11. Het middel slaagt.
12. Het
tweede middelricht zich tegen ’s hofs last tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf, nu met betrekking tot die voorwaardelijk opgelegde straf reeds eerder een (onherroepelijke) last tot tenuitvoerlegging is gegeven.
13. Bij de stukken, die de griffier van het hof op de voet van bepaalde in art. 434 lid 1 Sv heeft gezonden aan de griffier van de Hoge Raad, bevindt zich een extract van een vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Limburg d.d. 24 december 2013, parketnummers 03-659282-13; 03-654303-13; 03-659051-13, waarbij de verdachte wegens misdrijven is veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk, en wel - kort gezegd - onder de algemene voorwaarde alsmede onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig door of vanwege de reclasseringsinstelling te stellen richtlijnen.
14. Bij bedoelde stukken bevindt zich eveneens een aantekening mondeling vonnis van de Rechtbank Limburg d.d. 21 juli 2015, parketnummers 03-093854-15 en 03-659282-13, waarbij onder meer de tenuitvoerlegging is gelast van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Limburg d.d. 24 december 2013, gewezen onder parketnummer 03-659282-13, te weten: jeugddetentie voor de duur van 3 maanden. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is voorwerp van het arrest van het hof dat thans in cassatie ter beoordeling voorligt.
15. Het hof heeft - naar luid van zijn arrest - niet de tenuitvoerlegging gelast van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij genoemd vonnis van de Rechtbank Limburg d.d. 24 december 2013 maar van de straf van drie maanden jeugddetentie, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Limburg van 10 februari 2015, parketnummer 03-659282-13, met dien verstande dat deze wordt omgezet in een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
16. Tot bedoelde stukken behoort niet een vonnis van de meervoudige kamer te Limburg van 10 februari 2015, parketnummer 03-659282-13. Namens mij is aan de griffier van de rechtbank verzocht een afschrift van dit vonnis aan mij toe te zenden. Ik ontving niet een afschrift van een vonnis d.d. 10 februari 2015, parketnummer 03-659282-13, maar een afschrift van een onder datzelfde parketnummer gewezen beschikking van de Rechtbank Limburg d.d. 10 februari 2015, zoals dat ook aan de schriftuur is gehecht. Deze beschikking houdt in de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een bij vonnis van 24 december 2013 door die rechtbank opgelegde straf van 12 maanden jeugddetentie voor zover voorwaardelijk opgelegd, omdat de veroordeelde genoemde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De tenuitvoerlegging wordt bevolen in die zin dat in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van drie maanden een taakstraf wordt gelast voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie onder de bepaling dat die taakstraf dient te worden verricht binnen zes maanden na deze beslissing.
17. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2016 houdt onder meer in: