Conclusie
1.Feiten
2.Procesverloop
Van Gasteren/Hemelrijk; HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230,
Endemol en SBS/A).”
ex nuncmoet beoordelen, dat wil zeggen dat de voorzieningenrechter de toestand moet beoordelen zoals die zich voordoet ten tijde van zijn beslissing. In deze zaak betekent dit dat moet worden meegewogen dat [verweerder 1] het commentaar van [eiser 2] op de eerste zes gepubliceerde artikelen – zoals ingebracht in deze procedure – heeft verwerkt in die artikelen en dat hij zich bereid heeft verklaard de publicatie van de komende hoofdstukken op te schorten totdat [eiser 2] zijn commentaar daarop heeft gegeven, indien [eiser 2] daartoe bereid is. De klacht van [eiser 2] dat [verweerder 1] blijk geeft van een persoonlijke obsessie en niet voldoende neutraliteit heeft ten opzichte van zijn onderwerp, leidt evenmin tot het oordeel dat de publicaties onrechtmatig zijn. Deze zaak leent zich immers niet voor een algemeen debat over de wenselijkheid van het in acht nemen van journalistieke normen en waarden. Van belang is of de vermeende vooringenomenheid in deze zaak heeft geleid tot ontoelaatbare publicaties.”
3.Bespreking van het cassatiemiddel
uitlegvan de vorderingen van Pretium c.s., geldt volgens onderdeel 2 dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk is in het licht van het vonnis van de voorzieningenrechter en het partijdebat in hoger beroep. Onderdeel 3 betreft een veegklacht.
4.2 [eiser 2] c.s. heeft [hebben] zijn [hun] vorderingen met concrete punten onderbouwd en gespecificeerd waarop deze betrekking hebben
De voorzieningenrechter gaat er in zijn oordeel van uit dat telkens slechts individuele tekstfragmenten op onrechtmatigheid zouden moeten worden beoordeeld en dat hij daartoe dus alle dertig hoofdstukken zin voor zin zou moeten doornemen. Het is echter juist de samenhang van onjuistheden, inbreuken op de privacy, onrechtmatig overnemen van teksten, onnodige grievende retoriek, etc, die maakt dat het geheel onrechtmatig is. Voor de beoordeling of de vorderingen kunnen worden toegewezen, dient het webboek als één geheel beschouwd te worden. Zo heeft [verweerder 1] het ook gepresenteerd en gepubliceerd. [12]
Webboekte publiceren.
Immers, als dit boek als een traditioneel gedrukt boek zou zijn gepubliceerd, zou onrechtmatigheid van een relevant aantal passages, zoals zich in dit geval voordoet, meebrengen dat verdere verspreiding van het gehele boek verboden zou kunnen worden; daarvan zijn vele voorbeelden te vinden in de jurisprudentie, zoals de zaak over het boek “De Endstra Tapes”. [verweerder 1] heeft daarentegen gekozen voor publicatie online zonder uitgever, maar noemt deze publicatie zelf een
“webboek”in hoofstukken.
Ook daarvoor dient te gelden dat onrechtmatigheid van een relevant aantal passages, zoals zich in dit geval voordoet, dient te leiden tot een verbod van het gehele webboek, zeker in combinatie met het onnodig grievende karakter van het gehele webboek en de inbreuk die daarmee op de privacy van [eiser 2] c.s. wordt gemaakt.”
B. Vorderingen zijn niet te ruim (grief 4)
in zijn geheelmoet worden beschouwd. Juist het kwalijke totaalbeeld dat hierdoor wordt opgeroepen maakt dat
het volledige webboekonrechtmatig is tegenover [eiser 2] en Pretium. De volledige omvang van dit webboek is pas na het vonnis van de voorzieningenrechter bekend geworden, want pas na de zitting in eerste aanleg gepubliceerd.
Het webboek moet duidelijk als één geheel gezien worden en is ook als zodanig bedoeld.(…)
Als een gedrukt boek onrechtmatige passages van enige omvang bevat, wordt verdere verspreiding van zo’n boek verboden. Eisers zouden ongerechtvaardigd benadeeld worden als het enkele feit dat een boek online gepubliceerd is zou betekenen dat van ieder fragment zou moeten worden aangetoond dat de inhoud onrechtmatig is.(…)
Nu het webboek duidelijk als één samenhangende publicatie bedoeld is, net zoals een gedrukt boek, moet het ook als zodanig behandeld worden. Dat betekent dat het niet nodig is dat van ieder hoofdstuk of iedere paragraaf aangetoond hoeft te worden dat de inhoud onrechtmatig is.[eiser 2] en Pretium hebben in voldoende mate aangetoond dat er in het webboek vele onrechtmatige passages voorkomen en dat de hele teneur onrechtmatig is.
