Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
‘Core Tier 1 capital securities’voor een bedrag van in totaal € 1.250.000.000,-. Deze kapitaalinjectie week af van de vorige, omdat nu geen aandelen werden uitgegeven maar obligaties, en omdat het gelijktijdig verstrekken van een obligatielening door de Stichting een voorwaarde was van de Staat voor het verlenen van staatssteun in een vergelijkbare vorm.
‘Core Tier 1 capital securities’uitgegeven voor een bedrag van € 1.250.000.000,-, waarop € 750.000.000,- door de Staat is gestort (hierna: de
‘State Securities’) en € 500.000.000,- door de Stichting (hierna: de
‘Stichting Securities’). De uitgifte van de
‘Stichting Securities’is geschied onder en in overeenstemming met een
‘Place Agreement’, een
‘Deed of Issue and Placement’, een
‘Irrevocable Undertaking’en de
‘Terms and Conditions of the Stichting Securities’, alle van 11 december 2008.
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”is de volgende bepaling opgenomen:
Status and Subordination of the Stichting Securities
pari passuwithout any preference among themselves. The Stichting Securities will rank
pari passuwith the Ordinary Shares and the B Shares of the Issuer (except that the Stichting Securities do not carry voting rights and do not qualify as formal share capital of the Issuer) and will be subordinated to the Senior Claims (as defined below).
subordinated to the Senior Claims” means and has the effect that any claims or rights that a Holder has under the Stichting Securities against the Issuer (the “
Junior Claims”) are subordinated in right of payment (including any prepayment, repayment, distribution, set-off or recovery, whether in cash or in kind) in respect of all claims that any creditor of the Issuer has at any time against the Issuer (the “
Senior Claims”). If (in the event of a winding-up, dissolution, or otherwise) the amount of payments to be made under the Junior Claims is to be calculated: (i) first it shall be calculated the amount to be paid on the Senior Claims and the Junior Claims based on their statutory ranking; (ii) second to the amount to be paid towards the Junior Claims based on their statutory ranking shall be paid instead towards the Senior Claims (for the avoidance of doubt: if and to the extent any amounts remain due under the Senior Claims);
rankpari passuwith the Ordinary Shares and the B Shares” means and has the effect that any proceeds remaining after payment of the Senior Claims (the “
Excess Proceeds”) shall be applied towards payment of amounts due under the Ordinary Shares, the B Shares and the Junior Claims on a pro rata basis based on the nominal amount of the Ordinary Shares, the nominal amount of the B Shares and the Initial Nominal Amount of the Stichting Securities (the “
Attributed Amount”). The Holders shall not have any rights to and, shall, to the extent necessary (upon acquiring any Stichting Securities) waive their rights to, receive payment of the Excess Proceeds which they may be entitled to receive on the basis on the statutory ranking of Junior Claims vis-à-vis the Ordinary Shares and the B Shares in excess of the Attributed Amount in respect of the Stichting Securities.”
‘Place Agreement’is in § 5.1.2 de volgende bepaling opgenomen:
‘State Securities’als de
‘Stichting Securities’, wenste De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB) controle te houden op de door SNS REAAL N.V. te verrichten aflossingen op de beide instrumenten. Daarin is voorzien in de
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”. Aldaar is in § 6.2.1 opgenomen:
Repurchase”), by giving at least 30 days’ notice to the Holders in accordance with Condition 11, which Notice shall be irrevocable, on a date specified in such notice (the “
Repurchase Date”) at a repurchase price of 120% of the Nominal Amount per Stichting Security together with any
pro rataCoupon Amounts payable in respect of the then current Coupon Period and accrued up to but excluding the Repurchase Date.”;
“Prior DNB Confirmation”(op pagina 2 in § 1):
Prior DNB Confirmation” means, in respect of a payment of Coupon Amounts or a Repurchase, as the case may be, the prior written consent of DNB relating to the statutory requirements as to the financial and capital adequacy position before and after a payment of Coupon Amounts or Repurchase, as the case may be.”
‘Stichting Securities’als de
‘State Securities’. DNB heeft daarvoor de vereiste toestemming verleend.
