ECLI:NL:HR:2023:1715
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schenkbelasting en bewustheid van bevoordeling in onroerend goed transacties
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een geschil met betrekking tot schenkbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door advocaat R. Zilver, had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een aanslag in de schenkbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd naar aanleiding van de verkoop van onroerende zaken door haar ex-echtgenoot [A]. De Inspecteur stelde dat de onroerende zaken voor een te laag bedrag waren verkocht, wat leidde tot een belaste verkrijging van € 680.100. Het Hof oordeelde dat er sprake was van een schenking, omdat de verkoopprijs niet overeenkwam met de werkelijke waarde van de onroerende zaken, die verontreinigd zouden zijn geweest.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en vastgesteld dat het Hof niet voldoende had onderbouwd dat [A] de wil tot bevoordeling had. De Hoge Raad oordeelde dat de bewustheid van bevoordeling niet automatisch leidt tot de conclusie dat er ook daadwerkelijk de wil tot bevoordeling was. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht van de belanghebbende werd vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de wil tot bevoordeling in het kader van schenkingen en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten in dergelijke zaken.