ECLI:NL:GHDHA:2021:1532
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A. Zonneveld
- A.N. Labohm
- J.B. Backhuijs
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de draagkracht van een IB-ondernemer in het kader van partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de draagkracht van een IB-ondernemer in het kader van partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Den Haag van 20 november 2020, waarin de partneralimentatie voor de man was vastgesteld op € 3.415,- per maand voor het jaar 2019 en op nihil vanaf 1 januari 2020. De vrouw verzocht het hof om de partneralimentatie te verhogen naar € 3.575,- per maand met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ontbinding van het huwelijk op 30 januari 2018 en de afspraken die partijen hebben gemaakt in het echtscheidingsconvenant. Het hof heeft de financiële situatie van de man beoordeeld, die als zzp'er werkzaam is in de IT-sector en te maken heeft gehad met een onzekere inkomenssituatie door de coronamaatregelen. Het hof oordeelde dat de man een bedrag van € 15.000,- mag reserveren van zijn winst om mindere periodes te kunnen overbruggen.
Na beoordeling van de grieven van de vrouw, heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020, en de partneralimentatie voor die periode vastgesteld op nihil. Voor de periode vanaf 1 januari 2021 heeft het hof de partneralimentatie vastgesteld op € 1.102,- bruto per maand, rekening houdend met de positieve ontwikkeling van het inkomen van de man. De terugbetalingsverplichting van de vrouw voor de teveel ontvangen partneralimentatie is vastgesteld op € 20.457,-. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.