Daartoe voeren Pretium en [eis2] – samengevat – het volgende aan. Het door [ged1] gepubliceerde webboek kan niet als journalistiek werk worden aangemerkt. Het hele webboek is een persoonlijk schotschrift tegen [eis2] , waarvoor [ged1] geen journalistieke bescherming kan inroepen. Voorts is [ged1] er niet in geslaagd een uitgever voor zijn werk te vinden, maar geeft hij het in eigen beheer uit. Daarbij komt dat er betaald moet worden voor het lezen van de verschillende hoofdstukken, zodat [ged1] er belang bij heeft het webboek zo sensationeel mogelijk te maken.
Pretium heeft het recht om zich te verdedigen tegen onrechtmatige uitlatingen om daarmee haar commerciële belangen en de levensvatbaarheid van haar onderneming te beschermen. De feitelijke onjuistheden in het webboek maken dat Pretium vreest voor schade aan haar commerciële belangen. Ook het algemene economische belang is gebaat bij toewijzing van de vorderingen. Het is immers van belang voor alle bedrijven dat journalisten gedegen te werk gaan en publiceren naar waarheid.
De uitlatingen van [ged1] in het webboek zijn onrechtmatig omdat in dit geval het belang van [eis2] op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en eer en goede naam prevaleert boven het recht van [ged1] om zijn mening te uiten. In de uitlatingen richt [ged1] zich op een zeer negatieve manier op de persoon van [eis2] en het webboek bevat grievende, suggestieve, onvolledige en onjuiste stellingen over hem.
Het tweede artikel is opvallend persoonlijk van aard en gaat niet over zaken die het publieke belang kunnen dienen. [ged1] wekt de suggestie feiten te presenteren, terwijl het slechts bij goede beschouwing duidelijk wordt dat het ook mogelijk is dat het niet over het leven van [eis2] gaat. De wijze van schrijven van [ged1] is zeer misleidend en onnodig grievend en roept een zeer negatief beeld op, terwijl derden – gelet op de staat van dienst van [ged1] – wel gewicht zullen toekennen aan zijn uitlatingen. [eis2] wordt vergeleken met de ergste wereldheersers in de wereldgeschiedenis in de afgelopen jaren. [eis2] is geen publieke figuur. Hij geeft leiding aan een bedrijf, maar treedt zelf niet op de voorgrond en zoekt de publiciteit niet op.
Uit de artikelen volgt dat [ged1] een grote persoonlijke betrokkenheid heeft bij het onderwerp van zijn artikelen, [eis2] , en dat hij negatief tegenover [eis2] staat. [ged1] brengt zichzelf graag in verband met [eis2] . Hij ziet [eis2] als dader en zichzelf als slachtoffer. De persoonlijke betrokkenheid en de vooringenomenheid van [ged1] staan in de weg aan goede, objectieve journalistieke verslaggeving. De interesse van [ged1] voor [eis2] dient geen enkel journalistiek doel. Een journalist moet zich beperken tot uitingen die een bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk debat. [ged1] bericht met een obsessieve interesse echter keer op keer over privézaken van [eis2] en – nog kwalijker – over personen uit het privéleven van [eis2] . De familieleden van [eis2] worden, tegen hun zin en zonder enige publiek belang te dienen, in het middelpunt van de belangstelling geplaatst, met verwijzingen naar social media accounts, sportverenigingen en met denigrerende opmerkingen. Het is onduidelijk welk misstand de uitlatingen over het privéleven van [eis2] aan de kaak zouden kunnen stellen. Ook van een misstand bij Pretium is geen sprake.
Het derde artikel gaat niet over Pretium, maar enkel over het leven van [eis2] . Het artikel bevat tal van feitelijke onjuistheden.
Hoor en wederhoor is niet fatsoenlijk toegepast. [ged1] heeft Pretium en [eis2] verzocht om commentaar op het webboek, maar daarbij ontbraken enkele hoofdstukken, waaronder het tweede hoofdstuk. In dat hoofdstuk wordt op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eis2] en zijn naaste familieleden.
Een groot deel van de informatie in het webboek is gebaseerd op slechts één bron. Dit is in strijd met wat journalistiek de norm is en leidt tot vele onjuistheden.