ECLI:NL:HR:2022:768
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over taxatiemethode voor afschrijving van personenauto in afwijkende uitvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] te [Z]. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) die aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende had op 21 maart 2018 een gebruikte personenauto geregistreerd, die in een Amerikaanse uitvoering was geproduceerd en afweek van de Europese uitvoering. Bij de aangifte bpm had belanghebbende ervoor gekozen om de afschrijving te bepalen met behulp van een taxatierapport, waarbij de handelsinkoopwaarde van de auto was vastgesteld op basis van de Europese uitvoering, verminderd met een bedrag vanwege de afwijkingen in uitvoering. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende aannemelijk mocht maken dat er een waardevermindering moest worden toegepast vanwege de afwijkingen. De Staatssecretaris was het hier niet mee eens en heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de handelsinkoopwaarde van de auto niet alleen kan worden gebaseerd op schadecorrecties, maar ook op andere afwijkingen die van invloed zijn op de waarde. Dit is in lijn met het Europeesrechtelijke uitgangspunt dat bij invoer van een personenauto uit een andere lidstaat niet meer belasting mag worden geheven dan het restbedrag dat is vervat in de waarde van een gelijksoortige gebruikte personenauto die al in Nederland is geregistreerd. De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 2.277 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.