In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de naheffingsaanslag BPM die aan belanghebbende was opgelegd, verminderd en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten. De zaak betreft de registratie van een Mercedes-Benz M-klasse 350, die in de Verenigde Staten was gebruikt en in Duitsland was geregistreerd voordat deze naar Nederland werd overgebracht. De Inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd op basis van een hogere handelsinkoopwaarde dan belanghebbende had opgegeven. De rechtbank oordeelde dat de handelsinkoopwaarde moest worden vastgesteld op basis van de koerslijst, maar met een correctie voor de afwijkende specificaties van de auto. In hoger beroep is de vraag of de handelsinkoopwaarde van de auto correct is vastgesteld en of er een waardevermindering moet worden toegepast vanwege de afwijkende uitvoering. Het hof concludeert dat de koerslijstwaarde niet is beïnvloed door transacties in Amerikaanse auto’s en dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat er een waardevermindering van ten minste € 1.000 moet worden toegepast. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de Inspecteur af.