Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.de naamloze vennootschap ENNIA CARIBE HOLDING N.V.,
2. de naamloze vennootschap ENNIA CARIBE LEVEN N.V.,
3. de naamloze vennootschap ENNIA CARIBE SCHADE N.V.,
4. de naamloze vennootschap ENNIA CARIBE ZORG N.V.,
5. de besloten vennootschap EC INVESTMENTS B.V.,
1.[GEDAAGDE 1],
2. de besloten vennootschap PARMAN INTERNATIONAL B.V.,
3. [GEDAAGDE 3],
4. [GEDAAGDE 4],
5. [GEDAAGDE 5],
6. [GEDAAGDE 6],
Feiten m.b.t. de bij de procedure (indirect) betrokken partijen en entiteiten
Feiten m.b.t. de situatie bij Ennia c.s. vanaf de overname door [gedaagde 1] in 2005/2006 tot na het uitspreken van de noodregeling
Feiten m.b.t. de afzonderlijk door Ennia c.s. aan gedaagden verweten gedragingen
De vorderingsgerechtigdheid van Ennia c.s.
De toetsingskaders
De algemene verwijten
Groepsaansprakelijkheid
Het verwijt terzake S&S
Het verwijt terzake de olieplatforms
Het verwijt terzake de (dividend)uitkeringen
Het verwijt terzake excessieve uitgaven
Slotsom
De proceskosten en de buitengerechtelijke kosten
1.Het procesverloop
- de rolbeschikking tot wederoproeping van 20 april 2020;
- het vonnis in het incident tot vrijwaring van 14 september 2020;
- het vonnis in de incidenten tot zaaksvoeging en tot inzage en in de hoofdzaak van 26 oktober 2020;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 2 december 2020;
- het vonnis in het incident tot inzage en in de hoofdzaak van 18 januari 2021;
- de conclusie van repliek van Ennia c.s. van 22 maart 2021;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1 c.s.] van 31 mei 2021;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 6] van 31 mei 2021;
- de akte uitlating producties van Ennia c.s. van 28 juni 2021;
- het proces-verbaal van de pleidooien, gehouden op 14 en 15 oktober 2021.
2.De feiten
- feiten met betrekking tot de bij de procedure betrokken partijen en entiteiten;
- feiten met betrekking tot de situatie bij Ennia c.s. vanaf de overname door [gedaagde 1] in 2005/2006 tot na het uitspreken van de noodregeling;
- feiten met betrekking tot de afzonderlijke door Ennia c.s. aan gedaagden verweten gedragingen.
investment committeevan Ennia Holding. [gedaagde 1] is daarnaast grootaandeelhouder en bestuurder van SunResorts Ltd N.V. (hierna: SunResorts). Het belangrijkste actief van SunResorts betreft Mullet Bay, een (voormalig) resort op Sint Maarten. Sinds 23 november 2005 is [gedaagde 1] tevens voorzitter van het bestuur en van het
executive committeevan Stewart & Stevenson LLC (hierna: S&S). [gedaagde 1] is sinds 21 juli 2006 bestuurder van Resorts Caribe B.V. (hierna: Resorts Caribe).
investment committee
executive committee
investment committee. Tevens was [gedaagde 4] in de periode van 4 mei 2017 tot 4 juli 2018 bestuurder van Ennia Investments en van 26 maart 2011 tot 4 juli 2018 bestuurder van de verzekeraars. Daarnaast is hij onder meer bestuurder van Resorts Caribe.
investment committee
investment committee.Daarnaast was hij van 20 juli 2006 tot 1 mei 2009 bestuurder van Ennia Investments.
investment committee
investment committee.Van 26 maart 2011 tot 4 juli 2018 was hij bestuurder van de verzekeraars en van 1 januari 2012 tot 4 juli 2018 bestuurder van Ennia Investments.
investment committee
investment committee. [gedaagde 1] is benoemd tot voorzitter. Het
investment committeekreeg van de RvC de bevoegdheid tot het nemen van besluiten ter zake van investeringen van Ennia Holding en de verzekeraars.