‘State Securities’voor een koopprijs van bijna € 185.000.000,- teruggekocht, waarin begrepen een
“early repurchase compensation”, in overeenstemming met § 5.25 van de toepasselijke
“State Terms and Conditions”. Gezien de koppeling met de
“Stichting Securities”, heeft gelijktijdig met deze aflossing op de
“State Securities”een aflossing op de
“Stichting Securities”plaatsgehad. Op grond van de hierboven onder 2.7 geciteerde bepaling uit de
“Placement Agreement”zou in 2009 van de Stichting voor € 123.000.000,- nominaal aan
“Stichting Securities”dienen te zijn teruggekocht.
“Repurchase and Amendment Agreement”van 26/27 november 2009 mee akkoord gegaan dat de resterende € 58.000.000,- in drie gelijke tranches zou worden ingekocht, en wel eind 2010, eind 2011 en eind 2012.
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”voortvloeiende bepaling dat de
“Stichting Securities”werden teruggekocht voor een koopprijs van 120% van het nominale bedrag is onverminderd blijven gelden. In de
“Repurchase and Amendment Agreement”heeft de Stichting ten aanzien van 1.666.667
“Stichting Securities”afstand gedaan van dit contractuele recht. Deze afstand heeft de Stichting slechts voorwaardelijk gedaan, namelijk onder de voorwaarde dat de in de
“Repurchase and Amendment Agreement”overeengekomen
“2010 Stichting Repurchase”,
“2011 Stichting Repurchase”en
“2012 Stichting Repurchase”uiterlijk 2010, uiterlijk 2011 onderscheidenlijk uiterlijk 2012 zijn geëffectueerd. Deze voorwaarde is niet vervuld.
‘Core Tier 1 capital securities’te kunnen financieren. Om haar meerderheidsbelang in SNS REAAL N.V. te behouden, schreef de Stichting voor 1,9 miljoen aandelen in op deze emissie en kreeg deze toegewezen. Nadien bedroeg het belang van de Stichting in SNS REAAL N.V. 50,00000921% van de gewone aandelen.
‘Stichting Securities’. De van de Stichting door de minister onteigende effecten betreffen daarmee: (i) 50,00000921% van de gewone aandelen in SNS REAAL N.V.; (ii) zes aandelen B met een gestort kapitaal van € 600.000.000,-; en (iii) de
‘Stichting Securities’met een nominale waarde van (pro resto) € 435.000.000,-.
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen (onder meer) als volgt overwogen:
[het oordeel omtrent de vraag of de vorderingen zijn achtergesteld; rechtbank]uitsluitend in het kader van de beoordeling van de schadeloosstelling. Het uiteindelijke oordeel of een bepaalde vordering al of niet is achtergesteld is aan de gewone burgerlijke rechter. (…). In deze zin hebben deze oordelen van de Ondernemingskamer een voorlopig karakter.
[de kwestie of de vorderingen van de Stichting zijn achtergesteld; rechtbank]geldt, dat het uiteindelijke oordeel aan de gewone burgerlijke rechter is. De Ondernemingskamer zal hier echter met het oog op het vaststellen van de schadeloosstelling haar voorlopige oordeel geven.
“Junior Claims”) are subordinated in right of payment (including any prepayment, repayment, distribution, set-off recovery, whether in cash or in kind) in respect of all claims that any creditor of the issuer has at any time against the issuer (the
“Senior Claims”).
