ECLI:NL:OGEAC:2022:281

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
CUR202101425
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag winstbelasting en verzuimboete

In deze zaak heeft belanghebbende, een onderneming gevestigd in Curaçao, een voorlopige aangifte winstbelasting voor het jaar 2016 ingediend en het verschuldigde bedrag tijdig betaald. Op 28 juni 2018 heeft de Inspecteur der Belastingen een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd, inclusief een verzuimboete. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en de boete, en heeft later beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het Gerecht heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat het beroep tijdig was ingediend, ondanks dat de Inspecteur had betoogd dat dit buiten de wettelijke termijn was. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de uitspraken op bezwaar tijdig waren verzonden. Vervolgens heeft het Gerecht de inhoudelijke bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete behandeld. Belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd moesten worden en dat er een negatieve aanslag moest worden opgelegd, omdat de definitieve aangifte resulteerde in een terug te ontvangen bedrag. De Inspecteur heeft tijdens de procedure aangegeven dat hij bereid was de naheffingsaanslag en de boete te vernietigen, wat het belang van het beroep deed vervallen. Desondanks heeft het Gerecht besloten het beroep gegrond te verklaren en de naheffingsaanslag en de boete te vernietigen, met de verplichting voor de Inspecteur om binnen twee maanden een belastingaanslag op te leggen voor het terug te geven bedrag van NAf 7.356. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende.

Uitspraak

Uitspraak van 9 september 2022
BBZ nr. CUR202101425
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2018 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2016 opgelegd van NAf 957. Daarbij is tevens een verzuimboete opgelegd van NAf 250 wegens het niet tijdig betalen van de aangifte winstbelasting 2016.
1.2
Belanghebbende heeft daartegen op 11 juli 2018 bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 30 december 2020 uitspraken op bezwaar gedaan en de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
Belanghebbende heeft op 3 juni 2021, 17 juni 2022 en 27 juni 2022 aanvullingen op het beroepschrift ingediend.
1.6
De Inspecteur heeft op 27 juni 2022 een e-mailbericht met het verweer aan het Gerecht doen toekomen.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. De Inspecteur is, met berichtgeving, niet verschenen. Het onderzoek is daarna gesloten.
1.8
Belanghebbende heeft op 1 juli 2022, op verzoek van de rechter, bewijsstukken naar het Gerecht opgestuurd.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 30 maart 2017 een voorlopige aangifte winstbelasting voor het jaar 2016 ingediend. Op basis van deze aangifte is NAf 8.313 aan winstbelasting verschuldigd. Dit bedrag is door belanghebbende tijdig betaald.
2.2
Belanghebbende heeft op 22 december 2017 de definitieve aangifte winstbelasting voor het jaar 2016 ingediend. Belanghebbende heeft een belastbare winst aangegeven van NAf 4.350 en een verschuldigde winstbelasting NAf 957. De definitieve aangifte resulteert - gelet op het aangegeven bedrag van de voorlopige aangifte - in een door belanghebbende terug te ontvangen bedrag van NAf 7.356.
2.3
Aan belanghebbende is op 28 juni 2018 een naheffingsaanslag winstbelasting (met verzuimboete) over het jaar 2016 opgelegd.

3.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid beroep

3.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
3.2
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
3.3
De onderhavige uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend op 30 december 2020. Uit de gedingstukken blijkt dat belanghebbende het beroepschrift op 1 april 2021 bij de Inspectie heeft ingediend. Vervolgens heeft belanghebbende het beroepschrift op 29 mei 2021 bij het Gerecht ingediend. De datum van indiening bij de Inspectie wordt door het Gerecht aangemerkt als indieningsdatum van het beroepschrift. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
3.4
Belanghebbende heeft geloofwaardig betoogd dat zij de uitspraken op bezwaar in de maand maart van het jaar 2021 heeft ontvangen. Het Gerecht neemt hierbij in aanmerking het door belanghebbende na de zitting overgelegde e-mailbericht van 12 maart 2021 van mevrouw Vis (werknemer van belanghebbende) alsmede de verklaring ter zitting van de gemachtigde van belanghebbende dat de uitspraak op bezwaar in de maand maart 2021 is ontvangen.
3.5
In het betoog dat zij de uitspraken op bezwaar in de maand maart 2021 heeft ontvangen, ligt de betwisting van de tijdige verzending van de uitspraken op bezwaar besloten (HR 5 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1102). Dit betekent dat aangenomen moet worden dat belanghebbende heeft betwist dat de Inspecteur de uitspraken op bezwaar tijdig naar haar heeft verzonden, ook zonder dat zij expliciet melding maakt van die stelling. In dat geval moet de Inspecteur bewijzen dat de uitspraken wel tijdig en rechtsgeldig aan belanghebbende zijn verstuurd (vgl. HR 23 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB8440; GEA Aruba 15 juni 2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:361). Dat bewijs heeft de Inspecteur niet geleverd.
3.6
Dit betekent dat de beroepstermijn is aangevangen in de maand maart 2021 en dat het beroep, dat op 1 april 2021 is ingediend, tijdig is ingediend en dus ontvankelijk is.
Inhoudelijk: negatieve aanslag
3.7
Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete moeten worden vernietigd en dat het bedrag aan te veel betaalde winstbelasting van NAf 7.356 (NAf 8.313 -/- NAf 957) moet worden gerestitueerd. Derhalve dat een negatieve aanslag moet worden opgelegd.
3.8
Ingevolge artikel 15, lid 8 van de ALL legt de Inspecteur, indien bij de definitieve aangifte de berekening van de verschuldigde belasting resulteert in een door de belastingplichtige terug te ontvangen bedrag, binnen zes maanden na indiening van de definitieve aangifte een aanslag op. Indien de Inspecteur de aanslag niet binnen die termijn oplegt wordt hiervan aan de belastingplichtige schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan (artikel 15, lid 9, ALL).
3.9
Ingevolge artikel 29, lid 1, ALL kan, voor zover hier van belang, de belastingplichtige bezwaar indienen tegen een door de Inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking. In artikel 29, lid 5, ALL is bepaald dat met een voor bezwaar vatbare beschikking wordt gelijkgesteld het weigeren een besluit te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit. De bezwaartermijn vangt dan aan zodra de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. Ook bij het opleggen van een belastingaanslag is sprake van het nemen van een besluit.
3.1
Belanghebbende heeft de definitieve aangifte ingediend op 22 december 2017. Omdat de aangifte resulteert in een terug te ontvangen bedrag was de Inspecteur – behoudens een schriftelijke mededeling van verlenging van de termijn - gehouden om uiterlijk 22 juni 2018 een belastingaanslag op te leggen. In het onderhavige geval heeft de Inspecteur op 29 juni 2018, geen negatieve aanslag opgelegd, doch de onderhavige naheffingsaanslag.
3.11
Belanghebbende heeft op 11 juli 2018 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. In dit bezwaarschrift heeft belanghebbende ook aangevoerd dat zij te veel aan winstbelasting heeft betaald omdat het bedrag dat op basis van de voorlopige aangifte is betaald hoger is dan het bedrag dat op basis van de definitieve aangifte is verschuldigd. Naar het oordeel van het Gerecht dient het bezwaar redelijkerwijs ook te worden gezien als een bezwaar tegen het niet tijdig opleggen van een negatieve aanslag in de zin van artikel 15, lid 8 van de ALL. Het bezwaar is ingediend binnen de wettelijk termijn van twee maanden na 22 juni 2018, en dus tijdig (vgl. ECLI:NL:OGEAC:2022:179).
Tegemoetkoming door Inspecteur
3.12
De Inspecteur heeft hangende deze beroepsprocedure, per e-mail van 27 juni 2022, te kennen gegeven dat de naheffingsaanslag winstbelasting voor 2016, inclusief boete, zal worden vernietigd. Ook heeft hij te kennen gegeven dat belanghebbende recht heeft op teruggave en dat een teruggave beschikking zal worden opgesteld. Dit brengt mee dat het beroep niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden.
3.13
Daarmee komt het belang aan deze beroepsprocedure te ontvallen (vgl. HR 3 december 2010, ECLI:NL: HR:2010:BO5988; HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:43). Nu belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, dient dit beroep blijkens voornoemde jurisprudentie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3.14
In het belang van een efficiënte afdoening van de onderhavige procedure gaat het Gerecht echter niet over tot een niet-ontvankelijkverklaring, maar tot een gegrondverklaring van het beroep. Een andere benadering zou immers meebrengen dat indien de Inspecteur nadien zijn toezegging dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking zullen worden vernietigd, niet gestand zou doen, belanghebbende voor afdwinging van de toezegging zich tot de (burgerlijke) rechter dient te wenden (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 3 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9133).
3.15
Met betrekking tot de belastingaanslag met een terug te geven bedrag van NAf 7.356 stelt het Gerecht de termijn waarbinnen de belastingaanslag moet worden opgelegd op twee maanden na toezending van de onderhavige uitspraak (vgl. GEA Curaçao, 5 juli 2022, ECLI:NL:OGEAC:2022:179).

4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

4.1
In gevallen, zoals het onderhavige, waarin het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat de Inspecteur geheel aan de bezwaren van de belanghebbende is tegemoet gekomen, dient als hoofdregel de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045; HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:494).
4.2
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar. Voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar heeft belanghebbende niet verzocht om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, zodat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen (zie artikel 32a, lid 1 van de ALL.
4.3
In artikel 15, lid 2 van Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) is bepaald dat de regels over de proceskostenvergoeding voor het beroep bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL: OGHACMB:2017:54).
4.4
Ingevolge artikel 1 van dit Besluit komen de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten worden op forfaitaire wijze berekend.
4.5
Op de voet van artikel 15 LBB in verbinding met het vorengenoemde Besluit, kunnen de proceskosten in principe berekend worden op NAf 1.400 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van NAf 700, en een wegingsfactor van 1).
4.6
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

5.DE BESLISSING

- verklaart het beroep tegen de naheffingsaanslag winstbelasting en de boetebeschikking gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag winstbelasting en de boetebeschikking;
- draagt de Inspecteur op binnen twee maanden na toezending van deze uitspraak een belastingaanslag winstbelasting 2016 op te leggen naar een terug te geven bedrag van NAf 7.356;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.400; en
- draagt de Inspecteur op de door belanghebbende betaalde griffierechten van in totaal NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 9 september 2022, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500