Conclusie
. SRH N.V.
. De Staat der Nederlanden
de Staat)van door SNS Reaal N.V. (thans SRH N.V., hierna:
SRH) [1] aan Stichting Beheer SNS Reaal (hierna:
Stichting Beheer) uitgegeven obligaties, en met de daaruit voortgevloeide schadeloosstellingsprocedure bij de Ondernemingskamer. In de onderhavige procedure staat de vraag centraal of de in de zogenoemde ‘
Stichting Securities’ belichaamde vorderingen van Stichting Beheer moeten worden aangemerkt als concurrente vorderingen. Het hof kwalificeert de vorderingen als achtergesteld waar het een eventueel verhaal op het vermogen van SRH betreft. In cassatie klaagt Stichting Beheer dat haar bewijsaanbod ten onrechte is gepasseerd, dat het hof bij zijn uitleg van de overeenkomst teveel heeft vastgehouden aan de letterlijke tekst ervan, en dat het hof heeft verzuimd te beslissen op een deel van het gevorderde.
1.Feiten en procesverloop
DNB) – in verband met de kredietcrisis gesproken over een kapitaalinjectie van € 500 miljoen en € 750 miljoen door Stichting Beheer, respectievelijk door de Staat. Deze kapitaalinjectie week af van de vorige, omdat geen aandelen maar obligaties werden uitgegeven, en omdat het gelijktijdig verstrekken van een obligatielening door Stichting Beheer een voorwaarde was van de Staat voor het verlenen van staatssteun in een vergelijkbare vorm. Op 12 november 2008 zijn SRH en Stichting Beheer daartoe een
Term Sheet EUR 500 Million Non-Voting Core Tier 1 Capital Securities Issuance(hierna:
Term Sheet) overeengekomen. De
Term Sheet [3] vermeldt onder meer:
pari passuwith the ordinary shares issued by the Issuer (…) and B shares issued by the Issuer. (…)
Term Sheetuitvoering gegeven door uitgifte van € 1,25 miljard aan
Core Tier 1 capital securities, waarop € 750 miljoen is gestort door de Staat (hierna: de
State Securities) en € 500 miljoen door Stichting Beheer (hierna: de
Stichting Securities). De uitgifte van de
Stichting Securitiesis geschied onder en in overeenstemming met een
Placement Agreement, een
Deed of Issue and Placement, een
Irrevocable Undertakingen de
Terms and Conditions of the Stichting Securities(hierna:
Terms and Conditions), alle van 11 december 2008.
Status and Subordination of the Stichting Securities
hof] and rank
pari passuwithout any preference among themselves. The Stichting Securities will rank
pari passuwith the Ordinary Shares and the B Shares of the Issuer (except that the Stichting Securities do not carry voting rights and do not qualify as formal share capital of the Issuer) and will be subordinated to the Senior Claims (as defined below).
subordinated to the Senior Claims" means and has the effect that any claims or rights that a Holder has under the Stichting Securities against the Issuer (the "
Junior Claims") are subordinated in right of payment (including any prepayment, repayment, distribution, set-off or recovery, whether in cash or in kind) in respect of all claims that any creditor of the Issuer has at any time against the Issuer (the "
Senior Claims"). If (in the event of a winding-up, dissolution, or otherwise) the amount of payments to be made under the Junior Claims is to be calculated: (i) first it shall be calculated the amount to be paid on the Senior Claims and the Junior Claims based on their statutory ranking; (ii) second the amount to be paid towards the Junior Claims based on their statutory ranking shall be paid instead towards the Senior Claims (for the avoidance of doubt: if and to the extent any amounts remain due under the Senior Claims);
rankpari passuwith the Ordinary Shares and the B Shares" means and has the effect that any proceeds remaining after payment of the Senior Claims (the "
Excess Proceeds") shall be applied towards payment of amounts due under the Ordinary Shares, the B Shares and the Junior Claims on a pro rata basis based on the nominal amount of the Ordinary Shares, the nominal amount of the B Shares and the Initial Nominal Amount of the Stichting Securities (the "
Attributed Amount"). The Holders shall not have any rights to and, shall, to the extent necessary (upon acquiring any Stichting Securities) waive their rights to, receive payment of the Excess Proceeds which they may be entitled to receive on the basis on the statutory ranking of Junior Claims vis-a-vis the Ordinary Shares and the B Shares in excess of the Attributed Amount in respect of the Stichting Securities.”
State Securitiesals de
Stichting Securities, wenste DNB controle te houden op de door SRH te verrichten aflossingen op de beide instrumenten. Wat de
Stichting Securitiesbetreft is daarin voorzien in artikel 6.2.1
Terms and Conditions [6] dat bepaalt:
Repurchase"), by giving at least 30 days' notice to the Holders in accordance with Condition 11, which Notice shall be irrevocable, on a date specified in such notice (the "
Repurchase Date") at a repurchase price of 120% of the Nominal Amount per Stichting Security together with any pro rata Coupon Amounts payable in respect of the then current Coupon Period and accrued up to but excluding the Repurchase Date.”
Prior DNB Confirmation” (op pagina 2 in artikel 1):
Prior DNB Confirmation" means, in respect of a payment of (...) a Repurchase (...), the prior written consent of DNB relating to the statutory requirements as to the financial and capital adequacy position before and after a payment of (....) Repurchase (...).”
Stichting Securitiesonder meer:
Stichting Securitiesals de
State Securities. DNB heeft daarvoor de vereiste toestemming verleend.
State Securitiesvoor een koopprijs van bijna € 185 miljoen teruggekocht. Gezien de koppeling met de
Stichting Securities, heeft gelijktijdig met deze aflossing op de
State Securitieseen aflossing op de
Stichting Securitiesplaatsgehad. Op grond van de hierboven onder (vii) geciteerde bepaling uit de
Placement Agreementzou in 2009 van Stichting Beheer voor € 123 miljoen nominaal aan
Stichting Securitiesdienen te zijn teruggekocht. In 2009 is echter slechts voor € 65 miljoen nominaal van Stichting Beheer teruggekocht. Stichting Beheer is er in de
Repurchase and Amendment Agreementvan 26/27 november 2009 [8] mee akkoord gegaan dat de resterende € 58 miljoen in drie gelijke tranches zou worden ingekocht, en wel eind 2010, eind 2011 en eind 2012.
Terms and Conditionsvoortvloeiende bepaling dat de
Stichting Securitieswerden teruggekocht voor een koopprijs van 120% van het nominale bedrag is onverminderd blijven gelden. In de
Repurchase and Amendment Agreementheeft Stichting Beheer ten aanzien van 1.666.667
Stichting Securitiesafstand gedaan van dit contractuele recht. Deze afstand heeft Stichting Beheer slechts voorwaardelijk gedaan, namelijk onder de voorwaarde dat de in de
Repurchase and Amendment Agreementovereengekomen
2010 Stichting Repurchase, 2011 Stichting Repurchaseen
2012 Stichting Repurchaseuiterlijk 2010, uiterlijk 2011 onderscheidenlijk uiterlijk 2012 zijn geëffectueerd. Deze voorwaarde is niet vervuld.
Core Tier 1 capital securitieste financieren. Om haar meerderheidsbelang in SRH te behouden, schreef Stichting Beheer voor 1,9 miljoen aandelen in op deze emissie en kreeg deze toegewezen. Nadien bedroeg het belang van Stichting Beheer in SRH 50,00000921% van de gewone aandelen.
minister) het besluit [9] genomen tot onteigening van (onder meer) bepaalde door SRH uitgegeven effecten, waaronder de gewone aandelen van SRH, de aandelen B en de
Stichting Securities. De van Stichting Beheer door de minister onteigende effecten betreffen daarmee: (i) 50,00000921% van de gewone aandelen in SRH; (ii) zes aandelen B met een gestort kapitaal van € 600 miljoen; en (iii) de
Stichting Securitiesmet een nominale waarde van (pro resto) € 435 miljoen.
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen concurrente vorderingen betreffen,
Terms and Conditionsgeen toepassing vindt, en
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen op het tijdstip van onteigening in rang gelijk zijn aan andere concurrente vorderingen. [16]
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen al dan niet moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen (rov. 4.1). Deze vraag dient te worden beoordeeld aan de hand van de Haviltex-maatstaf (rov 4.2-4.3). Uit de tekst van de
Terms and Conditions, de wijze van totstandkoming daarvan en de latere beoordeling van de gemaakte afspraken in de (door Stichting Beheer goedgekeurde) jaarverslagen van SRH, volgt dat de
Stichting Securitiesmoeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen (rov. 4.4-4.15). Dat SRH aflossingen heeft gedaan op de
Stichting Securities(en de
State Securities), dat geen aflossingsdatum is overeengekomen en dat DNB voor die aflossingen goedkeuring moest verlenen en heeft verleend, doet daar volgens de rechtbank niet aan af (rov. 4.16-4.24).
