3.4De achtergrond van het vereiste dat is dat ingeval vaststaat dat de verdachte die gelegenheid heeft gehad, het redelijk is aan te nemen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid en dus daadwerkelijk heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven (vgl. het overleg en nadenken dat in de wetsgeschiedenis is geplaatst tegenover de ogenblikkelijke gemoedsopwelling). Dat de verdachte daadwerkelijk heeft nagedacht en zich rekenschap heeft gegeven leent zich immers moeilijk voor strafrechtelijk bewijs, zeker in het geval dat de verklaringen van de verdachte en/of eventuele getuigen geen inzicht geven in hetgeen voor en ten tijde van het begaan van het feit in de verdachte is omgegaan. Of in een dergelijk geval voorbedachte raad bewezen kan worden, hangt dan sterk af van de hierboven bedoelde gelegenheid en van de overige feitelijke omstandigheden van het geval zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit. Daarbij verdient opmerking dat de enkele omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, niet toereikend is om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat sprake is van voorbedachte raad.”
13. De voorbedachte raad volgt mijns inziens rechtstreeks uit de bewijsmiddelen.In navolging van het Hof wijs ik daarvoor in het bijzonder op het proces-verbaal van bevindingen waarin de inhoud van de meergenoemde pinberichten d.d. 5 en 13 juni 2014 tussen de verdachte en [betrokkene 2] is weergegeven (b.m. 23) en op de uiterlijke verschijningsvormen van de handelingen van de verdachte en de medeverdachte op 24 juli 2014, de dag waarop het feit is gepleegd, die onder meer hierin bestonden dat zij eerst een zijstraat inreden en vervolgens, toen zij het slachtoffer zagen, achteruit reden en in de richting van het slachtoffer reden, waarna vanuit de auto ongeveer negen keer met een Glock (model 21, kaliber .45 AUTO) op het slachtoffer werd geschoten (b.m. 13 en 19 e.v.). In de bewijsoverweging van het Hof ligt als zijn niet onbegrijpelijk oordeel besloten dat de verdachte, gezien de tijdsverloop tussen 5/13 juni en 24 juli ruimschoots de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, hij zich dus gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het genomen besluit, en dat de verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Daaraan doet niet af de opmerking van de steller van het middel dat het Hof voor het verstrijken van “een zo lange tijd sinds het opvatten van het vermeende plan” geen verklaring heeft gegeven en dat het toch niet voor de hand ligt dat iemand die het vaste plan maakt om een ander te doden, enkele weken wacht voordat hij tot uitvoering overgaat zonder dat daar een duidelijke reden voor is.
14. Het middel faalt in beide onderdelen.
15. Het
tweede middelheeft betrekking op feit 1 met parketnummer 100.00269/15 (poging doodslag, meermalen gepleegd) en klaagt dat noch het daderschap van de verdachte noch het opzet op levensberoving uit ’s Hofs bewijsvoering kan volgen, althans dat deze bewijsvoering onbegrijpelijk en onvoldoende is gemotiveerd.
16. Ten laste van de verdachte is in dit verband bewezenverklaard:
“
dathij op 16 mei 2014 in Sint Maarten ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet, met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op een auto waarin [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich bevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.”
17. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“Parketnummer 100.00269/15
Feit 1.
24. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 mei 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 8] , agent bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
“On the 16th of May 2014 I was driving in a car, a gray Suzuki Vitara, in the Zorg en Rust Road (Hof: te Sint Maarten). All of a sudden I heard the sound of seven loud pops. These pops sounded like gunshots to me. When I inspected the car I saw two bullet holes in the back of the car.”
25. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk inspecteur en brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 3], -zakelijk weergegeven-:
“In May 2014 I was in the car with [slachtoffer 2] . While driving on the Zorg en Rust Road a black Tucson jeep was driving behind us. I heard a gunshot hit the spare tire in the back. I looked back and saw a hand outside from the passenger right door of the jeep. I saw sparks coming out of the gun. I heard two more shots that hit the trunk of [slachtoffer 2] ’s car. I saw that the person in the passenger right side of the black Tucson jeep was firing shots after us. The shots were being fired one at a time. I heard about 6 shots.”
26. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 mei 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van verbalisant voornoemd, -zakelijk weergegeven-:
“In een aantal onderzoeken is het telefoonnummer + [004] afgetapt en beluisterd. Hierbij werd door mij, verbalisant, aan de hand van de stemklank en intonatie vastgesteld dat de gebruiker van telefoonnummer + [004] een man betrof die ik, verbalisant ken als [verdachte] . Ik heb [verdachte] eerder als verdachte gehoord.”
27. Een geschrift te weten de
transcriptie van een telefoongesprekvoor zover
inhoudende -zakelijk weergegeven-:
“Starttijd: 6 juni 2014 om 18:44:47, NN man belt naar [verdachte] op nummer [004] . [verdachte] : ... I had that FN with me nuh cause I know that fuck, she pierce trough anything. And same way so that’s what she did. She pierce through the back of that fucking jeep you know. Vitara jeep nuh. Pierce through the back of that fuck, buss the man hand way, you check.”
28. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk inspecteur en brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
als
opmerking van verbalisanten:
“On the 6th of June 2014 the telephone number+ [004] was tapped and there was a call recorded between you and an unknown person where the following was said: I had that FN with me nuh cause I know that hick, she pierce trough anything. And same way so what she did. She pierce through the back of that fucking jeep you know. Vitara jeep nuh. Pierce through the back of that fuck, buss the man hand way, you check.”
als
verklaring van de verdachte:
“I said that.”
29. Een proces-verbaal (nr. 1408221100.DZK) van doorzoeking ter inbeslagname in de woning van [verdachte] , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 augustus 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 6] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van voornoemde
verbalisant,- zakelijk weergegeven-:
“Op 21 augustus 2014 werden in de woning aan de [a-straat] te Sint Maarten onder meer de volgende op de bijlage vermelde goederen in beslag genomen.”
30. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming op 21 augustus 2014 te [a-straat] , opgemaakt door [verbalisant 6] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal nr. 1408221100.DZK), voor zover inhoudende als
verklaring van voornoemde verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
“Aangetroffen op de vloer en inbeslaggenomen: Een pistool van het merk FNH, kaliber 5.7.X28.”
31. Een proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek opgemaakt en op 1 oktober 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 9] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van die verbalisant-zakelijk
weergegeven-:
“Op 21 augustus 2014 is een huiszoeking gedaan bij de woning van de verdachte [verdachte] op de [a-straat] waarbij onder meer een vuurwapen van het merk FNH, kaliber 5.7.x28 werd aangetroffen. Door mij werd dit vuurwapen bemonsterd op biologische sporen. Deze bemonstering is voor verder onderzoek onder de
volgende SIN nummers verzonden aan het Nederlands Forensisch Instituut:
SIN Beschrijving
AAEV5065NL geheel FNH”
32.
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutvan 7 november 2014, opgemaakt door de deskundige dr. A.G.M. van Gorp, voor zover inhoudende als verklaring van deze deskundige:
“Het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAEV5065NL (geheel FNH) vormt een match met het DNA-profiel van [verdachte] (RABD1235NL). De berekende matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt het volgende. De verdachte heeft, vanuit een rijdende auto, tenminste zes keer met een vuurwapen geschoten op de rijdende auto waarin aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich bevonden. De auto waarin aangevers zaten is tenminste twee keer geraakt.
De verdachte heeft meermalen met een zwaar kaliber vuurwapen geschoten op een auto met twee inzittenden en hiermee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij dodelijk zouden worden getroffen. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan poging doodslag, meermalen gepleegd.”
18. Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat, naar het Hof heeft vastgesteld: - op 16 mei 2014 vanuit een zwarte Tucson jeep op de achterkant van een grijze Suzuki Vitara, met daarin de doelwitten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , is geschoten; - de verdachte op 6 juni in een telefoongesprek onder meer (in straattaal) heeft gezegd dat hij een “FN” bij zich had, waarvan hij weet dat deze alles doorboort, en zo ook bij de “Vitara jeep”(“She, (de FN) pierce through the back of that fuck, buss the man hand way”); - op 21 augustus 2014 bij een doorzoeking in de woning van de verdachte een FNH, kaliber 5.7.x28. is aangetroffen; - op dit wapen zich celmateriaal bevond, waarvan het DNA-profiel een match vormt met het DNA-profiel van de verdachte.
19. Ik meen dat het oordeel van het Hof dat de verdachte degene is geweest die op de (achterkant van de) grijze Suzuki Vitara heeft geschoten, uit zijn bewijsvoering volgt. Daarbij heb ik de kleinschaligheid van het (Nederlandse gedeelte van het) eiland in aanmerking genomen – ik ga er vanuit dat daar niet dagelijks met een FNH, waarop zich celmateriaal van de verdachte bevindt, op een Vitara jeep wordt geschoten – en hetgeen de raadsvrouw op de terechtzitting van het Hof van 8 juni 2016 naar voren heeft gebracht, te weten dat onvoldoende uit het procesdossier zou blijken dat de tapgesprekken door de verdachte zijn gevoerd, de stemherkenning niet naar behoren is vastgesteld en de verdachte heeft ontkend dat de Black Berry pinnummers aan hem toebehoren, zulks terwijl de verdachte heeft erkend het bedoelde, aan hem voorgehouden telefoongesprek te hebben gevoerd (b.m. 28) en een aannemelijke (andere) verklaring voor (kort gezegd) dat telefoongesprek is uitgebleven.
20. Het Hof heeft tevens overwogen dat de verdachte meermalen met een zwaar kaliber vuurwapen op een auto met twee inzittenden heeft geschoten en hiermee bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij dodelijk zouden worden getroffen. In HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049,NJ2003/552 m.nt. Buruma heeft de Hoge Raad het volgende overwogen aangaande het voorwaardelijk opzet: “3.6
Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg — zoals hier de dood — is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip 'aanmerkelijke kans' afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld.
Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het — behoudens contra-indicaties — niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.”
21. In de voorliggende zaak is zes- of zevenmaal op de auto van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geschoten met een wapen (b.m. 24 en 25) waarvan de verdachte, zo blijkt uit de voor het bewijs gebruikte transcriptie van het telefoongesprek (b.m. 27 en 28), wist dat het een auto kon doorboren. Het oordeel van het Hof dat de verdachte aldus handelend bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat beide slachtoffers dodelijk zouden worden getroffen, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat een contra-indicatie ontbreekt, waaruit zou kunnen blijken dat de verdachte de inzittenden van die auto niet heeft willen doden maar bijvoorbeeld alleen heeft willen waarschuwen of afschrikken.
22. Het middel faalt in beide onderdelen.
23. Het
derde middelheeft het oog op feit 2 met parketnummer 100.00269/15 en klaagt, bezien in samenhang met de toelichting daarop, dat noch het daderschap van de verdachte noch de voorbedachte raad uit ’s Hofs bewijsvoering kan volgen, althans dat de bewezenverklaring te dien aanzien zonder nadere motivering onbegrijpelijk is.
24. Ten laste van de verdachte is ter zake van voornoemd feit 2 bewezenverklaard:
“
dathij op 20 juli 2014 in Sint Maarten ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen meermalen heeft geschoten op
eenslaapkamer van een woning waarin [slachtoffer 4] zich bevond, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.”
25. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“
Feit 2
33. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 10] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 4] , wonende [c-straat 1] te Sint Maarten, -zakelijk weergegeven-:
“On the 20th of July 2014 I was sitting on my bed (Hof: te [c-straat 1] ). Five or ten minutes after 3 o’clock I heard 5 to 6 gun shots. I heard the shots breaking the glass window and coming inside my room. Afterwards I saw that there was glass all over my bed. In the headboard of my bed I saw two holes. There were also bullet holes in the aircondition.”
34. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk inspecteur en brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van [slachtoffer 4]-zakelijk weergegeven-:
“People call me [slachtoffer 4] .”
35. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 juli 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 10] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van [betrokkene 6] , wonende [c-straat 1], - zakelijk weergegeven-:
“On the 20th of July 2014 I heard about 5 to 6 gun shots. ”
36. Een proces-verbaal van technisch onderzoek nr. 292-14 in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 januari 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 11] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van die verbalisant-zakelijk weergegeven-:
“Op 20 juli 2014 heb ik een onderzoek ingesteld in en rondom een woning aan de [c-straat 1] waar een schietpartij had plaatsgevonden. Ik heb onder meer 5 hulzen allen met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO” aangetroffen. Het hoofdeinde van het bed vertoonde twee perforaties zowel aan de voor- als de achterzijde. De muur achter het hoofdeinde vertoonde twee beschadigingen. Onder het hoofdeinde lag een kogelmantel Door mij werden ter plaatse de volgende stukken van overtuiging geselecteerd en voorzien van een Sporen Identificatie Nummer (SIN):
SVO SIN Beschrijving
292-T2 AADP4598NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
292-T3 AADP4597NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
292-T4 AADV7517NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
292-T5 AADR2371NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
292-T6 AADV7532NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
Voornoemde stukken van overtuiging werden aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut voor verder onderzoek.”
