Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Schending hoorplicht 2017
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
Kosten bezwaarfase
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak is in geschil of de aanslagen inkomstenbelasting (IB) en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ voor de jaren 2017 en 2018 correct zijn opgelegd. De belanghebbende, een eigenaar van een eenmanszaak die naailessen gaf en kleding verkocht, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die door de Inspecteur zijn opgelegd. De Inspecteur heeft op 1 juli 2021 besloten geen (negatieve) aanslag IB voor 2018 op te leggen, wat door de belanghebbende is betwist. De belanghebbende heeft in haar aangiften voor 2017 en 2018 negatieve resultaten aangegeven, wat de Inspecteur aanleiding gaf om de aanslagen te baseren op andere cijfers.
Tijdens de zitting op 22 november 2023 heeft de gemachtigde van de belanghebbende een pleitnota voorgedragen, waarin werd betoogd dat er wel degelijk sprake is van een bron van inkomen. De Inspecteur heeft echter gesteld dat de belanghebbende niet aan de voorwaarden voor een bron van inkomen voldoet, omdat de eenmanszaak in de jaren 2017 en 2018 negatieve resultaten heeft behaald. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de belanghebbende onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om aan te tonen dat er sprake was van een objectieve voordeelsverwachting.
Het Gerecht heeft de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur vernietigd, omdat de belanghebbende niet is gehoord in de bezwaarfase, wat in strijd is met de hoorplicht. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar voor 2018 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Inspecteur inmiddels een reële uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende.