ECLI:NL:HR:2009:BG7213
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van het gelijkheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2001. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar de Rechtbank te Breda heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. De Inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat door het Hof is bevestigd. De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de toepassing van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel in belastingzaken. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende erop mocht vertrouwen dat hij dezelfde behandeling zou krijgen als zijn broer, die in een vergelijkbare situatie was. De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof mogelijk een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door niet voldoende te motiveren waarom het gelijkheidsbeginsel van toepassing was. Ook het vertrouwensbeginsel wordt besproken, waarbij de Hoge Raad stelt dat een belastingplichtige geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen aan het optreden van de inspecteur ten aanzien van andere belastingplichtigen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten, maar dat het verwijzingshof moet beoordelen of belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor de kosten van het geding.