Ruim 70% van het belegd vermogen van ENNIA Leven is als lening verstrekt aan [Ennia Investments], c.q. aan de Parmangroep gerelateerde waarden. Er is geen sprake van enige mate van zekerheid. Naar verluidt zou [Ennia Investments] de gelden hebben benut om te participeren in onroerend goed ondernemingen gelieerd aan de Parmangroep en effecten in Steward en Stevenson. Van de laatste onderneming is twijfelachtig wat de waarde is.
De rentebetalingen op de leningen vindt niet plaats en er is een deficit van 62 mio.
Vrijgevige substantiële donaties zonder enig aanwijsbaar doel voor de samenleving waarin ENNIA opereert of voor ENNIA.
Betaling van substantiële kosten die niet ENNIA gerelateerd zijn.
Twijfelachtige leningen, waaronder 19 mio aan EVDA zonder dat zekerheid is verstrekt. Inmiddels blijkt ook dat van terugbetaling geen sprake is en enige aktie vanuit ENNIA uitblijft.
Voorstellen voor Interim-dividend (en mogelijk uitbetaling) van USD 2.5, respectievelijk 1.5 MIO, in een situatie waarbij bekend is dat vanwege de schade door Tomas het geconsolideerd resultaat marginaal of zelfs negatief zal zijn.
Het niet inkopen van adequate herverzekering.
Too small amount (approximately NAF 200 million) has been invested in fixed income assets with a duration of more than 5 years.
High concentration of assets. More than NAF 650 million of the assets in only two investments (S&S bonds NAF 139 million, S&S share NAF 218 million and Sun Resorts NAF 321 million).
Investment focus is primarily on group level and structured from a fiscal point of view. Too little attention for the specific requirements of a life insurer.
No clear and simple structure for loans to [Ennia Holding] and/or [Ennia Investments] within the loan portfolio of [Ennia Leven].
NAF 75 million of (yet) unpaid interest by [Ennia Investments] and [Ennia Holding] to [Ennia Leven]
NAF 73 million of intercompany balances between [Ennia Leven] and [Ennia Holding]
NAF 90 million of shares(CITI),which are by nature not yielding a fixed income
No defined and applied strategic [Ennia Leven] investment policy
Loans granted to affiliates are subject to admissibility by the Bank. If any combination of loans to affiliates exceeds greater of 10% of all other admissible assets or 25% of the previous year’s Net EquityUnassigned that is reported in ARAS File 106, Line 8, then the excess must be reported and deducted as an excess loan.
investment committeevan Ennia Investments.
General insurance annual statement composition and valuation guidelines non-life ensurance aras v 2.7.(hierna: General Valuation Guidelines). Daarin staat onder meer:
We give local KPMG everything that they ask for and have them finalize the 2015 accounts before the end of the year. I know they can do it. Please let us handle this.
We give the supervising Central Banks what they ask for and we prevent that they will be imposing an emergency ruling on us. Please let us handle this.
You find another way to finance S&S (bank loans, another unitholder, increase your personal investment or whatever) and make S&S (or another party) repay or take over one serie of perpetual units within a couple of weeks from now or preferably sooner. This investment in S&S isby farthe biggest problem that we have to solve in order to return to a normal situation for an Insurance company and a bank. Please do that without further delay. We have to show our good intentions.
As long as we have a stake in S&S, local management has to receive monthly financial updates from them. (Balance sheets, profit and loss statements and statements of shareholders equity). Up to now local management has not the faintest idea how our most important investment of NAf 500 million is performing and neither do we. That is absolutely absurd. Please let us have the most recent financial information from them today or tomorrow.
Hopefully not, but in case the Ennia Companies would not meet the solvency requirements (after impairments) the company needs additional funding. Hopefully you can arrange for that if necessary.
