zakelijk weergegeven - voorgesteld dat de oplossing voor het probleem moet worden gevonden in het geld dat afkomstig is van de inleggers.
Verdachten hebben zich schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde oplichting. Zij hebben inleggers deels gegarandeerde, hoge rendementen voorgespiegeld, terwijl zij op grond van het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank
(BFK: het hof)wisten dat deze rendementen in alle redelijkheid niet zouden kunnen worden behaald. Van de voorgestelde historische rentepercentages was geen sprake, nu [B] pas in het jaar 2000 is opgericht. Evenmin is aannemelijk geworden dat [C] dergelijke historische rendementen heeft behaald. Verdachten hebben inleggers onder andere laten denken dat er werd samengewerkt met gerenommeerde bedrijven. Ook hebben zij in overeenkomsten vermeld dat het geld niet van criminele oorsprong mocht zijn en hebben zij gebruik gemaakt van notarissen.
Verdachten hebben niet alleen oplichtingsmiddelen gehanteerd om gelden te verwerven, ook overigens zijn zij - op zijn minst genomen - volstrekt lichtzinnig te werk gegaan. Zo is niet gebleken dat er enig onderzoek is gedaan naar de haalbaarheid van de constructie en de vraag of het überhaupt mogelijk zou zijn om uit de Nederlandse markt het buitengewoon grote bedrag van 3 miljoen dollar per maand te halen. De vraag hoe verdachten hebben kunnen denken dat dit haalbaar zou zijn, hebben zij niet kunnen beantwoorden. Dat verdachten wisten dat ze fout bezig waren, volgt naar het oordeel van de hof tevens uit het feit dat verdachte rond de datum van het faillissement van [A] aan [betrokkene 3] de opdracht heeft gegeven alle spullen met betrekking tot [B] te vernietigen. Het ging specifiek om alles waar ‘ [B] ’ op stond. [betrokkene 3] heeft dit geweigerd. Dat de dossiers geschoond moesten worden van [B] bescheiden, wordt bevestigd door een oud-medewerkster van [A] . Na enige tijd uitvoering te hebben gegeven aan deze opdracht, is zij hiermee gestaakt. [betrokkene 1] heeft bovendien zelf verklaard dat ze al vrij snel in de gaten hadden dat het niet goed ging. Dit hebben verdachten overigens niet aan de inleggers meegedeeld. Ook na het opzeggen van de overeenkomst door [betrokkene 5] zijn zij doorgegaan met het werven van klanten en hebben zij inleggers in de veronderstelling gelaten dat zakelijk gezien alles in orde was.
De wetenschap en het opzet van verdachten volgt ook uit de manier waarop zij hebben gereageerd op het beëindigen van de samenwerking door [betrokkene 5] . Zij hebben zich niet tegen zijn claim verzet en hebben naar de inleggers toe slechts het standpunt ingenomen dat zij er niets aan konden doen dat de door hen ingelegde gelden waren verdwenen. Deze reactie is naar het oordeel van het hof niet waarschijnlijk, indien verdachten zich met een legale zaak zouden hebben beziggehouden. In dat geval zouden verdachten naar alle waarschijnlijkheid alles op alles hebben gezet om de ingelegde gelden of een deel daarvan terug te krijgen en de zich niet zonder meer bij de claim van [betrokkene 5] niet hebben neergelegd.
Het hof overweegt dat het enkel doen van toezeggingen niet zonder meer oplichting oplevert als daaraan niet is voldaan. In de onderhavige zaak zijn echter toezeggingen gedaan die - onder meer - impliceren dat er bepaalde afspraken met derden zijn gemaakt omtrent rentepercentages en (rente- en kapitaal)garanties, terwijl die afspraken niet zijn gemaakt. Op grond van de bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat het niet anders kan dat alle inleggers kennis hebben genomen van de in de bewezenverklaring opgenomen oplichtingsmiddelen - in het bijzonder het voorgespiegelde (en historisch) rendement en de voorgespiegelde zekerheden - en dat het niet anders kan dan dat zij zich daardoor ook allen hebben laten leiden aangezien zij de kern van de overeenkomsten omvatten. In dit verband overweegt het hof expliciet dat dit kan worden vastgesteld ook zonder dat alle afzonderlijke beleggers daarover zijn gehoord. Verder overweegt het hof nog dat de verklaringen van de wel gehoorde beleggers op basis van het vorenstaande niet als
sole and decisivezijn aan te merken, zodat er voor uitsluiting van hun verklaringen geen reden is.’