Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had een overeenkomst gesloten met de man over een maandelijks bedrag aan partneralimentatie voor de duur van de bodemprocedure. De rechtbank had deze overeenkomst overgenomen in haar uitspraak over de verzochte voorlopige voorziening. De centrale vraag in deze procedure was of in de bodemprocedure een lager bedrag aan partneralimentatie kon worden vastgesteld, met de mogelijkheid dat de vrouw het teveel ontvangen bedrag zou moeten terugbetalen. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de vrouw verworpen.