Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 17 oktober 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de boetebeschikkingen IB/PVV over de jaren 2009 en 2011 tot en met 2014 en Recht van Successie 2008 tot de bedragen berekend overeenkomstig hetgeen hiervoor onder punt 27 is bepaald;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.000;
- draagt verweerder op het in de zaken HAA 20/1719 en HAA 20/2752 betaalde griffierecht van € 48, derhalve een totaal van € 96, aan eiser te vergoeden.”
.De zaken zijn gezamenlijk behandeld met de zaken BK-23/00289 tot en met BK-23/00295 en BK-23/00631 van [B] , de zuster van belanghebbende. Hetgeen in de ene zaak is aangevoerd wordt geacht te zijn aangevoerd in de andere zaken, tenzij hetgeen is aangevoerd uitsluitend op die ene zaak betrekking heeft. Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt. De Inspecteur heeft op verzoek van Hof op 6 september 2023 nog enige cijfermatige gegevens ingezonden. Het Hof heeft deze gegevens op 8 september 2023 doorgezonden aan de gemachtigde van belanghebbende. Partijen hebben het Hof te kennen gegeven geen prijs te stellen op een nadere mondelinge behandeling.
Feiten
Hof] wensen in te keren vindt zijn oorsprong in een stoffenhandel van de vader van belanghebbenden, de heer [D] , die in 1969 overleed. Zijn nalatenschap is verdeeld in drie gelijke delen onder zijn echtgenote mevrouw [A] en hun twee (op dat moment minderjarige) kinderen [belanghebbende] en [B] . Zie bijgevoegd als bijlage 1 de aangifte successierecht van destijds.
Hof] (volledig) op de hoogte van de totale omvang van hun tot dan moment in Zwitserland verborgen erfdelen.”
“Motivering boeten
niet tijdigevrijwillige verbeteringen ex artikel 67n AWR moeten worden gekwalificeerd. Uw cliënten zijn namelijk door de UBS Switzerland AG per brief geïnformeerd over het groepsverzoek, gedaan door de Nederlandse autoriteiten. Daarnaast zijn uw cliënten geïnformeerd door de Zwitserse autoriteiten middels een publicatie in het "Bundesblatt' op 22 september 2015 over het Nederlandse verzoek. Dat de Nederlandse belastingdienst de UBS-renseigneringen (waaronder betreffende uw cliënten) in een later stadium heeft ontvangen doet daar niets aan af.
niet tijdigevrijwillige verbetering wordt met deze situatie rekening gehouden.
Strafverzwarende - en strafverminderende omstandigheden
Hof] had geïnformeerd dat de Nederlandse autoriteiten geïnformeerd zouden gaan worden voor wat betreft hun Zwitserse rekeningen.”
“Omschrijving (buitenlandse) inkomens- en/of vermogensbestanddelen:
Omschrijving herkomst van het vermogen:
(…)
Oordeel van de Rechtbank
Vrijwillige inkeer?
Geding na cassatie
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Hof] (vóór 27 oktober 2015) door de UBS-bank zijn ingelicht (…)” en ter zitting van de Rechtbank op 2 april 2021 heeft de gemachtigde (blijkens het proces-verbaal van het verhandelde ter zitting) betoogd: “ik heb contact gehad met eiseres [ [B] ,
Hof] en haar broer [belanghebbende,
Hof] over de vraag of ze brieven van UBS Bank hebben gehad, over fiscale transparantie etc. Zij vertelden mij dat het geweten de reden was voor de inkeer.”. Het is onaannemelijk dat indien belanghebbende daadwerkelijk niet door de UBS Bank is ingelicht over het groepsverzoek deze voor de vraag of sprake is van vrijwillige verbetering wezenlijke stelling niet al in de bezwaarfase of bij de motivering van het beroep zou zijn aangevoerd, maar pas veel later.