5.2.In het kader van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster heeft het hof als volgt overwogen:
“Standpunt verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de aangeefster dat zij door de verdachte verkracht is, onbetrouwbaar zijn, terwijl het scenario van de verdachte, inhoudende dat sprake was van vrijwillige seks op de wc door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
Oordeel hof
Het hof ziet zich, mede in het licht van het door de raadsman gevoerde bewijsverweer, gesteld voor de vraag of de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn en of de verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Verklaringen aangeefster
De aangeefster heeft op 23 juli 2014 bij de politie en op 20 februari 2015 bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Deze verklaringen houden, samengevat, het volgende in.
Op 22 juli 2014 is de aangeefster, die een avond uit was met haar vriendinnen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , onwel geworden in café [A] in Amsterdam. De verdachte, die als glazenophaler in het café hielp, bood de aangeefster een glas water en een minimars aan. Op enig moment voelde de aangeefster dat zij moest overgeven en is zij, vergezeld door haar vriendinnen en gevolgd door de verdachte, in het café naar de wc gegaan. In de wc gaf zij over, terwijl de wc-deur was geopend. De vriendinnen, die met de aangeefster in de wc stonden, streken haar over de rug. De verdachte, die ook in de wc stond, klopte de aangeefster, terwijl zij aan het overgeven was, op de nek, kennelijk om haar te ondersteunen bij het overgeven. Vervolgens vroeg zij om meer ruimte. Toen deden haar vriendinnen een stap naar achteren waarna de verdachte de wc-deur sloot en op slot draaide. De aangeefster moest van de verdachte opstaan en zich omdraaien en plaatsnemen op de wc. Vervolgens begon hij haar te tongzoenen. De aangeefster hoorde dat er aan de wc-deur werd getrokken en zei herhaaldelijk tegen de verdachte dat hij haar vriendinnen binnen moest laten. De verdachte negeerde de aangeefster, tilde haar op en trok haar broek en onderbroek naar beneden. De aangeefster moest van de verdachte zeggen dat zij ‘okay’ was. In eerste instantie deed de aangeefster dit niet. Toen de verdachte met zijn handen haar benen uit elkaar trok, zei de aangeefster tegen haar vriendinnen dat ze ‘okay’ was. Zij zei dit omdat zij bang voor hem was. Zijn toon was veranderd en hij stond voor haar zodat zij niet weg kon. De aangeefster voelde zich in de val zitten. De verdachte tilde de aangeefster met zijn arm om haar middel omhoog en voelde met zijn hand aan haar vagina en ging met zijn vingers naar binnen. De verdachte bewoog met zijn vingers opwaarts, stopte en penetreerde haar vervolgens met zijn penis. Gedurende deze handelingen hebben de vriendinnen aan de deur getrokken. Het handelen van de verdachte hield op toen zij de deur hadden geforceerd. De aangeefster zat op dat moment met haar broek naar beneden huilend op de wc.
De betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van de aangeefster
Het hof stelt vast dat de aangeefster zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij bang was, zij de verdachte heeft gevraagd haar vriendinnen in de wc te laten, de verdachte haar tongzoende, haar broek en onderbroek naar beneden trok, haar benen uit elkaar duwde en haar penetreerde met zijn vingers en penis. Zij is op deze en andere essentiële onderdelen consistent in haar lezing gebleken. De geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van haar verklaringen worden onderstreept door de toestand waarin de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] haar aantroffen toen de wc-deur openging. [betrokkene 1] heeft gezien dat de aangeefster op de wc zat en heel ontdaan was en huilde. Ook [betrokkene 2] heeft de aangeefster in shock op de wc aangetroffen met haar broek naar beneden. Tegen beide getuigen heeft de aangeefster gelijk na het openen van de wc-deur gezegd dat ze was verkracht. De barman [betrokkene 3] zag de aangeefster huilend tegen de wc-deur zitten en hoorde haar zeggen ‘I didn’t want to’. De kort hierna ter plaatse gekomen politieambtenaar [verbalisant] zag dat de aangeefster in elkaar gedoken zat met haar handen voor haar gezicht. Haar mascara was doorlopen en ze was aan het huilen. Tot slot bevestigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] de door de aangeefster geschetste setting waarin het incident zich afspeelde.
Op grond van het bovenstaande komen de verklaringen van de aangeefster over hetgeen op 22 juli 2014 in de wc in café [A] is gebeurd authentiek op het hof over. Het hof ziet geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster te twijfelen; zij zijn mitsdien bruikbaar voor het bewijs. De omstandigheid dat de aangeefster verklaart vanuit de wc te hebben geschreeuwd terwijl de beide vriendinnen verklaren dat niet te hebben gehoord, doet hieraan niet af. Ook de overige kanttekeningen die de raadsman bij die verklaringen heeft geplaatst, zijn niet dusdanig dat deze tot een ander oordeel dwingen, waarbij het hof in het bijzonder overweegt dat het geen reden heeft te twijfelen aan de mogelijkheid om met een vrouw met het postuur van de aangeefster in de beperkte ruimte van de wc onder dwang de seksuele handelingen te verrichten zoals door de aangeefster omschreven.