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen concurrente vorderingen betreffen en dat deze vorderingen op het tijdstip van onteigening in rang gelijk zijn aan andere concurrente vorderingen,
Terms and Conditionsgeen toepassing vindt.
Terms and Conditionsweliswaar een achterstelling bevat, maar dat partijen deze achterstelling niet hebben beoogd en dat deze achterstelling geen deel uitmaakt van hun rechtsverhouding (rov. 3.3).
Terms and Conditionsaan de hand van de Haviltex-maatstaf als uitgangspunt beslissend gewicht zal toekomen aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de betreffende clausule (rov. 3.3.1).
Terms and Conditionsdat de in de
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen moeten worden aangemerkt als achtergesteld waar het een eventueel verhaal op het vermogen van SRH betreft, waarbij het hof verwijst naar HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661,
NJ2015/351, rov. 4.34.4 (rov. 3.3.2).
Terms and Conditions, geen achterstelling hebben beoogd. Het hof oordeelt ter zake als volgt.
State Securitiesen de daaruit voortvloeiende mogelijkheid van tussentijdse aflossing, niet hebben beoogd. Het hof onderbouwt dit oordeel als volgt: (i) in de achterstellingsclausule valt geen verbod tot tussentijdse aflossing of terugbetaling te lezen, (ii) art. 6 van de
Terms and Conditionsbevat bijzondere voorschriften over aflossing of terugbetaling zodat de verdedigde uitleg van de tekst van de achterstellingsclausule ook in het licht van de overige bepalingen van de
Terms and Conditionsniet voor de hand ligt, en (iii) de mogelijkheid van aflossing of terugbetaling is niet onverenigbaar met een achterstelling (rov. 3.3.3).
Terms and Conditionssteun biedt voor de juistheid van de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de achterstellingsclausule. Tussen partijen is niet in geschil dat met de
Stichting Securitieswerd beoogd kernkapitaal (
core tier 1) te verstrekken aan SRH. Volgens de destijds geldende prudentieel toezichtrechtelijke regelgeving dienden daartoe de in de
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen volledig te zijn achtergesteld bij die van andere crediteuren. Daarmee strookt de door de rechtbank aangehaalde e-mailcorrespondentie tussen SRH en toezichthouder DNB, waaruit duidelijk de bedoeling spreekt om de
Stichting Securitiesachter te stellen tot op het niveau van gewone aandelen en aandelen B, terwijl de in die correspondentie besproken tekst nagenoeg letterlijk is overgenomen in de ook door Stichting Beheer onderschreven
Term Sheet.De stellingen van Stichting Beheer over de vereiste
loss absorptionen over het perpetuele karakter van de
Stichting Securitiesdoen niet af aan de achtergestelde aard ervan, aldus het hof (rov. 3.3.4).
Stichting Securitieswaren achtergesteld tot op het niveau van gewone aandelen en aandelen B en dat
Stichting Securitiesna toestemming van DNB konden worden afgelost/terugbetaald tegen 120% van de normale waarde. Het hof kan aan deze passages geen steun ontlenen voor de door Stichting Beheer verdedigde opvatting dat geen achterstelling is beoogd of dat achterstelling en de mogelijkheid van aflossing elkaar uitsluiten (rov. 3.3.5).
Stichting Securitiesaan die van de
State Securitiesen (ii) het commitment van de Staat tot spoedige en volledige aflossing zich niet verdragen met een achterstelling. Opeisbaarheid en gecommitteerde terugbetaling zien immers op eigenschappen van de verbintenis zelf, terwijl achterstelling een van de wettelijke hoofdregel afwijkende volgorde voor verhaal is, aldus het hof onder verwijzing naar HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661,
NJ2015/351, rov. 4.34.4 (rov. 3.3.6).
Stichting Securitiesals concurrente vorderingen moeten worden aangemerkt. Hierop lopen alle grieven stuk. Aan verdere bewijslevering komt het hof niet toe (rov. 3.3.7).
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Terms and Conditionseen zogenoemde achterstellingsclausule behelst.
eigenlijke achterstelling’.
oneigenlijke achterstelling’. Daarbij gaat het om een ook buiten de concursus geldend (obligatoir) beding dat, zonder afbreuk te doen aan de rang die de wet toekent, leidt tot een beperking van het verhaalsrecht van de schuldeiser. [24] Voorbeelden van oneigenlijke achterstellingen zijn afspraken betreffende de opeisbaarheid of de voorwaardelijkheid van de vordering. [25]
Terms and Conditionsopgenomen definitiebepaling van het begrip ‘
subordinated to the Senior Claims’ [27] en betoogd dat deze vorm van oneigenlijke achterstelling iedere vorm van terugbetaling aan Stichting Beheer uitsluit totdat de overige crediteuren van SRH volledig zijn voldaan. Daarmee is volgens Stichting Beheer sprake van een ‘verbod op opeisbaarheid of betaalbaarstelling’ c.q. een ‘algeheel aflossingsverbod’. [28] Zij stelt zich echter op het standpunt dat SRH en Stichting Beheer een dergelijk verbod nooit hebben beoogd en dat de achterstellingsbepaling dus geen betekenis had tussen partijen. Haar betoog komt er, kort samengevat, op neer dat partijen – met name gelet op het commitment van de Staat tot spoedige aflossing enerzijds en de koppeling van de aflossing op de
Stichting Securitiesaan die op de
State Securitiesanderzijds – een tijdelijke steunverlening en een zo spoedig mogelijke terugbetaling beoogden. De enige voorwaarde voor aflossing was de voorafgaande toestemming van DNB (welke toestemming is verleend). [29]
core tier 1 capital securities, hetgeen toezichtrechtelijk een (diepe) achterstelling tot het niveau van gewone aandelen vereiste.
Terms and Conditions– náást de oneigenlijke achterstelling als omschreven in de definitie van “subordinated to the Senior Claims” – ook een eigenlijke achterstelling bevat, welke hoe dan ook haar werking heeft en gelegen is in de rangschikking pari passu ten opzichte van de aandeelhouders.
Terms and Conditionseen ‘ongeclausuleerd verbod op opeisbaarheid’ alsmede een ‘absoluut verbod op aflossing en betaalbaarstelling’ bevat, welke rechtsgevolgen partijen niet hebben beoogd omdat deze indruisen tegen het door partijen beoogde doel van een tijdelijke financiering, waarbij aflossing slechts afhankelijk was van goedkeuring van DNB (en niet van de voorwaarde van volledige betaling van alle overige schuldeisers). [34] In haar pleitnota spreekt zij in dit verband van een (slechts wėl door partijen beoogde) “uitgestelde opeisbaarheid”, welke de
Stichting Securitiesvolgens haar doet kwalificeren als vorderingen onder een tijdsbepaling. [35] Zij heeft – anders dat het middel suggereert [36] – niet betoogd dat het gestelde oogmerk van tijdelijke financiering niet strookt met de
eigenlijkeachterstelling zoals de Staat en SRH die lezen in de ‘ranking’ pari passu met de aandelen. Integendeel, de Stichting ziet deze zinsnede als een weergave van de
loss absorption. [37]
Stichting Securitiesals concurrente vorderingen moeten worden aangemerkt (…). Aan verdere bewijslevering komt het hof niet toe.”
Stichting Beheer onvoldoende (heeft) gesteld om de conclusie te wettigen” dat haar declaratoire vorderingen (zonder meer, dadelijk) toewijsbaar zijn, geenszins het dadelijk (laat staan ongemotiveerd) afwijzen van die vorderingen rechtvaardigt, onder passering van het (op grond van art. 166 lid 1 Rv in beginsel verplichtende) aanbod van Stichting Beheer tot levering van getuigenbewijs. Het hof overweegt niet dat sprake is van een rechtens toegelaten afwijzingsgrond, noch is daarvan gebleken. Bovendien zou Stichting Beheer niet hebben gesteld en dus geen declaratoir hebben gevorderd dat de
Stichting Securitiesüberhaupt niet zijn ‘achtergesteld’ [38] : het zou volgens haar slechts gaan om uitgestelde opeisbaarheid, naast
loss absorption(
subonderdeel 1.3).
Terms and Conditionsomschreven, noch met de in art. 3:277 lid 2 BW geregelde vorm van achterstelling, en daarenboven op (b) alle overige stellingen die Stichting Beheer ter onderbouwing van haar declaratoire vordering heeft aangevoerd [39] ; en
subonderdeel 1.4).
NJ2007/575, rov. 3.6.2, (tevens) volgt dan een aanbod om door getuigen te bewijzen dat beide partijen iets anders hebben beoogd dan hetgeen het beste spoort met de gebruikelijke taalkundige betekenis van de in hun contract vastgestelde termen, dan wel dat de ene partij op zo’n van het normale taalgebruik afwijkende bedoeling jegens de andere partij mocht vertrouwen, moet worden gehonoreerd. Niet valt in te zien, en het hof motiveert dat ook niet, waarom de door Stichting Beheer voorgedragen getuigen niet zouden kunnen bevestigen dat, blijkens het ter zake van de steunverlening door partijen gevoerde overleg, een achterstelling in de zin van art. 3.1
Terms and Conditionsrespectievelijk art. 3:277 lid 2 BW niet door partijen is beoogd, althans dat SRH zich daarop niet jegens Stichting Beheer mag beroepen (
subonderdeel 1.5).
Stichting Securitiesmoeten worden aangemerkt als achtergesteld waar het een eventueel verhaal betreft (lees: eigenlijke achterstelling).
Stichting Securities(dus) als concurrente vorderingen moeten worden aangemerkt.
Terms and Conditions) in het licht van de overige, voor de uitleg relevante bepalingen van hetgeen tussen partijen is overeengekomen”. Aangevoerd wordt dat dit uitgangspunt zich naar aard leent voor weerlegging, bijvoorbeeld op grond van het bewijs van een afwijkende werkelijke wilsovereenstemming tussen partijen (
subonderdelen 2.1-2.2). Deze hoofdklacht wordt uitgewerkt in een aantal subklachten.
subonderdeel 2.2wordt opgemerkt dat het hof in rov. 3.3.1 ‘abstraheert’ van het (mogelijke) belang van (andere) verklaringen en gedragingen van partijen over en weer bij de totstandkoming van de overeenkomst en het daarmee opgewekte vertrouwen.
subonderdeel 2.3gaat het hof uit van de rechtsopvatting dat de uitlatingen en gedragingen van partijen en de daarmee jegens elkaar gewekte verwachtingen niet of slechts bij hoge uitzondering aan het bedoelde ‘uitgangspunt’ kunnen afdoen. Anders valt niet te verklaren dat het hof het aanbod tot het leveren van getuigenbewijs heeft gepasseerd.
Subonderdeel 2.4keert zich tegen de vaststelling van het hof in rov. 3.3.2 (slot) dat Stichting Beheer (zij het
a priori) heeft onderkend dat de in de
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen moeten worden aangemerkt als achtergesteld in de zin van art. 3:277 lid 2 BW.
voortsdat onbegrijpelijk, althans ontoereikend gemotiveerd is hoe het hof in rov. 3.3.3 [43] ‘de inherente spanning’ tussen art. 3:277 lid 2 BW, art. 3.1 en art. 6 van de
Terms and Conditions‘wegmasseert’. Aangevoerd wordt dat een aflossing op de voet van art. 6
Terms and Conditionsingevolge art. 3.1 bij (nog te verwachten) aanwezigheid van andere crediteuren voorbarig, althans terugvorderbaar is op grond van onverschuldigde betaling. [44] Daaraan doet niet af dat eigenlijke achterstelling niet in de weg staat aan aflossingen buiten verhaalssituaties.
Terms and Conditionsbegrepen
eigenlijkeachterstelling, zodat een eventuele innerlijke tegenstrijdigheid tussen de mogelijkheid van aflossing en de in art. 3.1 begrepen
oneigenlijkeachterstelling Stichting Beheer geen soelaas meer biedt.
subonderdeel 2.6worden verschillende klachten gericht tegen rechtsoverweging 3.3.4.
eerstezou het hof hebben miskend dat hetgeen (kort gezegd) de Wft-regeling inzake kernkapitaal (core tier 1) ter zake van ‘volledige achterstelling’ van de
Stichting Securitiesten opzichte van de vorderingen van andere crediteuren bepaalt, zich niet één op één laat vertalen in een contractueel bepaalde achterstelling in de zin van artikel 3:277 lid 2 BW en/of art. 3.1
Terms and Conditions.
Terms and Conditionszou zijn bedoeld.
volledig” waren “
achtergesteld” bij alle overige vorderingen op de schuldenaar, zonder dat de onderneming de feitelijke mogelijkheid of contractuele bevoegdheid had om “
de rangorde” van de vorderingen jegens die andere crediteuren “
te verbeteren”. Ofschoon de regeling ook elementen van oneigenlijke achterstelling in zich droeg [46] ligt het, gezien de beoogde gelijkstelling met aandelenkapitaal, in de rede om voor de prudentieel toezichtrechtelijke vereiste ‘achterstelling’ (in ieder geval) uit te gaan van achterstelling in rangorde. [47]
tweedewordt in subonderdeel 2.6 geklaagd dat het hof miskent dat DNB geen partij is bij de overeenkomst.
Term Sheetdie “
ook door Stichting Beheer is onderschreven”.
derdeklaagt subonderdeel 2.6 dat het onbegrijpelijk is waarom het minst genomen hypothetisch door het hof overgenomen betoog van Stichting Beheer ten aanzien van ‘
loss absorption’ en het ‘perpetuele’ karakter van de
Stichting Securitiesniet zou kunnen afdoen aan de door haar mede daarmee bestreden vorm(en) van achterstelling.
Loss absorption’ is, naar de Staat en SRH hebben gesteld [52] , een afzonderlijk kenmerk van de
Stichting Securitiesnaast achterstelling (zie art. 4
Terms and Conditions)
.Of de
Stichting Securitieseen perpetueel karakter hadden, is evenmin van invloed op de door het hof aangenomen achterstelling in rangorde.
State Securitiesverwerpt
.Het hof miskent met name dat de strekking van dat beroep op die (voortgezette) koppeling en de beoogde uitgestelde (en dus niet uitgesloten) opeisbaarheid is dat de – door het hof als uitgangspunt aangenomen – vorm(en) van achterstelling in de zin van art. 3.1
Terms and Conditionsrespectievelijk art. 3:277 lid 2 BW worden weerlegd. Niet valt in te zien wat Stichting Beheer nader had moeten stellen, aldus het subonderdeel.
tijdelijkesteunverlening zoals partijen die hebben beoogd (althans waarop Stichting Beheer mocht vertrouwen) zich niet verdraagt met de in art. 3.1
Terms and Conditionsopgenomen vorm van oneigenlijke achterstelling (ik verwijs naar de samenvatting van dat betoog hiervoor onder 2.8-2.10). In het kader van zijn onderzoek naar argumenten ter weerlegging van de door het hof voorshands gegeven uitleg van art. 3.1
Terms and Conditions(eigenlijke achterstelling) verwerpt het hof dit betoog op de grond dat opeisbaarheid en commitment tot terugbetaling los staan van achterstelling in rang. Dit oordeel is juist. De mogelijkheid van aflossing of terugbetaling staat niet in de weg aan een eventuele achterstelling in rang, zoals het hof ook reeds (tevergeefs bestreden) oordeelt in rov. 3.3.3. Het oordeel dat tegen deze achtergrond Stichting Beheer onvoldoende heeft toegelicht dat partijen – in weerwil van de tekst van de achterstellingsclausule – over en weer erop mochten vertrouwen dat de vorderingen kwalificeren als concurrente vorderingen, is niet onbegrijpelijk. Uit deze laatste formulering blijkt tevens (nog eens) dat het hof het betoog heeft behandeld als strekkende tot weerlegging van zijn voorlopig uitlegoordeel. Het onderdeel faalt derhalve.
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen concurrente vorderingen betreffen en de in de
Stichting Securitiesbelichaamde vorderingen op het tijdstip van onteigening in rang gelijk zijn aan andere concurrente vorderingen, althans dat de achterstellingsclausule in de
Terms and Conditionsgeen toepassing vindt.”
Stichting Securities, niet meer door SRH kan worden ingeroepen (artikel 6:40 sub a BW). Het gevolg daarvan zou zijn dat de achterstelling zou zijn geëindigd, waarmee de vorderingen een concurrent karakter hebben gekregen.
In ieder geval, en in zoverre subsidiair, zijn de rechtsgevolgen die besloten liggen in de achterstellingsclausule, niet overeengekomen en heeft de bewuste achterstellingsclausule daarom geen werking tussen partijen.” [onderstreping A-G]
partijen geen achterstelling zijn overeengekomen”.
subsidiairniveau. In de bekrachtiging van het afwijzende oordeel van de rechtbank ligt een afwijzing van het thans subsidiair gevorderde besloten.