ECLI:NL:HR:2002:AE7011
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Onbehoorlijk bestuur en aansprakelijkheid van een bestuurder bij het aangaan van een optieovereenkomst zonder goedkeuring van de raad van commissarissen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiser, een voormalig bestuurder van een vennootschap, werd verweten dat hij zijn taak als bestuurder onbehoorlijk had vervuld. De verweerster, een vennootschap die zich bezighoudt met de productie van papier, had de eiser gedagvaard omdat hij zonder de vereiste goedkeuring van de raad van commissarissen een optieovereenkomst had gesloten voor de verkoop van aandelen in een andere vennootschap, Xeikon N.V. De eiser had de optie verleend aan ISTD Corporation of North America, wat leidde tot een verkoop van aandelen voor een prijs die de verweerster te laag vond. De Rechtbank te Zutphen had in een tussenvonnis een deskundigenonderzoek bevolen, maar het Gerechtshof te Arnhem vernietigde het vonnis en oordeelde dat de eiser ernstig verwijtbaar had gehandeld. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de eiser zonder goedkeuring van de raad van commissarissen had gehandeld, en vernietigde het arrest van het Hof. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de goedkeuring van de raad van commissarissen noodzakelijk was voor het aangaan van de optieovereenkomst, en dat het niet voldoende was om te stellen dat de raad geen belangstelling had voor de desinvestering. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van bestuurders en de noodzaak om statutaire goedkeuring te verkrijgen voor belangrijke besluiten.