Uitspraak
1.[VERZOEKER],
de Minister belast met Vreemdelingenzaken van Aruba,
de Minister belast met Justitie van Aruba,
het Openbaar Ministerie van Aruba, hierna: OM,
de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna: IND ([naam], [e-mailadres],
het Hoofd Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van Aruba.
1.Verder verloop van de procedure
2.Beoordeling
Besluit DNA-onderzoek vaderschapis niet van toepassing en in het onderhavige geval ziet het Hof onvoldoende reden toepassing voor te schrijven.
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden(EVRM) kan niet leiden tot het Nederlanderschap. In de tweede prejudiciële beslissing heeft de Hoge Raad ter verduidelijking van zijn eerste prejudiciële beslissing omtrent artikel 8 EVRM overwogen:
artikel 8 EVRMkan dus wel in beginsel ertoe hebben geleid dat tussen verzoeker en de man een familierechtelijke betrekking is ontstaan ten tijde van de erkenning – deze kwestie is in de onderhavige procedure niet aan de orde – maar kan niet tot het Nederlanderschap door de erkenning hebben geleid.
‘bezit van staat’als kind van de man als bedoeld in artikel 1:209 BW wel tot het Nederlanderschap leiden. De Hoge Raad overwoog:
bekrachtigingvan de nietige erkenning komt in het onderhavige geval in aanmerking. De Hoge Raad overwoog dienaangaande in zijn tweede prejudiciële beslissing: