Uitspraak
1.Het eerste geding in cassatie
2.Het tweede geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
4.De oordelen van het Hof
5.Beoordeling van de middelen
Er zijn geen aanwijzingen dat met deze beleidsregel ook is beoogd af te wijken van de hoofdregel in het fiscale bewijsrecht dat voor het bewijs van een feit voldoende is dat het aannemelijk is geworden. Voor het leveren van het bewijs dat geen sprake is van een vrijwillige verbetering, kan de inspecteur daarom gebruik maken van een niet-ontzenuwd vermoeden dat is gebaseerd op vaststaande – dat wil in dit verband overeenkomstig die hoofdregel zeggen: aannemelijk gemaakte – feiten of omstandigheden. [5] Ook aan artikel 5, lid 3, van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst kan dus niet worden ontleend dat de inspecteur, in het geval de belanghebbende alsnog een juiste en volledige aangifte heeft gedaan, overtuigend zou moeten aantonen dat die verbetering niet vrijwillig heeft plaatsgevonden, zoals nader omschreven in artikel 67n AWR.