ECLI:NL:GHSHE:2013:CA1663
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- B.A. Meulenbroek
- I.B.N. Keizer
- Rechtspraak.nl
Incident tot verwijzing naar ander hof wegens verknochtheid tussen broers over huurovereenkomst landhuis
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een incidentele vordering tot verwijzing naar het gerechtshof 's-Gravenhage. De partijen, twee broers, zijn samen eigenaar van een landhuis en hebben in 1995 een overeenkomst gesloten over de huur van dit landhuis. De appellant, [appellant], stelt dat de geïntimeerde, [geïntimeerde], tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. De appellant vorderde in eerste aanleg onder andere een verklaring voor recht dat de geïntimeerde toerekenbaar tekort is geschoten en een schadevergoeding van € 231.246,10. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De procedure is complex, met een bindend advies dat door een bindend adviseur is gegeven, waar de appellant zich tegen verzet. De vraag of de appellant gebonden is aan dit bindend advies is onderwerp van een andere procedure bij de rechtbank 's-Gravenhage. Het hof overweegt dat er sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken, wat betekent dat de geschilpunten in deze zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, en dat het wenselijk is om consistentie in de uitspraken te waarborgen.
Het hof heeft geoordeeld dat de incidentele vordering tot verwijzing toewijsbaar is. De appellant zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak wordt in de stand waarin deze zich thans bevindt verwezen naar het gerechtshof 's-Gravenhage voor verdere afdoening.