ECLI:NL:HR:2007:AZ5556
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding bij naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 12 juli 2005, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999. De naheffingsaanslag was oorspronkelijk vastgesteld op ƒ 94.046, maar na bezwaar door belanghebbende verlaagd tot ƒ 91.363. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend en belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 januari 2007 geoordeeld dat het Hof ten onrechte geen kostenvergoeding heeft toegekend aan belanghebbende. De Hoge Raad oordeelt dat, wanneer een belanghebbende in het gelijk wordt gesteld, de kosten die hij in beroep heeft gemaakt in principe voor vergoeding in aanmerking komen, tenzij de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende. In dit geval was de naheffingsaanslag niet het gevolg van een handelwijze van belanghebbende, waardoor het Hof de kostenvergoeding had moeten toekennen.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissing omtrent de kosten van het geding voor het Hof. De Hoge Raad gelast dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht vergoedt en veroordeelt de Minister van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens wordt de Inspecteur veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 805 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.