37. Een proces-verbaal (nr. 1408221100.DZK) van doorzoeking ter inbeslagname in de
woning van [verdachte] , in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23
augustus 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 6] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van voornoemde verbalisant, - zakelijk weergegeven-:
“Op 21 augustus 2014 werden in de woning aan de [a-straat] te Sint Maarten onder meer de volgende op de bijlage vermelde goederen in beslag genomen.”
38. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming op 21 augustus 2014 te [a-straat] , opgemaakt door [verbalisant 6] , brigadier bij het Korps Politie Sint Maarten (als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal nr. 1408221100.DZK), voor zover inhoudende als
verklaring van voornoemde verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
“Aangetroffen en inbeslaggenomen: een zwart/bruin machinegeweer opschrift MDL PAP M92pv cal 7.62x39.”
39. Een proces-verbaal van technisch onderzoek nr. 343-14, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 oktober 2014 gesloten en ondertekend door [verbalisant 7] , inspecteur bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende, als
verklaring van die verbalisant-zakelijk weergegeven-:
“Op 21 augustus 2014 is mij onder meer een geweer van het merk ZASTAVA SERBIA AK-47, model PAP M92PV, kaliber 7.62x39MM aangeboden. Het wapen was voorzien van wapennummer [009] . Bij het wapen werden een bijbehorende patroonhouder en 25 scherpe patronen van het kaliber 7.62x39 aangeboden. Het vuurwapen is voor nader onderzoek verstuurd aan het Nederland Forensisch Instituut onder SIN AAEV5057NL.”
40.
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituutd.d. 19 december 2014 genaamd “Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident op Sint Maarten op 20 juli 2014, opgemaakt door de deskundige R. Hermsen, voor zover inhoudende als verklaring van deze deskundige:
“Onderzoeksmateriaal:
SIN Omschrijving SVO zoals op aanvraag
AADP4598NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
AADP4597NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
AADV7517NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
AADR2371NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
AADV7532NL Huls met bodemstempel “7.62*39 TULAMMO”
Vraagstelling:
Zijn de verschoten munitiedelen (kogels/hulzen) afkomstig uit het geweer (AAEV5057NL) ingestuurd onder politieregistratienummer 343-14.01.
Geweer (AAEV5057NL)
Dit vuurwapen heeft de uiterlijke kenmerken van een semi-automatisch werkend vuurwapen van het merk Zastava, model PAP M92, kaliber 7,62x39mm.
Hulzen (AADP4597NL, -98NL, AADR2371NL, AADV7517NL en -32NL)
Tijdens vergelijkend onderzoek tussen de afvuursporen in de vijf hulzen en die in de proefhulzen uit het geweer is gebleken dat:
-de oneffenheden in de slagpinindrukken overeenkomen;
-de op kraslijnen gelijkende indrukken in de stootbodemsporen overeenkomen;
-de oneffenheden in de hulsuitwerpersporen overeenkomen;
-de kraslijnen in de kamerwandsporen aansluiten
-de kraslijnen in de hulzenvenstersporen aansluiten.
Op basis van de structuur van de onregelmatigheden in de sporen veroorzakende onderdelen van het geweer (AAEV5057NL) zijn de sporen als zeer kenmerkend voor dit geweer beoordeeld. Hierdoor is het nagenoeg uitgesloten om deze mate van overeenkomst waar te nemen als de hulzen zijn verschoten met een ander vuurwapen dan geweer (AAEV5057NL).
