Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep inzake aanslag grondbelasting 2008
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 maart 2021 uitspraak gedaan over de aanslagen grondbelasting die aan de belanghebbende zijn opgelegd voor de jaren 2008 tot en met 2013. De belanghebbende, wonende te Curaçao, had op 7 december 2018 aanslagen ontvangen, maar de Grondbelastingverordening 1908 was op 1 januari 2014 ingetrokken zonder overgangsrecht. Dit leidde tot de conclusie dat de aanslagen niet meer rechtsgeldig waren, aangezien de verordening niet meer van toepassing was op het moment van opleggen van de aanslagen. De rechtbank oordeelde dat de aanslagen grondbelasting voor de jaren 2008 tot en met 2013 vernietigd moesten worden.
De procesgang begon met het indienen van bezwaar door de belanghebbende op 16 januari 2019, waarna de Inspecteur de aanslagen op 23 juli 2019 handhaafde. De belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraken, maar de Inspecteur vernietigde op 20 januari 2021 de aanslag voor 2008. De zitting vond plaats op 21 januari 2021, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn zus en de Inspecteur door een gemachtigde. Vanwege coronamaatregelen werd de zitting via videoverbinding geleid.
Het Gerecht verklaarde het beroep inzake de aanslag grondbelasting 2008 niet-ontvankelijk, omdat de aanslag inmiddels was vernietigd. Voor de aanslagen 2009 tot en met 2013 oordeelde het Gerecht dat de bezwaren van de belanghebbende gegrond waren, en vernietigde de uitspraken op bezwaar en de aanslagen. De Inspecteur werd opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. S.C.M.J. Bucx.