Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid bezwaar; eerste jaar van vijfjarig tijdvak
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 7 december 2018 een aanslag grondbelasting voor het jaar 2013 ontvangen, gebaseerd op de Grondbelastingverordening 1908. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar op 23 juli 2019. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 21 januari 2021, die via videoverbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen, is de zaak behandeld.
Het Gerecht heeft overwogen dat de Grondbelastingverordening 1908 op het moment van opleggen van de aanslag was ingetrokken zonder overgangsrecht. Dit betekent dat de aanslag niet rechtsgeldig kon worden opgelegd, ongeacht het feit dat de materiële belastingschuld al in 2013 was ontstaan. De rechter heeft vastgesteld dat de belanghebbende terecht bezwaar had gemaakt tegen de aanslag en dat de Inspecteur de belanghebbende in haar bezwaar had moeten ontvangen. Het Gerecht heeft de aanslag grondbelasting 2013 vernietigd en de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur ongeldig verklaard.
Daarnaast heeft het Gerecht bepaald dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is in aanwezigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx uitgesproken. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.