Het is zeer veel waarschijnlijker dat de hulzen zijn verschoten met het geweer (AAEV5057NL) dan dat de hulzen zijn verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het geweer. ”
41. Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 juni 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van verbalisanten
voornoemd,-zakelijk weergegeven-:
“Op 7 maart 2015 is [betrokkene 2] aangehouden op het erf van het perceel [b-straat 1] . Op het erf waar hij is aangehouden werd een zwarte Blackberry curve 9220 met imeinummer [001] aangetroffen. Door de telecomprovider UTS is aangegeven dat het pinnummer [007] is gekoppeld aan het imeinummer [001] en telefoonnummer + [005] . In de contactenlijst van de telefoon die onder de verdachte Reymond in beslag is genomen is de naam “ [betrokkene 2] ” gekoppeld aan het telefoonnummer + [005] . Op de op 7 maart 2014 in beslag genomen Blackberry is een pinbericht aangetroffen tussen BB pin [006] en BB pin [007] . De gebruiker van BB pin [006] antwoordde aan BB pin [007] : “Yes [betrokkene 2] ”. Uit het onderzoek is gebleken dat met [betrokkene 2] wordt bedoeld [betrokkene 2] alias [betrokkene 2] . [betrokkene 5] , de vriendin van de verdachte is tijdens een verhoor geconfronteerd met BB pinberichten tussen haar BB pin [008] en BB pin [007] . [betrokkene 5] heeft toen verklaard dat dit een berichtenuitwisseling tussen haarzelf en [betrokkene 2] .”
42. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 6 augustus 2015 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“U houdt mij de volgende pinberichten voor:
20140719...; [010] ; [007] : boi dog peso jus beat up my gyal lil sister
20140719...; [010] ; [007] : boi he take the 25 from her
20140719...; [010] ; [007] : say I must come for it
20140719...; [010] ; [007] : rinse 1 after he faggit skunt
20140719...; [010] ; [007] : for the disrespect
20140719...; [010] ; [007] : so I just rinse it
20140719...; [007] ; [010] : you catch him?
20140719...; [010] ; [007] : nah
20140719...; [010] ; [007] : I ain wanted to hit him
20140719...; [010] ; [007] : nearly
20140719...; [010] ; [007] : but she was close
Ik heb die pinberichten verzonden naar aanleiding van de confrontatie met Rombley.”
43. Een proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 april 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als
verklaring van verbalisanten voornoemd,-zakelijk weergegeven-:
“Op 7 maart 2015 is [betrokkene 2] aangehouden op het erf van het perceel [b-straat 1] . Vlak bij de plek waar hij is aangehouden werd een zwarte Blackberry curve aangetroffen. In de telefoon werden foto’s van [betrokkene 2] en zijn vriendin [betrokkene 5] aangetroffen.
De eerste vier nummers van de pinberichten zijn het jaar, de vijfde en zesde nummers zijn de maand en de zevende en achtste nummers de dag.
Het eerste pinnummer is van de zender en het tweede pinnummer is van de ontvanger.
…
In de telefoon zijn onder meer de volgende pinberichten aangetroffen:
20140719...; [010] ; [007] : watchin [slachtoffer 4] house
20140719...; [010] ; [007] : which window u say was his
20140719...; [007] ; [010] : the last one down in the corner
20140719...; [010] ; [007] : the last 1 self
20140719.. ; [007] ; [010] : yh
20140720.. ; [007] ; [010] : he had to dead in the punk skunt
20140720...; [010] ; [007] : ohk
20140720...; [010] ; [007] : where the fuck he was
20140720...; [007] ; [010] : he was there but he bed was in the corner self nuh.
20140720...; [007] ; [010] : a lil bit more he was dead.
20140720...; [010] ; [007] : man don’t where the fuck he was
20140720.. .; [007] ; [010] : kill kill kill murder murder murder
20140721.. .; [010] ; [007] : boi dog is lucky he get lucky trust me cuz window
get spray up self
20140721...; [010] ; [007] : they going dead man wait.
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 6] , beiden werkzaam bij het Korps Politie Sint Maarten, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 5] , - zakelijk weergegeven-:
“My boyfriend [betrokkene 2] told me had problems with [slachtoffer 4] ”.
Bewijsoverwegingen
Het Hof stelt voorop dat gelet op de bewijsmiddelen voldoende is komen vast te staan dat de medeverdachte [betrokkene 2] de gebruiker is van de telefoon met pinnummer [007] en verdachte de gebruiker is van de telefoon met pinnummer [010] . Voorts is niet aannemelijk geworden dat de pinberichten tussen deze nummers afkomstig zijn van (een) ander(en) dan die [betrokkene 2] en/of de verdachte.