Chapter 15procedure aanhangig gemaakt, waarbij is verzocht de noodregeling te erkennen in de Verenigde Staten. Daartegen heeft [gedaagde 2] op 24 oktober 2018 een
Objectioningediend. Op 20 december 2018 is door de rechtbank in New York geoordeeld dat de noodregeling wordt erkend. Op 29 januari 2019 is door de rechtbank in New York op verzoek van de Centrale Bank een voorziening toegekend om beschikking te krijgen over activa van Ennia c.s. in de Verenigde Staten op rekeningen bij de Merrill Lynch bank.
operating agreementvan S&S dateert van 23 januari 2006.
executive committeevan S&S geweest. Aandeelhouders van S&S waren Parman Capital en (verschillende entiteiten van) Ennia, waaronder BdC Investments B.V. (hierna: BdC Investments). [gedaagde 1] is grootaandeelhouder van Parman Capital. In januari 2006 heeft de RvC van Banco di Caribe aan [gedaagde 1] de vrijheid verleend om ter zake van alle investeringen alle besluiten te nemen. Op 19 mei 2006 heeft de RvC van Ennia Holding een vergelijkbare bevoegdheid gegeven aan het
investment committeevan Ennia Holding.
common shares’in S&S met een nominale waarde van USD 1.000 per aandeel. De
common sharesboden stemrecht en winstrecht. USD 65 miljoen (92,9%) is ingebracht door BdC Investments, tegen uitgifte van 6.500 ‘
preferred shares, non convertible’in S&S met een nominale waarde van USD 10.000 per aandeel. De
preferred sharesboden recht op een tot 8% per jaar gemaximeerd rendement. Aan de aandelen was geen stemrecht of winstrecht verbonden.
preferred sharesin S&S overgedragen aan Ennia Investments tegen betaling van USD 60 miljoen. De betaling is ten laste gekomen van Ennia Leven. In dat kader zijn door Ennia Leven spaardeposito’s ter waarde van USD 62 miljoen opgezegd.
preferred sharesgeconverteerd naar 1.667
common shares. Na deze conversie was het aandelenbelang van BdC Investments en Ennia Investments in S&S gezamenlijk 25%. Het aandelenbelang van Parman Capital in S&S beliep toen 75%. De door Parman Capital gehouden
common shareswaren aangeduid als
Class B common shares. Deze aandelen gaven tien stemrechten per aandeel en konden uitsluitend door bepaalde in de statuten aangewezen personen worden gehouden, onder wie [gedaagde 1], zijn vrouw en zijn nakomelingen in rechte lijn, evenals trusts en rechtspersonen in eigendom van deze personen. De common shares van BdC Investments en Ennia Investments hadden één stemrecht per aandeel.
Class B-aandelen.
equity value(aandelenwaarde) van S&S uitgevoerd. In het rapport van 5 april 2011 is de
equity valueop een bandbreedte van USD 780 miljoen – USD 1,7 miljard gewaardeerd. In een rapport van Wells Fargo van 7 april 2011 komt de
equity valuevan S&S uit op een bedrag tussen USD 1,16 miljard – USD 1,44 miljard.
adjustable rate non-cumulative perpetual preferred units – series 1, (hierna:
preferred units 1), tegen een nominale waarde van USD 141,96 miljoen en een tot 6% per jaar gemaximeerd rendement. De
preferred units 1hebben een onbepaalde looptijd. Er is geen sprake van stemrecht of recht op winstdeling boven de bepaalde rentevoet. Overdracht is enkel mogelijk na goedkeuring door de houders van common shares.
common units. In deze notitie staat onder meer:
promissory note) ontving. De rente over de schuldbekentenis bedroeg 4% per jaar en de looptijd tien jaren met een mogelijkheid tot eerdere aflossing. Voorafgaand aan deze transactie is via e-mail gecorrespondeerd tussen [gedaagde 4] en de heer [adviseur van gedaagde 1]. [adviseur van gedaagde 1] was in de betreffende periode werkzaam als advocaat bij het kantoor Jones Day. [adviseur van gedaagde 1] was (tevens) adviseur van het bestuur van S&S. In een e-mail van 28 april 2014, met als onderwerp ‘draft promissory note’, staat het volgende:
promissory notein
preferred units. Daarin staat onder meer:
promissory noteis op 26 september 2015 beëindigd tegen uitgifte van 140.093 preferente aandelen (
adjustable rate non-cumulative preferred units- series 2,hierna:
preferred units 2) in S&S tegen een nominale waarde van USD 140,093 miljoen. De
preferred units 2hebben een onbepaalde looptijd. Er is geen sprake van stemrecht of recht op winstdeling boven de bepaalde rentevoet. De rentevoet bedraagt maximaal 6% per jaar. Overdracht is (enkel) mogelijk na goedkeuring door de houders van common shares. In een door KPMG in september 2016 opgemaakt rapport wordt een aantal aan de
preferred units 2verbonden nadelen benoemd.
equity valuevan S&S is per 30 juni 2015 geschat op USD 690-770 miljoen. Uitgaande van deze waardering zou een belang van 40% een waarde vertegenwoordigen van USD 219-252 miljoen.
preferred units 1(USD 141,96 miljoen), de nominale waarde van de
preferred units 2(USD 140,09 miljoen) en de opgebouwde interest over de
preferred units 1 en 2(respectievelijk USD 1,02 miljoen en USD 3,11 miljoen).
oil rigs) gekocht bij S&S. Op 11 november 2009 zijn drie olieplatforms gekocht voor een bedrag van USD 16.492.308. Op diezelfde dag zijn nogmaals drie olieplatforms aangekocht voor een bedrag van USD 20.976.924. Beide overeenkomsten zijn namens Energy Equipment getekend door [gedaagde 6]. De betaling is verricht vanuit Banco di Caribe. De CEO van Banco di Caribe heeft in een e-mail van 13 december 2010, in het kader van de betaling van de olieplatforms, het volgende geschreven aan [gedaagde 4], [gedaagde 6] en [directeur 4]:
timesharelocatie en is in de jaren ’80 aangekocht door onder anderen [gedaagde 1]. In 1995 is Mullet Bay aangetast door de orkaan Luis, met schade aan de bebouwing. Het Towers Hotel is overgebleven en nog in gebruik. Voor het overige is het terrein grotendeels niet verder (her)ontwikkeld.
To evaluate the external expert's professional competence, did you consider whether the external expert:
has professional certification or licensing by, or membership in, an appropriate professional body, and
has experience and reputation in the field for which we are seeking audit evidence.
Clarity on the information provided to us pertaining to the underlying valuation assumptions used for the valuation of the Investment Property in Sint Maarten and the effect thereof on the available valuation reports. There is a significant difference in valuation between the draft CBRE report and those reports of both CEI en IEB; (…)
A formal conclusion on the valuation of the land at Mullet Bay which is the most significant asset covering the outstanding exposure of [Ennia Leven], [Ennia Schade] en [Ennia Zorg]. Due to the significant valuation difference between the 3 valuators hired by Ennia, we have proposed to the Management Board of Ennia to arrange a process in which the three current valuator will receive the same relevant information, documentation and assumptions (timeline of the sale, premises, cadastral recherché, time horizon of sale or development, sale in bulk, or in pieces of land etc.) and under guidance of an independent knowledgeable party come to a well-supported fair market value of the land at Mullet Bay; (…)
Annually such amount may be written off from the assets of the corporation and/or may such amount or amounts be reserved for special purposes, as shall be deemed advisable by the managing board subject to the approval of the Supervisory Board.
The Supervisory Board shall determine which portion of a surplus balance of the profit and loss account the company profits shall be added to the reserves.
The then remaining surplus balance of the profit and loss account shall be considered as profits available for distribution.
(..)
owner’s principle contact’.
3.De vorderingen
4.De grondslagen van de vorderingen en het verweer van gedaagden
governance- en vennootschapsstructuur deze activa vervolgens hebben onttrokken aan de zeggenschap van de verzekeraars en de controle door de interne en externe toezichthouders. De activa zijn van de verzekeraars verplaatst naar Ennia Holding en Ennia Investments waardoor omvangrijke intercompany-vorderingen ontstonden die vaak niet (voldoende) waren gedekt, mede gelet op het niveau van de beleggingen. In de tweede plaats wordt gedaagden verweten dat de beleggingen van gedaagden te riskant en niet passend voor een verzekeraar waren. De belegging in Mullet Bay is structureel (kunstmatig) overgewaardeerd en leverde bovendien geen dividend of rente op. Bovendien werd de financiering (en daarmee het risico) van de beleggingen door Ennia c.s. gedragen, terwijl de voordelen, bijvoorbeeld bij de S&S-transactie, grotendeels aan Ennia c.s. werden onthouden en naar [gedaagde 1] en aan hem gelieerde partijen vloeiden. Daarnaast werden door [gedaagde 1] c.s. grote bedragen aan Ennia c.s. onttrokken in de vorm van dividenden en andere kapitaalonttrekkingen. Afgezien daarvan werden diverse uitgaven ten onrechte ten laste gebracht van Ennia c.s., zoals het doen van substantiële donaties aan doelen die niets van doen hadden met Ennia c.s.