nietop het hierboven weergegeven voorlopig oordeel van de Ondernemingskamer omtrent de achterstelling van de
“Stichting Securities”. De Hoge Raad heeft in dat verband (slechts) tot uitdrukking gebracht dat de gewone burgerlijke rechter niet aan dat voorlopig oordeel is gebonden:
3.Het geschil
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen concurrente vorderingen betreffen, (ii) de achterstellingsclausule in de
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”geen toepassing vindt, en (iii) de in de
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen op het tijdstip van onteigening in rang gelijk zijn aan andere concurrente vorderingen, een en ander met veroordeling van SRH in de kosten van dit geding, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen van de Stichting, is naar de overtuiging van de Stichting evenwel onjuist. Daartoe voert de Stichting aan dat § 3.1 van de
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”(zoals – gedeeltelijk – weergegeven in 2.6) een vorm van “oneigenlijke” achterstelling (verbod op opeisbaarheid of betaalbaarstelling) betreft, welke beoogt iedere vorm van terugbetaling uit te sluiten totdat de overige schuldeisers van SRH volledig zijn voldaan. Ingevolge die bepaling zou aflossing op de
“Stichting Securities”pas zijn toegestaan wanneer alle andere schuldeisers volledig zijn voldaan. Dat partijen evenwel nooit een dergelijk verbod op opeisbaarheid of betaalbaarstelling door respectievelijk aan de Stichting hebben beoogd, blijkt uit de omstandigheid dat - met voorafgaande toestemming van DNB - aflossingen hebben plaatsgevonden op de
“Stichting Securities”(alsmede op de
“State Securities”). De achterstellingsbepaling waar de Ondernemingskamer haar voorlopige oordeel aan ontleent, heeft derhalve geen betekenis tussen partijen, en zou ook niet goed passen bij het bijzondere karakter van de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”, waarvan het de bedoeling was dat deze uiterlijk ultimo 2013 zouden zijn afgelost. Uit het feit dat DNB toestemming heeft verleend voor de aflossingen op de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”volgt dat ook DNB geen betekenis heeft toegekend aan de achterstellingsbepaling. Om deze redenen heeft de achterstellingsbepaling niet het concurrente karakter aan de
“Stichting Securities”ontnomen, zodat de Ondernemingskamer ten onrechte tot het voorlopig oordeel is gekomen dat de
“Stichting Securities”een achtergesteld karakter hebben, aldus de Stichting.
4.De beoordeling
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen al dan niet moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen.
“Stichting Securities”zijn overeengekomen. In dat verband zijn (onder meer) de hierboven onder 2.5 genoemde stukken van 11 december 2008 relevant. De vraag hoe in die stukken de verhouding van partijen is geregeld en of die stukken een leemte laten die moet worden aangevuld, kan evenwel niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die stukken. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die stukken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981/635).
“Stichting Securities”betreffen:
“subordinated liabilities of the Issuer”);
“rankpari passu
without any preference among themselves”);
“will rankpari passu
with the Ordinary Shares and the B Shares of the Issuer (except that the Stichting Securities do not carry voting rights and do not qualify as formal share capital of the Issuer)”); en
“Senior Claims”(
“will be subordinated to the Senior Claims (as defined below)”).
“Senior Claims”wordt volgens deze bepaling verstaan dat de
“Stichting Securities”zijn achtergesteld op iedere vordering die iedere (andere) crediteur op ieder moment heeft op SRH (
“(…) are subordinated in right of payment (including any prepayment, repayment, distribution, set-off recovery, whether in cash or in kind) in respect of all claims that any creditor of the Issuer has at any time against the Issuer”).
“Stichting Securities”op basis van de tekst van § 3.1 van de
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen.
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”volgt dat het de bedoeling was van partijen om de
“Stichting Securities”(diep) achter te stellen op andere vorderingen.
“Stichting Securities”(toezichtrechtelijk) diende te kwalificeren als
“Core Tier 1 capital securities”. Daartoe dienden de
“Stichting Securities”achtergesteld te zijn tot het niveau van gewone aandelen. [naam 2] (DNB) schreef daaromtrent in zijn e-mail van 10 november 2008 aan [naam 1] (SRH) (kenbaar uit de antwoord-e-mail van [naam 1] van 11 november 2008, 11.11 uur, aan [naam 3] en [naam 2] (DNB):
vereist pari-passu functioneren van het instrument met gewone aandelenzowel mbt de coupon als het
absorberen van verliezen in going concern en in faillissement.”;
“Stichting Securities”diep zouden worden achtergesteld tot op het niveau van gewone aandelen:
and loss absorption” in bijlage. Tekst luidt nu “
Deeply subordinated, ranking pari passu with the Ordinary Shares and the B Shares issued by the Issuer.”
“Term Sheet”met de betreffende bepaling met [naam 5] (de Stichting):
“Term Sheet”overeen (
“TERM SHEET EUR 500 MILLION NON-VOTING CORE TIER 1 CAPITAL SECURITIES ISSUANCE”), waarin een uitleg wordt gegeven aan enkele begrippen. Ook uit deze
“Term Sheet”volgt dat het de bedoeling is geweest van partijen dat de
“Stichting Securities”diep zouden worden achtergesteld tot het niveau van gewone aandelen en dat de Stichting als een gewone aandeelhouder zou meedelen in ieder verlies:
Ranking and loss absorption
pari passuwith the ordinary shares issued by the Issuer (individually an “Ordinary Share” and collectively “Ordninary Shares”) and the B shares issued by the Issuer. (…) The Issue Amount of the Securities will participate in the absorption of any losses (…) on a pari passu basis with the Ordinary Shares and the B shares; (…).”;
“State Securities”was gekoppeld aan aflossing onder de
“Stichting Securities:
Repurchase
“Stichting Securities”en de
“State Securities”wordt ten slotte - onder het kopje
“Financial details”- melding gemaakt van de achterstelling daarvan op andere vorderingen:
“Stichting Securities”achtergestelde vorderingen zijn. In het jaarverslag over 2008 (p. 100) schreef SRH omtrent die achterstelling:
- de securities zijn niet stemgerechtigd;
- de securities zijn eeuwigdurend (perpetueel) achtergesteld, en gelijk in rang (pari passu) met de gewone aandelen en aandelen B;
- De Nederlandsche Bank kwalificeert de securities als core Tier 1-kapitaal;
- de securities zijn niet converteerbaar in gewone aandelen;
- Loss absorption clausule.”.
“loss absorption”clausule nader toegelicht in haar jaarverslag over 2008 (p. 100-101):
Loss absorption clausule securities uitgegeven aan Stichting Beheer
“Stichting Securities”en de
“State Securities”:
“Stichting Securities”tot aan het moment van onteigening door de minister op de hoogte was van het (diep) achtergestelde karakter van de
“Stichting Securities”, alsmede van de omstandigheid dat zij voor wat betreft de
“Stichting Securities”zou delen in een eventueel verlies van SRH.
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”, de wijze van totstandkoming daarvan, en de latere beoordeling van de gemaakte afspraken in de (door de Stichting goedgekeurde) bovengenoemde jaarverslagen - in onderlinge samenhang en verband gelezen - volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de
“Stichting Securities”onder de gegeven omstandigheden moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen. Daarbij speelt mede een rol dat het hier gaat om een commerciële overeenkomst, gesloten tussen professioneel opererende spelers op de financiële markt, die over de inhoud van de overeenkomst hebben onderhandeld, en zich daarbij hebben laten bijstaan door ter zake deskundigen, terwijl de overeenkomst ertoe strekt de wederzijdse rechten en verplichtingen nauwkeurig vast te leggen.
“State Securities”en een deel van de
“Stichting Securities”heeft teruggekocht - zie hierboven onder 2.10 - doet aan het vorenstaande niets af. Anders dan de Stichting betoogt, volgt daaruit niet dat partijen nooit een verbod op opeisbaarheid of betaalbaarstelling door respectievelijk aan de Stichting hebben beoogd. Deze aflossingen op de
“State Securities”en de
“Stichting Securities”brengen immers niet met zich dat de
“Stichting Securities”niet (meer) zouden kunnen worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen. Zoals ook hierboven onder 4.10 is overwogen, bestond er voor SRH op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst geen aflossingsplicht, maar had zij - mits aan de voorwaarden daarvoor was voldaan, waaronder de vereiste toestemming van DNB - uiteraard wel een aflossingsrecht. Dat er (slechts) sprake was van een aflossingsrecht volgt ook uit de hierboven onder 2.8 geciteerde passages uit de
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”.
“Placement Agreement”diende SRH in verband met de aflossingen op de
“State Securities”naar verhouding (500/750 deel) ook aflossingen te doen op de
“Stichting Securities”. In zoverre kan er inderdaad worden gesproken over een aflossingsplicht op de
“Stichting Securities”. Bij de aflossingen in 2009 is deze verhouding ook in acht genomen, met dien verstande dat de Stichting er in de
“Repurchase and Amendment Agreement”van 26/27 november 2009 mee akkoord is gegaan dat in 2009 niet de gehele op grond van deze verhouding aan haar toekomende aflossing zou geschieden, en dat het resterende deel van die aflossing zou plaatsvinden in drie gelijke tranches: eind 2010, eind 2011 en eind 2012 (zie § 2.1 t/m 2.4 van die overeenkomst).
