3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
(i) Op 31 januari 2007 is [A] B.V. (hierna: [A]) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Terng tot curator.
(ii) [A] had sinds oktober 2005 een financieringsrelatie met Rabobank. [A] heeft zekerheid gesteld door onder meer een stil pandrecht op haar activa te verlenen, dat op 26 januari 2007 is omgezet in een vuistpand ten behoeve van Rabobank.
(iii) Op 2 maart 2007 heeft Tatra Woods Corporation (hierna: Tatra Wood) een voorstel van Rabobank aanvaard voor de financiering van een doorstart van [A]. Dat voorstel hield onder meer in dat de bestaande financiering van [A] geheel werd afgelost.
(iv) In maart 2007 heeft Tatra Wood aan Rabobank een pandrecht verleend op onder meer haar huidige en toekomstige inventaris. De pandakte is op 9 mei 2007 geregistreerd.
(v) Op 5 april 2007 heeft mr. Terng in het kader van de hiervoor in (iii) bedoelde doorstart de activa van [A] verkocht aan Tatra Wood. Bij die overeenkomst waren mr. Terng, Tatra Wood, [B] B.V. en Rabobank partij. In de overeenkomst is onder meer bepaald dat mr. Terng zich namens de boedel van [A] de eigendom van de verkochte activa voorbehield "totdat geheel en volledig is voldaan aan de financiële alsmede de daarmee samenhangende verplichtingen vermeld in deze overeenkomst".
(vi) Tatra Wood en Rabobank hebben op 2 november 2007 een "Overeenkomst vuistpandrecht" gesloten. Deze overeenkomst bepaalt, voor zover thans van belang:
"De debiteur verklaart hierbij overeenkomstig het verzoek van de bank en het daaromtrent bepaalde in de desbetreffende (pand)akte, respectievelijk de daarbij behorende respectievelijk van toepassing verklaarde algemene voorwaarden, de roerende zaken aan de bank als pandhouder ter beschikking te stellen c.q. in haar macht te brengen. De bank verkrijgt daarmee het vuistpandrecht."
(vii) In een e-mail van 23 november 2007 heeft mr. Terng aan Rabobank onder meer het volgende geschreven:
"Ik heb vernomen dat uw instelling voornemens is de bedrijfsuitrusting van Tatra Wood executoriaal te verkopen.
Voor de goede orde wijs ik er op dat, zoals u bekend, ondergetekende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V. de eigendom van betrokken zaken heeft voorbehouden totdat aan alle verplichtingen jegens de boedel is voldaan.
De koopsom is nog altijd niet voldaan, zodat ik hierbij dan ook aanspraak maak op de eigendom van de betrokken zaken.
Graag voer ik overleg met u over het voorgaande."
(viii) Op 26 november 2007 heeft mr. Terng aan Rabobank geschreven:
"(...) Met betrekking tot de executieverkoop hebben wij afgesproken dat uit de opbrengst een bedrag ad EUR 21.897,37 (inclusief verschuldigde rente tot 14 december 2007) aan de boedel zal worden voldaan, te vermeerderen met rente vanaf 14 december 2007. Graag volledigheidshalve bevestiging van deze afspraak. (...) ".
(ix) In een e-mail van 26 november 2007 heeft Rabobank mr. Terng als volgt geantwoord:
" (...) Geachte heer Terng,
Hierbij bevestig ik de gemaakte afspraak m.b.t. de opbrengst uit de executieverkoop. (...)"
(x) Begin december 2007 heeft de executie van machines, gereedschappen, inventaris en rollend materiaal van [A] plaatsgevonden. De opbrengst ten belope van € 234.064,88 is aan Rabobank voldaan. De geveilde zaken zijn aan de desbetreffende kopers geleverd.
(xi) Op 18 december 2007 heeft de rechtbank Amsterdam het faillissement van Tatra Wood uitgesproken met benoeming van - thans - mr. Snippers tot curator (hierna: de curator).
(xii) In een e-mail van 29 januari 2008 heeft mr. Terng aan Rabobank onder meer als volgt geschreven:
“Zoals ik heb aangegeven is de boedel bereid af te zien van een beroep op haar eigendomsvoorbehoud, op voorwaarde dat de restantkoopsom vermeerderd met de thans nog steeds doorlopende (wettelijke handels)rente (…) aan de boedel wordt voldaan. (...)
U heeft mij bevestigd met het voorgaande akkoord te gaan.
Gaarne verneem ik van u zodra u weet wanneer u tot betaling overgaat, zodat ik u een actuele renteberekening kan doen toekomen.”
(xiii) In een e-mail van 7 februari 2008 heeft de curator Rabobank gesommeerd tot betaling van het hiervoor in (x) vermelde bedrag van € 234.064,88. Rabobank heeft niet aan die sommatie voldaan.
(xiv) Op 15 juni 2009 heeft mr. Terng onder meer verklaard:
"In aanmerking nemende het vorenstaande, verklaart de curator hierbij dat op 26 november 2007 of zoveel eerder, tussen de curator en de bank overeenstemming is bereikt over betaling van de nog resterende koopprijs, zoals bedongen in de schriftelijke overeenkomst van 5, respectievelijk 12 april 2007.
De curator verklaart bij deze dat tussen hem en de bank is overeengekomen dat de curator afstand doet enkel en alleen ten behoeve van de bank van zijn eigendomsvoorbehoud onder de voorwaarde (...) dat de bank de rechten van de curator respecteert(de) en zij instaat voor betaling van de nog resterende (deel)termijnen van Tatra, aan de curator, ter zake van die koop en verkoop van het actief van [A]. De bank heeft aangegeven aan die voorwaarde te zullen voldoen, waarmee de curator voor zover nodig verklaart afstand te hebben gedaan van zijn eigendomsvoorbehoud jegens de bank, in ieder geval per 26 november 2007."
3.2.1In dit geding heeft de curator na wijziging van zijn eis gevorderd – voor zover in cassatie nog van belang – Rabobank wegens de onrechtmatige verkoop begin december 2007 van de vaste activa van Tatra Wood te veroordelen tot schadevergoeding ten bedrage van € 234.064,88 met rente. De curator heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat op diverse vaste activa van Tatra Wood nog een eigendomsvoorbehoud van [A] rustte. Primair was Tatra Wood dus niet bevoegd tot de hiervoor in 3.1 onder (iv) bedoelde verpanding, terwijl Rabobank niet te goeder trouw was (art. 3:238 BW). Subsidiair heeft te gelden dat als sprake zou zijn van een verpanding bij voorbaat, het voorwaardelijke pandrecht van Rabobank niet door het enkele voornemen tot betaling van Rabobank is veranderd in een onvoorwaardelijk pandrecht. De totstandkoming van het pandrecht stuit voorts af op art. 35 lid 2 Fw.
3.2.2Rabobank heeft als verweer onder meer aangevoerd dat mr. Terng, gelet op de e-mailwisseling van 26 november 2007, afstand heeft gedaan van het eigendomsvoorbehoud van [A], zodat een geldig stil pandrecht is ontstaan.
De curator heeft betwist dat mr. Terng daadwerkelijk en onvoorwaardelijk afstand van het eigendomsvoorbehoud heeft gedaan jegens Tatra Wood.
3.2.3De kantonrechter achtte de vordering toewijsbaar en heeft Rabobank veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 234.064,88 met rente.
Het hof heeft de vonnissen van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van de curator alsnog afgewezen. Het overwoog daartoe, samengevat weergegeven en voor zover in cassatie nog van belang, als volgt.
De grieven treffen doel voor zover zij opkomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat Tatra Wood niet bevoegd is geworden de onderhavige activa te bezwaren of te vervreemden indien mr. Terng namens de boedel van [A] afstand heeft gedaan van het eigendomsvoorbehoud. Evenals het geval is bij beperkte rechten, kan ook van eigendomsvoorbehoud afstand worden gedaan door de rechthebbende. (rov. 3.11)
Nadat mr. Terng bij e-mail van 23 november 2007 Rabobank berichtte uit hoofde van het eigendomsvoorbehoud aanspraak te maken op de door Rabobank in vuistpand genomen zaken, is op verzoek van mr. Terng overleg gevoerd. Dat overleg heeft blijkens de e-mailwisseling tussen mr. Terng en Rabobank van 26 november 2007 tot resultaat gehad dat zij met betrekking tot de executieverkoop hebben afgesproken dat uit de opbrengst een bedrag ad € 21.897,37 met rente aan de boedel van [A] zal worden voldaan. Het vorenstaande kan, mede gezien alle omstandigheden van het geval en zijn latere schriftelijke verklaring van 15 juni 2009, niet anders worden begrepen dan dat mr. Terng namens de boedel afstand deed van het eigendomsvoorbehoud en Rabobank zich verplichtte voormeld bedrag uit de executieopbrengst aan de boedel te vergoeden, en in ieder geval dat mr. Terng op 26 november 2007 alsnog instemde met het door Tatra Wood aan Rabobank verschafte vuistpand en de door Rabobank als vuistpandhouder te verzorgen executieveiling. Zowel de afstand, als de instemming met het vuistpand bracht mee dat Tatra Wood alsnog beschikkingsbevoegd werd om de litigieuze zaken aan Rabobank in vuistpand te geven. Uit de feitelijke constellatie kan niet anders worden geconcludeerd dan dat mr. Terng, Rabobank en Tatra Wood als de onmiddellijk belanghebbenden het in vuistpand geven als geldig hebben aangemerkt en dat mitsdien op grond van art. 3:58 lid 1 BW Rabobank alsnog, en wel voorafgaand aan het faillissement van Tatra Wood, een geldig vuistpand heeft verkregen, en voorts bevoegdelijk de executieveiling heeft doen houden. (rov. 3.16)
Rabobank heeft op grond van haar algemene voorwaarden als bevoegd vertegenwoordiger van Tatra Wood de op 26 november 2007 door mr. Terng namens de boedel van [A] gedane afstand van recht aanvaard (rov. 3.17). Het moet voor mr. Terng als deskundige op het gebied van het insolventierecht zonder meer duidelijk zijn geweest dat Rabobank in zoverre zowel voor zichzelf als namens Tatra Wood optrad (rov. 3.19).