Uitspraak
1.[appellant1] ( [appellant1] )
1.[geïntimeerde1] ( [geïntimeerde1] )
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 4 april 2024 is gehouden
- de memorie van grieven met een vermeerdering en wijziging van de eis
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep
- de memorie van antwoord
2.De kern van de zaak
- voor recht verklaard dat alle erfgenamen de nalatenschappen van hun ouders zuiver hebben aanvaard;
- de omvang van de nalatenschap van erflaatster (inclusief haar overbedelingsschulden aan de kinderen vanwege de ouderlijke boedelverdeling die erflater had gemaakt) op 4 september 2023 vastgesteld op € 321.858,56;
- de verdeling van die nalatenschap vastgesteld (iedere erfgenaam krijgt 1/4e van de banktegoeden waaruit de nalatenschap nog bestaat verminderd met de bankkosten en vermeerderd met de rente) en [appellant1] en [appellant2] veroordeeld aan die verdeling mee te werken.
3.De toelichting op de beslissing van het hof
- de brief van notaris Blokhuis van 26 mei 2021;
- bedrijfsoverzicht 1/1/1993-31/12/1993 maatschap [naam1] bestaande uit de balans, de winst- en verliesrekening, de toelichting op de balans, de toelichting op de winst- en verliesrekening;
- de maatschapsakte;
- de notariële akte van levering van 11 november 1994;
- de onderhandse verkoopakte van activa en passiva van 11 november 1994;
- een taxatierapport van de registergoederen van [naam2] en [naam3] , daartoe aangezocht door de inspecteur der Registatie en Successie in Rotterdam en erflater.
- de bankafschriften van een rekening bij de Rabobank met nummer [nummer1] , een Rabobankrekening met nummer [nummer2] en een Rabobank V.T. rekening over 1993 tot en met 1995;
- correspondentie over de afwijking van de schriftelijke afspraken tussen erflater, [geïntimeerde1] , Van Soest accountants te Lexmond en notaris Beugelink;
- de winstcijfers van het bedrijf rond de bedrijfsovername.
‘een door de echtgenoten tezamen of door de andere echtgenoot alleen bewoonde woning’betrof, omdat vaststaat dat erflater en erflaatster op dat moment al waren verhuisd en niet meer in de boerderij woonden. De toestemming van erflaatster was dan ook niet nodig.
- de zogenaamde inbreng in de maatschap van ƒ 240.129,24;
- de verkoop van het melkveebedrijf en de onroerende zaken door de ouders aan [geïntimeerde1] voor een te lage prijs;
- een te lage rente van slechts 3 % op de lening van de ouders aan [geïntimeerde1] ;