Bewijsminimum
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat hij betoogt dat het bewijs dat de verdachte de aangeefster tot de seksuele handelingen die met haar zijn verricht heeft gedwongen en de wederrechtelijke vrijheidsberoving enkel zouden kunnen worden gestoeld op haar eigen verklaringen.
Het hof volgt de raadsman niet in het verweer. De verklaringen van de aangeefster vinden in voldoende mate steun in de overige tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen:
- de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , meer specifiek in hetgeen daaruit naar voren komt over de toestand waarin de aangeefster zich bevond toen de wc-deur werd geopend;
- de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , voor zover daaruit volgt dat de wc-deur op slot zat, dat [betrokkene 2] op die wc-deur heeft geklopt en gebonkt en aan die wc-deur heeft getrokken waarbij zij de verdachte vroeg de deur te openen en de verdachte bleef herhalen ‘een momentje alsjeblieft’ en de deur niet opende;
- de verklaring van de verdachte, voor zover daaruit volgt dat de aangeefster aan het overgeven was, dat hij de wc-deur heeft gesloten en op slot heeft gedaan en dat hij tussen de aangeefster en de deur met zijn rug naar de deur stond en hij haar vriendinnen op de deur hoorde bonzen en aan de deur hoorde trekken.
Het door de verdachte geschetste scenario
Door de verdachte is een alternatief scenario geschetst. Dat houdt hét volgende in. De verdachte zag in de toiletten dat de aangeefster misselijk was en moest overgeven. De verdachte wilde helpen en ging met de aangeefster en haar vriendinnen mee de wc in. Hij aaide de rug en wreef het gedeelte tussen de hals en borsten van de aangeefster. Ineens voelde hij dat de aangeefster zijn rechterhand begon te kussen en te likken. Vervolgens vroeg de aangeefster haar vriendinnen weg te gaan en zoenden de aangeefster en de verdachte elkaar. De wc-deur was toen nog open. Daarna heeft de verdachte de wc-deur gesloten en op slot gedaan. De aangeefster trok haar broek uit en de verdachte trok zijn eigen broek uit. De verdachte ging met zijn hand naar het onderlichaam van de aangeefster en drong met zijn vingers bij haar naar binnen, daarna ging hij met zijn penis naar binnen. De aangeefster wilde het zelf en zij vond het fijn.
Het hof acht de door de verdachte gepresenteerde lezing niet aannemelijk geworden. Daarbij neemt het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking:
- de verdachte heeft aanvankelijk ontkend dat er seksuele handelingen (waaronder penetratie) hebben plaatsgevonden; eerst nadat hem een bevel tot afname van DNA was overhandigd en hem door de officier van justitie was meegedeeld dat DNA-onderzoek zou uitwijzen of hij al dan niet seks met de aangeefster had gehad, heeft de verdachte bij de rechter-commissaris verklaard dat hij seks, en wel op vrijwillige basis, met de aangeefster heeft gehad;
- voor het scenario van de verdachte dat de aangeefster hem uitnodigde tot seks door zijn hand te kussen en te likken, is geen enkel aanknopingspunt te vinden. Uitgaande van de lezing van de verdachte zou dit moeten hebben plaatsgevonden toen de vriendinnen van de aangeefster nog naast haar in het toilet stonden en zij hebben geen van beiden over een dergelijke handeling door de aangeefster verklaard;
- het is hoogst onaannemelijk dat de aangeefster vrijwillig seks heeft gehad in de wc onmiddellijk nadat zij had overgegeven en nog misselijk was en haar vriendinnen op de deur bonkten;
- het scenario van de verdachte biedt geen verklaring voor de emotionele toestand waarin de aangeefster zich bevond gelijk nadat de wc-deur was geopend.
Conclusie
Het hof ziet, kort samengevat, geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster te twijfelen, acht voldoende wettig bewijs voorhanden en acht de door de verdachte gepresenteerde lezing niet aannemelijk. Hieruit volgt dat sprake is geweest van feitelijkheden van de zijde van de verdachte die voor de aangeefster een bedreigende situatie hebben doen ontstaan waardoor zij is gedwongen de handelingen van de verdachte, waaronder penetratie met vingers en penis, tegen haar wil te dulden. Aldus acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan zowel de onder 2 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving als de onder 3 primair ten laste gelegde verkrachting heeft schuldig gemaakt.”