Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
De in laatstbedoelde arresten weergegeven uitzonderingssituatie doet zich naar het oordeel van het Hof in dit geval voor omdat het verzoek om toepassing van artikel 16a van de Wet door belanghebbende pas in de procedure bij het Hof is aangevoerd, terwijl belanghebbende, op wie te dezen naar het oordeel van het Hof de stelplicht en de bewijslast rust, dit verzoek al eerder had kunnen doen en belanghebbende niet verder heeft toegelicht waarom het verzoek eerst in de procedure bij het Hof is gedaan.
3.Beoordeling van de middelen
Gelet op hetgeen hiervoor in 3.1.2 is overwogen, geldt dat onder deze omstandigheden belanghebbende in verband met de gegrondverklaring van het beroep en het hoger beroep recht heeft op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand die zij in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt. De hiervoor in 2.2.2 weergegeven oordelen van het Hof geven dan ook ofwel blijk van een onjuiste rechtsopvatting ofwel zijn die oordelen - als het Hof van de juiste rechtsopvatting is uitgegaan - onbegrijpelijk. Middel XI slaagt in zoverre.
4.Proceskosten
Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. [3]