Uitspraak
1.ENNIA Caribe Leven N.V.,
ENNIA Caribe Schade N.V.,
ENNIA Caribe Zorg N.V.,
EC Investments B.V.,
ENNIA Caribe Holding N.V.,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 3 juli 2018 heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao om een noodregeling uit te spreken ten aanzien van verschillende vennootschappen die onder de naam Ennia opereren. Dit verzoek volgde op de intrekking van de vergunningen van Ennia Caribe Leven N.V., Ennia Caribe Schade N.V. en Ennia Caribe Zorg N.V. De Centrale Bank stelde dat er een ernstig solvabiliteitstekort was bij Ennia, wat de noodzaak voor de regeling onderstreepte. Tijdens de zitting op 4 juli 2018 werd het verzoek openbaar behandeld, waarbij zowel de Centrale Bank als de advocaten van Ennia aanwezig waren.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verweersters, die gezamenlijk opereren, onder toezicht staan van de Centrale Bank en dat de noodregeling niet alleen van toepassing is op de verzekeraars, maar ook op andere vennootschappen binnen de groep, zoals EC Investments B.V. en Ennia Caribe Holding N.V. Het Gerecht oordeelde dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers, waaronder de verzekerden, vereisen dat de noodregeling wordt uitgesproken. De Centrale Bank heeft ook verzocht om de kosten van de noodregeling voorlopig vast te stellen op NAf 500.000, waarvan het Gerecht een voorschot van NAf 100.000 heeft goedgekeurd.
De beslissing van het Gerecht benadrukt de beperkte rol van de rechter bij noodregelingen in Curaçao, waarbij de Centrale Bank verantwoordelijk is voor het toezicht. De rechter heeft enkel de bevoegdheid om de noodregeling uit te spreken en de kosten vast te stellen. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. S.E. Sijsma en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. A.B. Bennett.