“Stichting Securities”en de
“State Securities”. In § 2.7.1 van de
“Repurchase and Amendment Agreement”zijn partijen daaromtrent overeengekomen:
“Repurchase and Amendment Agreement”gevoerde correspondentie tussen de Stichting en SRH blijkt dat het de bedoeling van partijen was om de koppeling tussen de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”los te laten. In dat verband kan worden gewezen op de brief van de Stichting aan SRH van 15 november 2010, en - in reactie daarop - de brief van SRH aan de Stichting van 17 november 2010, waarin wordt gesproken over het verlenen van uitstel aan SRH met betrekking tot de hierboven onder 4.18 genoemde aflossingen op de
“Stichting Securities”,het in dat kader loslaten van de koppeling met de
“State Securities”, en de wens van de Stichting om tegen die achtergrond te komen tot aanvullende afspraken met SRH. Voorts kan worden gewezen op het jaarverslag van de Stichting over 2010 (p. 11), waarin met betrekking tot de hierboven onder 4.18 genoemde aflossingen op de
“Stichting Securities”wordt opgemerkt:
“Stichting Securities”en de
“State Securities”bestond - behoudens de verplichting om tegelijk met een eerstvolgende aflossing aan de Staat aan de Stichting een aflossing van € 58.000.000,- te doen - derhalve ook geen aflossingsplicht meer voor SRH met betrekking tot de
Stichting Securities”ingevolge de hierboven onder 2.7 geciteerde bepaling uit de
“Placement Agreement”. Nadere aflossingen op de
“State Securities”hebben overigens niet plaatsgevonden.
“Terms and Conditions of the Stichting Securities”volgt dat partijen geen aflossingsdatum zijn overeengekomen:
“Stichting Securities”vaststond dat deze ultimo 2013 volledig moesten zijn afgelost, ter voorkoming van door de Europese Commissie op te leggen sancties. Tijdens de comparitie heeft de Stichting evenwel erkend dat dit standpunt niet juist is (zie de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van mr. Spinath voornoemd, onder 23), maar daarentegen gesteld dat het wel van aanvang af de intentie is geweest om de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”zo spoedig mogelijk af te lossen, met als enige voorwaarde dat SRH aan de door DNB opgelegde solvabiliteitsratio’s zou (blijven) voldoen. Nadat er vertragingen waren ontstaan met betrekking tot de aflossingen, heeft de Staat de staatssteun eind 2011 opnieuw aangemeld bij de Europese Commissie, en zich in dat kader eraan gecommitteerd dat alle staatssteun (
“State Securities”) ultimo 2013 door SRH diende te zijn afgelost. Wanneer dit niet zou lukken, was de sanctie daarop dat de Staat diende over te gaan tot hernotificatie van de staatssteun bij de Europese Commissie voor 31 januari 2014. In het besluit van de Europese Commissie van 19 december 2011 wordt daaromtrent – onder meer – opgemerkt (p. 3):
“Stichting Securities”ultimo 2013 volledig moesten zijn afgelost. De omstandigheid dat de Staat zich in 2011 eraan heeft gecommitteerd dat de
“State Securities”ultimo 2013 door SRH dienden te zijn afgelost, doet daaraan niet af, nog daargelaten dat de koppeling tussen de
“State Securities”en de
“Stichting Securities”op dat moment reeds was losgelaten, zodat deze omstandigheid niet van invloed is op de opeisbaarheid van de
“Stichting Securities”.
“Stichting Securities”en de
“State Securities”enige vorm van achterstelling overbodig zou zijn geworden, dan wel dat uit het feit dat DNB toestemming heeft verleend voor die aflossingen volgt dat DNB geen betekenis toekende aan de achterstellingsclausules. Nog afgezien van de omstandigheid dat de Stichting deze stellingen niet nader heeft uitgewerkt, volgt uit de - conform de tussen partijen gesloten overeenkomst vereiste - goedkeuring door DNB voor de aflossingen niet dat de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”niet (langer) zouden moeten worden aangemerkt als achtergestelde vorderingen. De vereiste goedkeuring door DNB had (slechts) ten doel om te waarborgen dat SRH ook na voorgenomen aflossingen op de
“Stichting Securities”en de
“State Securities”aan de door DNB opgelegde solvabiliteitsratio’s zou (blijven) voldoen, en had geen enkele invloed op de achterstelling van de in de
“Stichting Securities”belichaamde vorderingen.
€ 904,00(2 punten tarief II á € 452,00)