- [gedaagde 1] heeft gedurende de gehele periode als quasi-bestuurder van Ennia c.s. gehandeld en is in die hoedanigheid en als bestuurder van Ennia Investments en voorzitter van het
- [gedaagde 3] was onder meer commissaris bij Ennia Holding. Van haar mocht worden verwacht dat zij zich zou richten naar het belang van Ennia c.s. Zij is gelet op het uitgangspunt van collegiaal toezicht aansprakelijk voor de onbehoorlijke taakvervulling door de raad van commissarissen.
- [gedaagde 2] heeft bijgedragen aan het onrechtmatig bevorderen van het belang van [gedaagde 1] c.s. ten koste van Ennia c.s. [gedaagde 2] heeft niet alleen onrechtmatig gehandeld jegens Ennia Holding aan wie de bedragen rechtstreeks werden onttrokken, maar ook jegens de verzekeraars, die door de onttrekkingen zijn achtergebleven met oninbare vorderingen. [gedaagde 2] is daarom in ieder geval aansprakelijk op grond van de algemene zorgvuldigheidsnorm als bedoeld in artikel 6:162 BW.
- [gedaagde 4] is als formeel bestuurder, als quasi-bestuurder en als lid van het
- [gedaagde 5] was vanaf 2011 statutair bestuurder van Ennia Holding en de verzekeraars en vanaf 2012 ook van Ennia Investments. Hij was tevens lid van het
- [gedaagde 6] is als voorzitter van het bestuur van Ennia Holding, Ennia Investments en de verzekeraars en als lid van het
- [gedaagde 1] heeft niet gehandeld als quasi-bestuurder en is niet aansprakelijk. [gedaagde 1] heeft als voorzitter van de RvC en als voorzitter van het
- [gedaagde 3] heeft niet gehandeld vanuit een tegenstrijdig belang en haar valt evenmin een verwijt te maken.
- [gedaagde 2] heeft als aandeelhouder voldoende zorgvuldigheid betracht. Het feit dat de bestuurders van [gedaagde 2] ook vanuit andere hoedanigheden kennis hadden van de financiële omstandigheden van Ennia c.s. maakt niet dat [gedaagde 2] onzorgvuldig heeft gehandeld. Alle onttrekkingen zijn gebaseerd op bestuurs- of aandeelhoudersbesluiten en de dividenden zijn geaccordeerd door de accountant. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen.
- [gedaagde 4] is in verschillende hoedanigheden betrokken geweest bij Ennia c.s., maar dat maakt hem geen quasi-bestuurder. [gedaagde 4] heeft zich als lid van het
- [gedaagde 5] is pas in 2011 als bestuurder aangetreden bij Ennia c.s. Dat [gedaagde 5] eerder betrokken zou zijn geweest bij Ennia c.s. als adviseur maakt hem niet aansprakelijk voor de in die periode genomen beslissingen door de zittende bestuurders. [gedaagde 5] is nooit begunstigd door de gestelde onttrekkingen en gemaakte kosten en hij heeft zijn taak als bestuurder zorgvuldig uitgevoerd zodat hem geen verwijt treft, in welke hoedanigheid en op welke grond dan ook.
investment committeewas een beslissing van de RvC met medeweten van de Centrale Bank. Datzelfde geldt voor de oprichting van Ennia Investments. Dat een aantal van de beleggingen een verhoogd concentratierisico had, heeft op zichzelf niet geleid tot schade. De door Ennia c.s. gestelde geleden schade is ontstaan doordat het rendement uit de deelname in S&S grotendeels niet bij Ennia c.s. is terechtgekomen. Daarin kan aan [gedaagde 6] geen verwijt worden gemaakt. Datzelfde geldt voor de door Ennia c.s. gestelde onttrekkingen en andere kosten. Dat heeft plaatsgevonden nadat [gedaagde 6] (voor de tweede keer) is afgetreden als bestuurder. Aan [gedaagde 6] is voor zijn functioneren als bestuurder steeds decharge verleend.
