ECLI:NL:HR:2002:AE5160
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Verrekening van vorderingen in faillissement en de betekenis van achtergestelde leningen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de curatoren van Habo Bouw B.V. en de vennootschap Besix S.A. over de verrekening van vorderingen in het kader van een faillissement. Besix had een vordering van ƒ 1.500.000,-- op Habo, terwijl Habo op haar beurt een vordering had op Besix van ƒ 357.228,17. De curatoren vorderden in hoger beroep dat de achtergestelde vordering van een derde partij, [verweerster 2], op Habo niet mocht worden verrekend met enige vordering van Habo op [verweerster 2]. De Rechtbank had eerder de vordering van Besix afgewezen, omdat deze vordering in het vermogen van [verweerster 2] viel en een beroep op verrekening mogelijk was. Het Hof verwierp de grieven van de curatoren en oordeelde dat de achterstelling van de vordering niet meebracht dat de crediteur zijn recht op verrekening had prijsgegeven. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de overeenkomst van achterstelling niet impliceert dat de crediteur in geval van faillissement pas aan bod komt nadat andere crediteuren zijn voldaan. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de curatoren in de kosten van het geding in cassatie.