ECLI:NL:HR:2013:CA0828
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens niet voldoen aan eisen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2013 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De eiser, handelend onder de naam [A], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 september 2008 en een arrest van het hof van 13 december 2011. De eiser heeft zijn cassatiemiddelen ingediend, maar deze voldoen niet aan de eisen die zijn gesteld in artikel 407 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad stelt dat een cassatiemiddel duidelijk moet aangeven tegen welke oordelen het is gericht en waarom deze oordelen het recht hebben geschonden of onvoldoende gemotiveerd zijn. In dit geval heeft de eiser geen middelen aangevoerd die aan deze eisen voldoen, en bovendien heeft de verweerder in cassatie verstek laten gaan. Hierdoor is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn beroep. De kosten van het geding in cassatie zijn aan de zijde van de verweerder begroot op nihil. De uitspraak benadrukt het belang van de eisen waaraan cassatiemiddelen moeten voldoen en de noodzaak voor precisie en duidelijkheid in de argumentatie.