5.5. De beoordeling
Delta Lloyd) heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat het standpunt van Delta Lloyd dat haar verzekerden en polishouders behoren tot de belangrijkste stakeholders en dat Delta Lloyd daarom niet alleen de belangen van de aandeelhouders in acht heeft te nemen, geen blijk geeft van een onjuiste opvatting over de door het bestuur bij de vervulling van haar taak in acht te nemen belangen. In een beschikking van de Ondernemingskamer van 5 april 2012 (ECLI:NL:GHAMS:2012:BW0991,
Fortis) staat eveneens dat het bestuur van Fortis rekening moest houden met de belangen van degenen die hun belangen aan Fortis hadden toevertrouwd. Verder staat in de beschikking onder meer:
Cancun Holding II) onder meer overwogen:
Schwandt/Berghuizer Papierfabriek) is met betrekking tot handelen in strijd met de statuten onder meer overwogen:
investment committee.
investment committeede bevoegdheid kreeg tot het nemen van alle besluiten ter zake van investeringen van Ennia Holding en de verzekeraars. Nog los van de vraag of de RvC bevoegd was om dit besluit te nemen, volgt uit deze beslissing dat het
investment committeebelangrijke zeggenschap kreeg over de financiële situatie bij Ennia c.s. Het beleid van Ennia werd immers in belangrijke mate bepaald door de investerings- en beleggingsbeslissingen. Door [gedaagde 1] is betwist dat hem in dat verband iets te verwijten is. Door [gedaagde 1] is echter niet (gemotiveerd) betwist dat hij, zoals door de legal counsel is opgemerkt, dagelijks overleg voerde met de voorzitter van het bestuur van Ennia c.s. en dat door [gedaagde 1] instructies werden gegeven aan het bestuur. [gedaagde 6] bevestigt deze gang van zaken en stelt dat [gedaagde 1] het beleid van Ennia c.s. bepaalde. RvC-lid [commissaris 3] benoemt dit eveneens in het gesprek met de Centrale Bank in november 2016, waarvan notulen zijn overgelegd.
investment committeewaren toebedeeld en gelet op het feit dat [gedaagde 1] daarin als voorzitter optrad en als zodanig ook actief handelde, geldt dat [gedaagde 1] (daarmee) het beleid van Ennia c.s. bepaalde als ware hij bestuurder. Hij dient dan ook als feitelijk bestuurder te worden aangemerkt. Het
investment committeeis vanaf het instellen ervan in mei 2006 tot aan het uitspreken van de noodregeling actief geweest, zodat [gedaagde 1] over de gehele relevante periode als feitelijk bestuurder heeft gehandeld.
investment committee.Hiervoor is overwogen dat het
investment committeeeen belangrijke rol speelde bij het bepalen van het (beleggings)beleid van Ennia c.s. Tegelijkertijd is uit de stukken op te maken dat [gedaagde 1] binnen het
investment committeeeen doorslaggevende stem had en feitelijk het beleid bepaalde. Dat, zoals door Ennia c.s. is gesteld, [gedaagde 4] ‘door iedereen binnen Ennia c.s.’ werd gezien als bestuurder, is onvoldoende nader gemotiveerd en geconcretiseerd. Het handelen van [gedaagde 4] zal daarom worden beoordeeld over de periode waarin hij formeel als bestuurder was aangesteld.
Guidance notes for the supervisory board of supervised financial institutions), die vanaf 2001 van toepassing is. Daarin staat onder meer:
Nimox) is onder meer geoordeeld:
asset-liability management(ALM) onderzoek. Op basis van dit beleggingsbeleid werd voornamelijk geïnvesteerd in vastrentende effecten (met name deposito’s, obligaties en hypothecaire leningen) en voor een klein gedeelte in aandelen, vastgoed en liquide activa. Dit beleggingsbeleid is met name gericht op het behoud van solvabiliteit en komt overeen met het beleid dat door de Nederlandse verzekeraars werd en wordt gevoerd.
investment committee, waarvan [gedaagde 1] de voorzitter was. Dit
investment committeekon, na een beslissing daartoe door de RvC van Ennia Holding, ter zake van alle investeringen van Ennia Holding en de verzekeraars alle besluiten nemen, en deed dat ook.
promissory note,waardoor Ennia niet kon profiteren van eventuele waardestijgingen. Vervolgens is de
promissory notein september 2015 omgezet in
preferred units 2. In de tussenliggende periode (2008-2011) zijn door Ennia c.s. ook obligaties van S&S aangeschaft tegen een rendement van 10%, die een steeds lagere credit rating kregen en waartegen werd gewaarschuwd. Dat weerhield gedaagden er niet van om desondanks obligaties van S&S te blijven kopen. In maart 2014 zijn de obligaties omgezet naar
preferred units 1tegen een rendement van maximaal 6% per jaar. S&S zag een schuld/lening van USD 150 miljoen daarmee veranderen in een aanvullend eigen vermogen van USD 141,96 miljoen. Uiteindelijk is S&S verkocht aan Kirby en heeft Ennia c.s. slechts 38% van de totale opbrengst ontvangen. Dat staat niet in verhouding tot de inbreng aan eigen vermogen. Bij alle transacties speelden [gedaagde 1] en de aan hem gelieerde entiteiten een belangrijke, beslissende rol.
high concentration of assets’en verder dat de ‘
investment focus is primarily on group level and structured from a fiscal point of view. Too little attention for the specific requirements of a life insurer’. [commissaris 3] heeft vrijwel direct na zijn aantreden als commissaris in 2016 zijn onbegrip uitgesproken over het beleggings- en investeringsbeleid, zowel richting feitelijk bestuurder [gedaagde 1] als richting statutair bestuurders [gedaagde 5] en [gedaagde 4]. De Centrale Bank ten slotte heeft voortdurend gewezen op het onacceptabel hoge concentratierisico en de noodzaak om daarin wijzigingen aan te brengen.
common sharesaan Parman Capital
preferred sharesaan BdC Investments
preferred sharesdoor BdC Investments aan Ennia Investments voor USD 60 miljoen (van Ennia Leven)
preferred sharesin 1.667 common shares
preferred Units 1
common sharesvoor promissory note Parman Capital
preferred Units 2
early warnings) rapport uit 2014 bovendien dat de effectieve rente op deze schuldbekentenis openbaar moet worden gemaakt en dat de kredietwaardigheid van Parman Capital moet worden aangetoond. Als gevolg van deze verkoop is Ennia Investments dus alle inspraak in S&S kwijtgeraakt. Ennia Investments kon ook niet meer profiteren van eventuele waardestijgingen van S&S. De in ruil voor de verkoop ontvangen schuldbekentenis was niet gedekt. Niet valt in te zien op welke wijze deze transactie in het belang was van Ennia c.s. Voor zover deze transactie is ingegeven door de wens van onder meer de Centrale Bank om de investering in S&S af te bouwen, geldt het volgende. Alle op verzoek van S&S in de loop van de jaren (2011, 2014 en 2016) opgemaakte rapporten betreffende de waarde van S&S komen uit op een waarde (
equity value) van ongeveer twee keer (of meer) het bedrag waarvoor het belang van Ennia Investments is verkocht. Daar komt nog bij dat de koopprijs van USD 133,4 miljoen dus niet daadwerkelijk is betaald, maar dat daarvoor een ongedekte schuldbekentenis is afgegeven. Vanuit Ennia c.s. waren [gedaagde 1], [gedaagde 5] en [gedaagde 4] als (feitelijk) bestuurders bij deze transactie betrokken. [gedaagde 3] was inmiddels als commissaris aangetreden. Voor deze transactie geldt, evenals voor de conversie van preferente aandelen naar gewone aandelen, dat deze zodanig niet in het belang van Ennia c.s. was dat in dit verband een ernstig verwijt is te maken aan de (feitelijk) bestuurders en de toezichthoudende RvC.
preferred units 2’tegen een (nominale) waarde van USD 140,093 miljoen. Deze (nominale) waarde heeft Ennia Investments uiteindelijk uitgekeerd gekregen bij verkoop van de activa aan Kirby.
