ECLI:NL:HR:2022:25
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake onroerendezaakbelastingen gemeente Druten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Druten tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017 met betrekking tot een onroerende zaak gelegen aan de [a-straat 1] te [Z]. De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en het College veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die vertegenwoordigd werd door G. Gieben.
De procedure is een vervolg op een eerder geding in cassatie, waarbij de Hoge Raad op 31 januari 2020 een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vernietigd en de zaak heeft verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. In de huidige procedure heeft het College een middel voorgesteld, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing ook de proceskosten vastgesteld, die voor het College zijn vastgesteld op € 2.164 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft een griffierecht van € 541 opgelegd aan het College.