In het vonnis in eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter ten onrechte een salamitactiek toegepast door ieder element geïsoleerd te beoordelen.Hiermee miskent de rechter dat het totaalbeeld dat door het webboek van [verweerder 1] wordt opgewekt duidelijk onrechtmatig is. Juist de
optelsomvan de vele negatieve uitlatingen in het webboek maken dat een uiterst negatief, onjuist en onrechtmatig beeld wordt geschetst van [eiser 2] evenals het bedrijf Pretium.
Het webboek kan niet beoordeeld worden door individuele fragmenten aan een afzonderlijk oordeel te onderwerpen; het gaat juist om de publicatie als geheel en het uiterst suggestieve beeld dat daaruit oprijst.”
onderdeel van het webboekaan de rechter wensten voor te leggen zij hun petitum specifiek hadden moeten toesnijden op dat onderdeel, maar dat Pretium c.s. dat hebben nagelaten. [15] De omstandigheid dat het hof de memorie van grieven en de pleitnota, meer in het bijzonder grief 4.2 en de vorderingen van Pretium c.s., op een (min of meer) zelfde wijze heeft uitgelegd als [verweerders] die hebben begrepen, bevestigt dat de uitleg van het hof niet onbegrijpelijk is. [16]
“4.2.5 Conclusie(…) 72.Dit webboekmag dan ook niet gepubliceerd worden endient, ter bescherming van [eiser 2] en van Pretium,verwijderd te worden en verwijderd gehouden te worden. Daar zijn de hierna te noemen vorderingen op gericht.”Pretium c.s. leggen hun eigen petitum aldus uit dat hun vorderingen gericht zijn op de verwijdering van het integrale Dossier Pretium/webboek. Van een subsidiaire vordering c.q. het verwijderen van onrechtmatige passages uit dit webboek maken Pretium c.s. geen melding;
“MITSDIEN: (…) I. beide gedaagden te gebieden binnen 24 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de onrechtmatige uitingen op de litigieuze websites (waaronder tot het uitbrengen van de dagvaarding in elk geval reportersonline.nl en blendle) te verwijderen, althans de onderdelen die de voorzieningenrechter als onrechtmatig aanmerkt en vergelijkbare uitingen als ten processe bedoeld,waaronder in ieder geval de publicaties die – althans op het moment van dagvaarden – zijn aangeduid als “Dossier Pretium”, te verwijderen en deze verwijderd te houden, zowel van de huidige plek van publicatie als elders op het internet;”Mede in het licht van het citaat hiervoor uit het lichaam van de kort gedingdagvaarding blijken Pretium c.s.
tenminstec.q.
in elk gevalverwijdering te vorderen van het integrale Dossier Pretium/webboek. Hun minimumeis is de verwijdering van het “Dossier Pretium” en derhalve niet enkele passages daarvan;
“37.Uiteraard moeten niet alleen de gewraakte artikelen worden verwijderd, maar ook de tweets daarover en andere vermeldingen en verwijzingen. Daarop zijn de vorderingen II t/m IV gericht, waarbij de “retweets” van Reporters Online onder vordering III vallen.”Het onderstreepte deel ziet kennelijk op vordering I van het petitum van de kort gedingdagvaarding. Ook hier maken Pretium c.s. geen melding van een subsidiaire vordering en is het beeld dat wordt opgeroepen dat de “gewraakte artikelen”, waarbij Pretium c.s. doelen op het Dossier Pretium/webboek, integraal moeten worden verwijderd;
“41.De vorderingen van Pretium c.s. zijn niet gericht op concrete onderdelen van de publicaties, maar op het geheel daarvan.”en
“43. Ik loop de vorderingen één voor één af. 44.I.Pretium c.s. vordert [vorderen] dat [verweerder 1] de publicaties geheel verwijdert, zonder exact aan te geven welke onderdelen verwijderd moeten worden. Deze vordering is veel te ruim en kán niet worden toegewezen. (…)”Hieruit volgt dat [verweerders] de vordering onder I van het petitum van de kort gedingdagvaarding zo hebben opgevat dat het geheel aan publicaties, en niet concrete passages daarin, zou moeten worden verwijderd van het internet;
“3.1. Pretium en [eiser 2] vorderen, zakelijk weergegeven: I. [verweerder 1] en Reporters Online te gebieden de onrechtmatige uitlatingen op reportersonline.nl en blendle.nl en elders op het internet te verwijderen en verwijderd te houden,waaronder in ieder geval de publicaties die zijn aangeduid als “Dossier Pretium; (…)”(p. 3),
“4.2. (…) De vraag die thans voorligt isof de publicaties van [verweerder 1]– die ten tijde van de behandeling van de bodemzaak nog niet waren verschenen – onrechtmatig zijn jegens Pretium en/of [eiser 2] .”(p. 5) en
“4.5. Voor zover [eiser 2] zich op het standpunt stelt dat de omstandigheid dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op alle artikelen op zichzelf reeds maakt datde publicatiedaarvan onrechtmatig is, slaagt dat standpunt niet. (…) De klacht (…) leidt evenmin tot het oordeel datde publicatiesonrechtmatig zijn. (…) Van belang is of de vermeende vooringenomenheid in deze zaak heeft geleid tot ontoelaatbarepublicaties.”(p. 6). De voorzieningenrechter lijkt ook in zijn vonnis uit te gaan van de minimumeis dat de publicaties, waarmee het Dossier Pretium/webboek wordt bedoeld, integraal dienen te worden verwijderd. De voorzieningenrechter spreekt immers niet van
passages uit de publicaties, maar enkel van
publicatie(s);
“4.6. Zoals gedaagden terecht hebben opgemerkt, zijn de vorderingen van [eiser 2] te ruim geformuleerd om te worden toegewezen. Het gevorderde algehele publicatieverbod zou immers neerkomen op censuur; een niet toegestane inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.[eiser 2] heeft ter zitting evenwel toegelicht dat zijn vorderingen betrekking hebben op de artikelen over hem die reeds zijn gepubliceerd en op de voorgenomen publicaties waarvan de tekst is overgelegd.Van de voorzieningenrechter kan evenwel niet worden verwacht dat hij de overgelegde producties in hun geheel beoordeelt op mogelijke onrechtmatigheden. Het ligt op de weg van [eiser 2] om specifiek aan te geven op welke concrete punten die publicaties onrechtmatig zijn en om welke redenen. Voor zover [eiser 2] in het algemeen klaagt over de toon van de publicaties, kan dat dan ook niet tot toewijzing van (een deel van) de vordering leiden.De voorzieningenrechter zal zich beperken tot een beoordeling van de in de dagvaarding en pleitnota door [eiser 2] geciteerde passages uit de publicaties die volgens hem misleidend en/of onnodig grievend zijn.”De voorzieningenrechter beoordeelt dus inderdaad wel passages uit het Dossier Pretium/webboek, maar dat betekent nog niet dat de voorzieningenrechter dat in het kader van een subsidiaire vordering (het verwijderen van passages uit het Dossier Pretium/webboek) heeft gedaan. Dit zou overigens ook moeilijk te rijmen zijn met de hiervoor geciteerde rov. 3.1. van hetzelfde vonnis, waarin de voorzieningenrechter de vorderingen van Pretium c.s. heeft weergegeven en waarin wordt overwogen dat Pretium c.s.
in ieder gevalvorderen dat de publicaties die zijn aangeduid als “Dossier Pretium” worden verwijderd.
uitlegvan de vorderingen van Pretium c.s. dan op een wijziging daarvan.
Subonderdeel 1Afaalt.
Subonderdeel 1Bfaalt derhalve ook.
uitlegvan de vorderingen van Pretium c.s., geldt volgens onderdeel 2 dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk is in het licht van het vonnis van de voorzieningenrechter en het partijdebat in hoger beroep (hiervoor randnummer 3.2). Zoals hiervoor in randnummer 3.12 is toegelicht, mocht het hof de vorderingen van Pretium c.s. zo begrijpen c.q. uitleggen dat Pretium c.s. niet ook (subsidiair) verwijdering hebben gevorderd van onrechtmatige passages uit de publicaties van [verweerder 1] . In randnummer 3.13, laatste opsommingsteken, heb ik al aangegeven dat de voorzieningenrechter weliswaar individuele passages uit het Dossier Pretium/webboek beoordeelt, maar dat dat nog niet betekent dat de voorzieningenrechter dat in het kader van een subsidiaire vordering (het verwijderen van specifieke passages uit het Dossier Pretium/webboek) heeft gedaan. Dit zou overigens ook moeilijk te rijmen zijn met de hiervoor geciteerde rov. 3.1. van hetzelfde vonnis, waarin de voorzieningenrechter de vorderingen van Pretium c.s. heeft weergegeven en waarin wordt overwogen dat Pretium c.s.
in ieder gevalvorderen dat de publicaties die zijn aangeduid als “Dossier Pretium” worden verwijderd.
Onderdeel 2treft dus ook geen doel.
Onderdeel 3deelt derhalve het lot van de overige klachten.