Staleman/Van de Ven) en in het arrest van 25 juni 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM2332,
De Rouw/Dingemans q.q.). De informatie moet zonder meer en direct uit de jaarrekening kunnen worden afgeleid en als sprake is van onbehoorlijke bestuurshandelingen moet het bestuur er voor zorgen dat deze expliciet en ondubbelzinnig uit de jaarrekening blijken.
Doerga/Stichting Ymere).
- de totale verkoopopbrengst bij de verkoop aan Kirby bedroeg USD 744,5 miljoen. Van dit bedrag zag USD 142,98 miljoen op de
- van het bedrag van USD 601,52 is een bedrag van USD 143,2 miljoen ontvangen door ECII Luxemburg;
- uitgaande van de initiële investering door Ennia Investments van USD 65 miljoen, zijnde 92,9% van de totale inbreng in het eigen vermogen van S&S, zou 92,9% van de opbrengst neerkomen op een bedrag van USD 558,81 miljoen;
- Het verschil tussen het door ECII Luxemburg ontvangen bedrag en het bedrag dat zou zijn ontvangen bij een betaling van 92,9% van de verkoopopbrengst bedraagt dus USD 415,61 miljoen.
oil rigs) gekocht bij S&S. Ennia c.s. verwijt gedaagden dat deze aankoop enkel het (cash flow) belang van S&S diende. De olieplatforms hebben de productiefaciliteit van S&S niet verlaten en hebben geen rendement opgeleverd voor Ennia c.s. Het ligt bovendien niet in de rede dat een verzekeraar investeert in olieplatforms. Daar is Ennia c.s. ook op gewezen door de CEO van Banco di Caribe, die bij de betaling ervan heeft aangegeven dat deze investering in strijd was met de regelgeving van de Centrale Bank. De olieplatforms zijn grotendeels met verlies terugverkocht aan S&S. De daardoor geleden schade dient door gedaagden te worden vergoed, aldus Ennia c.s.
besluittot het doen van dividenduitkering en dat dit besluit moet worden genomen in onmiddellijke samenhang met de goedkeuring van de jaarrekening. Uitgangspunt is dat de algemene vergadering van aandeelhouders dit besluit neemt, maar de statuten kunnen een andere regeling bevatten. Een besluit tot het doen van uitkeringen terwijl het eigen vermogen van de vennootschap negatief is, of zal worden door de uitkering, heeft geen enkele rechtskracht. In dat geval is sprake van onverschuldigde betaling als bedoeld in artikel 6:203 BW. Er kan ook sprake zijn van tussentijdse uitkeringen. In dat geval geldt eveneens dat dit niet mag veroorzaken dat deze uitkeringen leiden tot een negatief eigen vermogen. Het begrip uitkering omvat zowel dividend in contanten als uitkeringen in aandelen of andere op geld waardeerbare voordelen.
- over het jaar 2010: [gedaagde 1] en [gedaagde 6] (hoofdelijk) tot het bedrag van in totaal NAf 608.363 (NAf 361.925 ([betrokkene 3]) plus NAf 246.43))
- over het jaar 2011: [gedaagde 1] tot het bedrag van in totaal NAf 788.429
- over het jaar 2008: [gedaagde 1] tot het bedrag van NAf 1.377.238;
- over het jaar 2009: [gedaagde 1] en [gedaagde 3] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 436.440;
- over het jaar 2010: [gedaagde 1], [gedaagde 6] en [gedaagde 3] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 1.737.374;
- over het jaar 2011: [gedaagde 1] en [gedaagde 3] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 881.064;
- over de jaren 2012-2017: [gedaagde 1], [gedaagde 4], [gedaagde 5] en [gedaagde 3] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 9.486.423.
- over het jaar 2008: [gedaagde 1] tot het bedrag van NAf 1.727.365;
- over het jaar 2009: [gedaagde 1] tot het bedrag van NAf 1.910.625;
- over het jaar 2010: [gedaagde 1] en [gedaagde 6] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 2.319.730;
- over het jaar 2011: [gedaagde 1] tot het bedrag van NAf 1.884.791;
- over de jaren 2012-2018: [gedaagde 1], [gedaagde 4] en [gedaagde 5] (hoofdelijk) tot het bedrag van NAf 19.879.770 (NAf 11.790.985 plus