Het Hof heeft eerder al overwogen dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen evenzeer genoegzaam is komen vast te staan dat het in de woning van de verdachte aan de [a-straat] aangetroffen vuurwapen, met de uiterlijke kenmerken van een semi- automatisch vuurwapen, van het merk Zastava aan hem toebehoort.
Uit de bewijsmiddelen volgt het volgende. De verdachte en de medeverdachte [betrokkene 2]
waren al langer van plan een persoon met de bijnaam [slachtoffer 4] te vermoorden. Daarmee doelden zij op [slachtoffer 4] . Op 20 juli 2014 is de verdachte met het voornemen om hieraan uitvoering te geven midden in de nacht en voorzien van een semi-automatisch vuurwapen naar het huis van [slachtoffer 4] gegaan. Daarmee heeft hij vervolgens meermalen geschoten op (het raam van) de slaapkamer van [slachtoffer 4] .
Bovenstaande gedragingen, te weten het meermalen gericht schieten op een raam waarachter een persoon zich bevindt, dienen naar de uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het mogelijk gevolg, te weten dat die persoon (in dit geval [slachtoffer 4] ) dodelijk zou worden getroffen, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Dit blijkt ook uit de pinberichten van de verdachte aan de medeverdachte [betrokkene 2] op 21 juni 2015 met name de berichten: “boi dog is lucky he get lucky trust me cuz window get spray up self’ en “they going dead man wait”. Er is derhalve sprake van (voorwaardelijk) opzet.
26. Uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid. Op 20 juli 2014 wordt door het (slaap)kamerraam van [slachtoffer 4] (ook wel ‘ [slachtoffer 4] ’ genoemd) vijf of zesmaal geschoten (b.m. 33). Binnen worden vijf hulzen aangetroffen (b.m. 36). Op 21 augustus 2014 vindt in de woning van de verdachte een doorzoeking plaats, waarbij onder meer een geweer van het merk ZASTAVA SERBIA Ak-47, model PAP M92PV, kaliber 7.62x39 (wapennummer [011] ) wordt aangetroffen met een daarbij behorende patroonhouder en 25 scherpe patronen van het kaliber 7x62x39 (b.m. 38 en 39). Het Hof heeft tevens vastgesteld dat uit deskundigenonderzoek is gebleken dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de hulzen die zijn aangetroffen op de plaats delict zijn verschoten met het wapen dat is aangetroffen bij de verdachte dan dat de hulzen zijn verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken (b.m. 40). Voorts heeft het Hof vastgesteld dat de bedoelde pinberichten over en weer zijn verzonden door de verdachte en de medeverdachte (b.m. 41 t/m 43). Uit deze pinberichten blijkt dat de dag voor het schietincident het huis van ‘ [slachtoffer 4] ’ in de gaten werd gehouden en dat zij op de dag zelf (20 juli 2014), kennelijk na de poging van de verdachte om “ [slachtoffer 4] ’ van het leven te beroven, erover spreken dat het slachtoffer net niet (dodelijk) is geraakt.
27. Ik meen dat uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de verdachte degene is geweest die op ‘ [slachtoffer 4] ’ heeft geschoten.Het desbetreffend oordeel van het Hof is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Hetzelfde geldt – ik verwijs mede naar hetgeen ik hierboven in randnummer 11 heb opgemerkt en in randnummer 12 uit de rechtspraak van de Hoge Raad heb weergegeven – voor de voorbedachte raad. Naar mijn inzicht volgt (ook) met betrekking tot het onderhavige feit de voorbedachte raad rechtstreeks uit de bewijsmiddelen, met name uit bewijsmiddel 43, nu daaruit blijkt dat de verdachte en [betrokkene 2] al daags voor het delict het huis van ‘ [slachtoffer 4] ’ in de gaten hielden en toen spraken over welk raam van ‘ [slachtoffer 4] ’ was. In het oordeel van het Hof ligt besloten dat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, zich dus gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het genomen besluit, en dat de verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Het oordeel van het Hof dat er sprake is van voorbedachte raad is (ook zonder nadere motivering) niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
28. Het middel faalt in beide onderdelen.
29. De middelen falen. Het eerste en het tweede middel kunnen worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering.
30. Ambtshalve merk ik op dat de verdachte op 6 juli 2016 cassatieberoep heeft ingesteld, zodat de Hoge Raad niet binnen zestien maanden nadien uitspraak zal doen.Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van achttien jaren.
31. Andere gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
32. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden