Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep
4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
5.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft belanghebbende, een onderneming gevestigd in Curaçao, een voorlopige aangifte winstbelasting voor het jaar 2016 ingediend en het verschuldigde bedrag tijdig betaald. Op 28 juni 2018 heeft de Inspecteur der Belastingen een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd, inclusief een verzuimboete. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en de boete, en heeft later beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het Gerecht heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat het beroep tijdig was ingediend, ondanks dat de Inspecteur had betoogd dat dit buiten de wettelijke termijn was. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de uitspraken op bezwaar tijdig waren verzonden. Vervolgens heeft het Gerecht de inhoudelijke bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete behandeld. Belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd moesten worden en dat er een negatieve aanslag moest worden opgelegd, omdat de definitieve aangifte resulteerde in een terug te ontvangen bedrag. De Inspecteur heeft tijdens de procedure aangegeven dat hij bereid was de naheffingsaanslag en de boete te vernietigen, wat het belang van het beroep deed vervallen. Desondanks heeft het Gerecht besloten het beroep gegrond te verklaren en de naheffingsaanslag en de boete te vernietigen, met de verplichting voor de Inspecteur om binnen twee maanden een belastingaanslag op te leggen voor het terug te geven bedrag van NAf 7.356. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende.