Uitspraak
zetelend te Moskou, Rusland,
gevestigd te Nicosia, Cyprus,
gevestigd te Douglas, Isle of Man,
gevestigd te Nicosia, Cyprus,
1. Procesverloop
2 Inleiding en wijze van behandeling
(a) Inleiding
The Energy Charter Treaty, hierna: ECT) [1] . Deze zaak gaat over de vraag of de in die procedures gewezen vonnissen moeten worden vernietigd.
3.Uitgangspunten en feiten
(a) Feiten
interim awards [2] (hierna: de
interim awards) geoordeeld over een aantal preliminaire verweren die de Russische Federatie had opgeworpen, onder meer met betrekking tot de bevoegdheid van het scheidsgerecht. In de
interim awardsheeft het scheidsgerecht bepaalde bevoegdheids- en ontvankelijkheidsverweren verworpen en ten aanzien van andere preliminaire verweren beslist dat het oordeel daarover zou worden aangehouden tot de inhoudelijke fase (
the merits phase) van het geding.
final awards [3] (hierna: de
final awards) heeft het scheidsgerecht de nog resterende bevoegdheids- en ontvankelijkheidsverweren van de Russische Federatie verworpen, geoordeeld dat de Russische Federatie haar verplichtingen onder art. 13 lid 1 ECT heeft geschonden en de Russische Federatie veroordeeld aan HVY schadevergoeding te betalen ten bedrage van USD 8.203.032.751 (aan VPL), USD 1.846.000.687 (aan YUL) en USD 39.971.834.360 (aan Hulley). Kort gezegd oordeelde het scheidsgerecht dat de Russische Federatie met een aantal belasting- en invorderingsmaatregelen jegens Yukos had aangestuurd op het faillissement van Yukos met geen ander doel dan de uitschakeling van M. Khodorkovsky (de
chairmanvan Yukos en een van haar aandeelhouders) als potentiële politieke tegenstander van president Poetin, en het verwerven van de activa van Yukos.
interim awardsen
final awards(zie hiervoor in 3.1 onder (iii) en (iv), hierna ook gezamenlijk: de arbitrale vonnissen).
final awards;
limitation clause). HVY mogen in de vernietigingsprocedure – en voor het eerst in hoger beroep – een subsidiaire uitleg van de
limitation clauseverdedigen die zij niet al in de arbitrageprocedure hadden verdedigd. (rov. 4.4-4.5)
limitation clausemoet zo worden begrepen, dat een ondertekenende staat die niet de verklaring bedoeld in art. 45 lid 2, onder a, ECT heeft afgelegd, gehouden is de ECT voorlopig toe te passen, behoudens voor zover voorlopige toepassing van een of meer bepalingen van de ECT strijdig is met nationaal recht in die zin, dat de wet- of regelgeving van die staat voorlopige toepassing van de ECT voor bepaalde (soorten of categorieën van) verdragsbepalingen uitsluit. De
limitation clausekan dus niet worden ingeroepen indien een bepaling van de ECT op zichzelf in strijd is met enige regel van nationaal recht. (rov. 4.5)
limitation clause, is de voorlopige toepassing van art. 26 ECT (dat geschilbeslechting tussen een verdragsluitende staat en een investeerder van een andere verdragsluitende staat door middel van arbitrage mogelijk maakt) niet strijdig met de “constitution, laws or regulations” van de Russische Federatie. Niet is gesteld of gebleken dat het Russische recht een regel kent die uitsluit dat art. 26 ECT voorlopig wordt toegepast. Dit betekent dat de Russische Federatie gehouden was art. 26 ECT voorlopig toe te passen en dat de rechtbank ten onrechte anders heeft beslist. (rov. 4.6)
limitation clausegeeft, gaat het erom of enige bepaling van de ECT op zichzelf in strijd is met het nationale recht. Ook als van die uitleg wordt uitgegaan, is art. 26 ECT niet in strijd met Russisch recht in de zin van art. 45 lid 1 ECT. (rov. 4.7)
denial of benefits-clause) volgt niet dat investeringen via de U-bochtconstructie (waaronder volgens de Russische Federatie de investeringen van HVY vallen) buiten de bescherming van de ECT vallen. Ook bestaat geen regel van internationaal gewoonterecht of algemeen rechtsbeginsel op grond waarvan in een geval als dit geen aanspraak bestaat op bescherming. (rov. 5.1.8)
final awards. (rov. 8.4)
4.De cassatieklachten van de Russische Federatie en van HVY
Het principale beroep van de Russische Federatie
limitation clauseheeft gegeven en met het daarop gebaseerde oordeel van het hof dat de Russische Federatie gehouden was om art. 26 ECT voorlopig toe te passen (zie hiervoor in 3.4 onder (ii)-(v)).
trading companiesvan Yukos in de lagebelastingregio Mordovië schijnvennootschappen waren.
limitation clause. Onderdeel 2 klaagt over het oordeel van het hof dat het scheidsgerecht in beginsel gehouden was om het geschil voor te leggen aan de Russische belastingautoriteiten. Onderdeel 3 klaagt dat het hof heeft miskend dat de Russische Federatie de beslissing van het scheidsgerecht om de beschuldigingen gebaseerd op het
unclean hands-argument te verwerpen, niet later dan in de dagvaarding met een vernietigingsgrond mocht bestrijden.
5.Beoordeling van het middel in het principale beroep
Onderdeel 1
Breeders/Burshan [11] heeft de Hoge Raad geoordeeld dat art. 1064 lid 5 (oud) Rv zich op zichzelf niet ertegen verzet dat, naar aanleiding van het gevoerde verweer in het verdere verloop van het geding, of naar aanleiding van de beslissing van de eerste rechter, in hoger beroep een nadere uitwerking wordt gegeven van de bij inleidende dagvaarding aangevoerde gronden, en zo nodig een omissie wordt hersteld. De mogelijkheid om reeds bij dagvaarding aangevoerde gronden in hoger beroep nader uit te werken, of nieuwe feitelijke stellingen aan te voeren, is evenwel niet onbeperkt. Deze mogelijkheid wordt onder meer begrensd door de gewone regels geldend voor het hoger beroep, zoals art. 130 Rv. Daarnaast wordt die mogelijkheid begrensd door specifieke bepalingen die voorschrijven wanneer een bepaalde vernietigingsgrond (voor het eerst) moet worden ingeroepen, op straffe van verval van het recht daarop later alsnog een beroep te doen. Indien een dergelijke bepaling aan de orde is, zal telkens in een concreet geval beoordeeld moeten worden of een in de loop van de vernietigingsprocedure aangevoerde nieuwe feitelijke of juridische stelling, mede gelet op de eisen van een goede procesorde, met de strekking van een dergelijke bepaling in strijd komt. [12]
limitation clauseonder ogen gezien: beoordeeld dient te worden of het
beginselvan voorlopige toepassing in strijd is met Russisch recht (standpunt HVY), dan wel of een
afzonderlijke bepalingvan de ECT (in dit geval art. 26) in strijd is met Russisch recht (standpunt Russische Federatie). Het scheidsgerecht heeft het standpunt van HVY als het juiste aanvaard. (rov. 4.4.1)
limitation clausegaat om de vraag of de
voorlopige toepassingvan een of meer bepalingen van de ECT onverenigbaar is met het recht van een verdragsstaat, doordat de wetgeving van die staat voorlopige toepassing van een verdrag in beginsel wel toestaat, maar bepaalde (categorieën of soorten van) verdragsbepalingen van voorlopige toepassing uitsluit. (rov. 4.4.2)
limitation clausezal in aanmerking worden genomen bij het oordeel of een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt in de zin van art. 1065 lid 1, onder a, (oud) Rv. (rov. 4.4.5-4.4.7)
limitation clauseen met de context en het voorwerp en doel van de ECT. Van een gevestigde statenpraktijk in de zin van art. 31 lid 3 van het Weens Verdragenverdrag (hierna: WVV) [13] is onvoldoende gebleken, maar voor zover daarvan sprake zou zijn, verzet zij zich niet tegen het subsidiaire standpunt van HVY. Dit betekent dat de
limitation clausezo moet worden begrepen, dat een ondertekenende staat die niet de verklaring bedoeld in art. 45 lid 2, onder a, ECT heeft afgelegd, gehouden is de ECT voorlopig toe te passen, behoudens voor zover voorlopige toepassing van een of meer bepalingen van de ECT strijdig is met nationaal recht in die zin, dat de wet- of regelgeving van die staat voorlopige toepassing van de ECT voor bepaalde (soorten of categorieën van) verdragsbepalingen uitsluit. De
limitation clausekan dus niet worden ingeroepen indien een bepaling van de ECT op zichzelf in strijd is met enige regel van nationaal recht. (rov. 4.5.9-4.5.33)
limitation clauseniet dubbelzinnig of duister en deze interpretatie leidt niet tot een resultaat dat duidelijk ongerijmd of onredelijk is. Voor toepassing van de aanvullende interpretatieregels van art. 32 WVV is in zoverre dan ook geen aanleiding. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de
travaux préparatoiresdeze uitleg van art. 45 lid 1 ECT bevestigen. (rov. 4.5.34-4.5.40)
limitation clause. Het gaat in die interpretatie erom of er nationale wet- of regelgeving is die voorlopige toepassing voor bepaalde (soorten of categorieën van) verdragsbepalingen uitsluit. Is dat laatste het geval, dan is voorlopige toepassing van die (soorten of categorieën) verdragsbepalingen ‘inconsistent’ met nationaal recht. (rov. 4.5.41)
limitation clausealdus wordt uitgelegd, dat een ondertekenende staat die niet de verklaring bedoeld in art. 45 lid 2, onder a, ECT heeft afgelegd, gehouden is de ECT voorlopig toe te passen, behoudens voor zover voorlopige toepassing van een of meer bepalingen van de ECT strijdig is met nationaal recht in die zin, dat de wet- of regelgeving van die staat voorlopige toepassing van bepaalde (soorten of categorieën van) verdragsbepalingen uitsluit.
limitation clausegeeft, is van ‘strijdigheid’ in de zin van art. 45 lid 1 ECT in ieder geval sprake indien een verdragsbepaling en een bepaalde regel van nationaal recht niet tegelijkertijd toepassing kunnen vinden omdat toepassing van de ene regel schending van de andere regel meebrengt. Of daarnaast sprake is van ‘strijdigheid’ hangt af van de specifieke context van de in het geding zijnde regelgeving. Van ‘strijdigheid’ is in ieder geval niet reeds sprake indien het nationale recht geen grondslag biedt voor, of niet voorziet in, de desbetreffende bepaling van de ECT. (rov. 4.5.48)
limitation clausegeven, art. 26 ECT in strijd is met enige bepaling van het recht van de Russische Federatie. (rov. 4.6.2)
Laws on Foreign Investmentvan 1991 en 1999 (hierna: LFI 1991 en LFI 1999) maken internationale arbitrage over investeringsgeschillen met zoveel woorden mogelijk. (rov. 4.7.5)
Federal Law on International Treaties(hierna: FLIT) maakt het mogelijk dat verdragsbepalingen die afwijken van federale wetten of deze aanvullen, voorlopig worden toegepast. Nu naar Russisch recht de voorlopige toepassing doorloopt tot het moment waarop de Russische Federatie aan de overige verdragspartijen heeft laten weten dat zij niet voornemens is partij bij het desbetreffende verdrag te worden, hetgeen in dit geval in augustus 2009 is gebeurd, kan dat niet anders betekenen dan dat voorlopige toepassing van de ECT vóór dat tijdstip niet ‘inconsistent’ is met Russisch recht in de zin van art. 45 lid 1 ECT. (rov. 4.7.9-4.7.21 en 4.7.30)
limitation clausevan art. 45 lid 1 ECT in combinatie met art. 23 lid 2 FLIT. Het beroep van de Russische Federatie op de scheiding der machten gaat niet op. (rov. 4.7.30-4.7.32)
Explanatory Notedie de regering op 26 augustus 1996 als toelichting bij het wetsvoorstel tot ratificatie van de ECT bij de Doema heeft ingediend, en waarin op grond van art. 16 lid 4 FLIT moest zijn opgenomen “a report on its conformity with the legislation of the Russian Federation”, blijkt niet van enig probleem met de arbitrageclausule van art. 26 ECT of met voorlopige toepassing van die bepaling. (rov. 4.7.38)
limitation clause, ook niet als wordt uitgegaan van de uitleg die de Russische Federatie daaraan geeft. (rov. 4.7.39)
limitation clause. (rov. 4.7.58)
de facto) heeft onteigend. Het scheidsgerecht heeft de vorderingen van HVY op deze grond toegewezen. Het hof onderschrijft deze lezing van de stellingen van HVY. Daarvan uitgaande heeft het scheidsgerecht terecht beslist dat HVY geen rechtsvordering hebben ingesteld voor schade toegebracht aan de vennootschap (Yukos). (rov. 4.7.63)
limitation clause) is met Russisch recht. (rov. 4.7.64)
limitation clause(rov. 4.5.8-4.6.2 van het eindarrest), maar ook – ten overvloede – op het door de rechtbank gevolgde standpunt van de Russische Federatie over de uitleg van de
limitation clause(rov. 4.7.1-4.7.58 van het eindarrest). Hierna in 5.2.11-5.2.20 zal blijken dat de klachten tegen dat ten overvloede gegeven oordeel niet slagen.
limitation clause(rov. 4.5.8-4.6.1 van het eindarrest, hiervoor in 5.2.1 onder (v)-(x) kort weergegeven). De onderdelen 2.5 en 2.6 richten zich tegen de door het hof ten overvloede gegeven oordelen op basis van de door de Russische federatie bepleite en door de rechtbank onderschreven uitleg van de
limitation clause(rov. 4.7.1-4.7.58 van het eindarrest, hiervoor in 5.2.1 onder (xii)-(xxiv) kort weergegeven).
limitation clauseerom of de voorlopige toepassing van afzonderlijke verdragsbepalingen in een specifiek geval strijdig is met nationale wet- en regelgeving. De onderdelen verenigen zich met de door rechtbank aan de
limitation clausegegeven uitleg, die inhoudt (zie rov. 5.33 van het vonnis van de rechtbank) dat voorlopige toepassing van de mogelijkheid van arbitrage zoals geregeld in art. 26 ECT niet alleen onverenigbaar is met Russisch recht indien hetgeen uit die bepaling volgt in het nationale recht wordt verboden, maar ook indien arbitrage in een geschil als het onderhavige geen wettelijke grondslag heeft of niet past in het wettelijk systeem, of niet verenigbaar is met de uitgangspunten die zijn neergelegd in of kenbaar zijn uit de wetgeving. De rechtbank heeft volgens de onderdelen terecht overwogen dat van strijdigheid met Russisch recht ook sprake kan zijn indien dat recht zelf niet voorziet in de mogelijkheid van arbitrage zoals geregeld in art. 26 ECT. Het hof had volgens de onderdelen dus niet moeten beoordelen of art. 26 ECT en het Russische recht in dit geval tegelijkertijd toepassing kunnen vinden, maar – zoals de rechtbank heeft gedaan – of dit geschil op grond van het Russische recht door arbitrage kon worden beslecht.
travaux préparatoires) van dat verdrag. [18]
limitation clausegegeven uitleg (rov. 4.5.48, eerste zin, van het eindarrest, zie hiervoor in 5.2.1 onder (ix)) komt de Hoge Raad voorshands juist voor, op grond van de door het hof daartoe in rov. 4.5.9-4.5.47 gebezigde argumenten (zie hiervoor in 5.2.1 onder (v)-(viii)). Echter, mede gelet op de uiteenlopende interpretaties die het scheidsgerecht, de rechtbank en het hof in deze zaak aan de
limitation clausehebben gegeven, kan niet worden aangenomen dat deze uitleg in alle opzichten een
acte clairis. Zo nodig zou de Hoge Raad aan het Hof van Justitie van de Europese Unie moeten voorleggen hoe de
limitation clausemoet worden uitgelegd. Er bestaat in deze zaak, anders dan onderdeel 2.7 betoogt, evenwel geen noodzaak om dit te doen, omdat het antwoord op de vraag of de door het hof aanvaarde uitleg juist is, niet bepalend is voor de beslissing in cassatie. De klachten kunnen namelijk op andere gronden al niet tot cassatie leiden. Daartoe overweegt de Hoge Raad het volgende.
limitation clause– beoordeeld of voorlopige toepassing van art. 26 ECT in strijd is met Russisch recht en of art. 26 ECT en het Russische recht tegelijkertijd toepassing kunnen vinden, maar ook – ten overvloede, overeenkomstig de door de Russische Federatie voorgestane uitleg van de
limitation clause– of het Russische recht zelf een grondslag biedt voor een vorm van geschilbeslechting zoals in art. 26 ECT is voorzien en zoals in dit geval aan de orde is.
petitio principii” heeft gehanteerd doordat het zijn oordeel dat het Russische recht voorziet in de mogelijkheid van internationale arbitrage in een geschil als hier aan de orde, via art. 9 LFI 1991 en art. 10 LFI 1999 heeft gegrond op art. 26 ECT zelf, terwijl het erom gaat of de bestaande interne rechtsorde – de Hoge Raad begrijpt: de ECT buiten beschouwing latend – voorziet in dergelijke arbitrage. Deze klacht faalt omdat zij gegrond is op een uitleg van de
limitation clausedie in zoverre in elk geval niet juist kan zijn. Hiertoe is het volgende redengevend.
limitation clauseis niet in overeenstemming met de bewoordingen daarvan. De tekst van de
limitation clausegeeft geen aanknopingspunten voor de uitleg die inhoudt dat voor voorlopige toepassing van art. 26 ECT geen plaats is indien het Russische recht niet zelf voorziet in de mogelijkheid van arbitrage zoals geregeld in art. 26 ECT. De gebruikte bewoordingen “not inconsistent with” duiden erop dat geen sprake mag zijn van strijdigheid tussen de desbetreffende bepaling van de ECT en het nationale recht, en niet dat de bepaling van de ECT in overeenstemming moet zijn met een gelijksoortige bepaling in het nationale recht.
limitation clauseen strookt niet met voorwerp en doel van de ECT.
limitation clauseop grond waarvan een investeerder geen beroep zou kunnen doen op de in de ECT voorziene bescherming indien het recht van de ondertekenende staat niet ook zelf daarin voorziet. Daarmee zou de in art. 45 lid 1 ECT voorziene voorlopige toepassing van bepalingen van de ECT immers geen praktische betekenis hebben.
limitation clausevindt ook geen steun in de statenpraktijk. Om te kunnen vaststellen dat sprake is van een later gebruik in de toepassing van het verdrag waardoor overeenstemming van de verdragspartijen over deze uitleg is ontstaan, is nodig dat alle verdragsluitende staten die uitleg in de toepassing van het desbetreffende verdrag, al dan niet uitdrukkelijk, hebben aanvaard.
1994 EU Joint Statement [19] en op een verklaring van de Europese Commissie van 21 september 1994 [20] (zie rov. 4.5.29 van het eindarrest). Niet is gebleken dat de andere verdragsluitende staten de volgens de Russische Federatie uit de
1994 EU Joint Statementblijkende interpretatie van de
limitation clauseondersteunen. Bovendien zijn deze
Joint Statementen de genoemde verklaring van de Europese Commissie afgelegd voorafgaand aan de totstandkoming van de ECT, zodat daaruit niet een later gebruik kan worden afgeleid.
limitation clausegeeft, voor zover die uitleg inhoudt dat het nationale recht van een ondertekenende staat zélf moet voorzien in de verdragsregeling waarvan de voorlopige toepassing aan de orde is, niet in overeenstemming is met de bewoordingen daarvan, niet voortvloeit uit de context, niet strookt met voorwerp en doel van de ECT en evenmin steun vindt in de statenpraktijk. Dat aan de
limitation clausein elk geval in zoverre niet de door de Russische Federatie voorgestane uitleg kan worden gegeven, is niet dubbelzinnig of duister en leidt niet tot een resultaat dat duidelijk ongerijmd of onredelijk is. Er is daarom geen aanleiding de aanvullende interpretatieregels van art. 32 WVV toe te passen, waaronder raadpleging van de
travaux préparatoires.
limitation clausein elk geval in zoverre niet juist is, kan gelet op hetgeen hiervoor is overwogen redelijkerwijs geen twijfel bestaan. Voor het stellen van prejudiciële vragen op de voet van art. 267 lid 3 VWEU, zoals onderdeel 2.7 bepleit, bestaat daarom geen aanleiding.
limitation clauseniet tot cassatie kunnen leiden, bestaat geen belang bij onderdeel 2.4. Deze oordelen kunnen immers het oordeel van het hof dat de Russische Federatie gebonden is aan de in art. 26 ECT opgenomen arbitrageclausule, zelfstandig dragen.
’(hierna ook: Investering) en ‘Investor
’(hierna ook: Investeerder). Volgens de Russische Federatie heeft het scheidsgerecht een onjuiste uitleg aan deze termen gegeven met als gevolg dat het zich ten onrechte bevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van de vordering van HVY. (rov. 5.1.1)
’, waartoe ook aandelen (‘shares’; art. 1 lid 6, onder b, ECT) behoren. De aandelen Yukos, die HVY houden, zijn derhalve aan te merken als Investering in de zin van de ECT. Tot slot is – tekstueel gezien – voldaan aan de eis als bedoeld in art. 26 ECT dat sprake is van een geschil tussen een ‘Contracting Party’ (de Russische Federatie) en investeerders uit ‘another Contracting Party’ (HVY, vennootschappen naar het recht van Cyprus en Isle of Man) “relating to an Investment of the latter in the Area of the Former”. (rov. 5.1.6)
Understandingbij art. 1 lid 6 ECT, waarin nader is bepaald hoe moet worden vastgesteld of sprake is van een Investering in de ene verdragsluitende staat die direct of indirect onder zeggenschap staat van (is ‘controlled by’) een Investeerder uit een andere verdragsluitende staat, is hier dan ook niet relevant. (rov. 5.1.7.4)
denial of benefits clause) volgt niet dat investeringen via de U-bochtconstructie (zoals de investeringen van HVY volgens de Russische Federatie moeten worden aangemerkt) buiten de bescherming van de ECT vallen. Art. 17 ECT geeft verdragsstaten het recht aan een nauwkeurig omschreven categorie investeerders de bescherming van een deel van het verdrag te ontzeggen, te weten aan investeerders die enkel op formele gronden zijn gevestigd in een verdragsstaat, maar materieel in overwegende mate zijn verbonden met een niet-verdragsstaat. Deze omstandigheid brengt niet mee dat art. 1 ECT aldus moet worden begrepen dat daarin een uitzondering moet worden gelezen voor een andere categorie investeerders, te weten schijnvennootschappen en/of investeerders die worden gecontroleerd door onderdanen van de verdragsstaat waarin zij investeringen doen. (rov. 5.1.8.4)
Understanding) van een Investering die “wordt gedaan”, onvoldoende houvast om in dit artikellid de eis te lezen dat de buitenlandse investeerder een economische bijdrage moet leveren aan het gastland. (rov. 5.1.9.5)
Understandingbij art. 1 lid 6 ECT en de art. 10 lid 1 en 3, 13, 17 en 26 ECT, maakt volgens de klacht duidelijk dat de ECT slechts van toepassing is als een investeerder van een verdragsluitende partij investeert op het grondgebied van een andere verdragsluitende partij.
Salini Costruttori SpA/Marokko [23] (hierna:
Salini).
Salinizijn geformuleerd om vast te stellen of sprake is van een investering in de zin van het ICSID-verdrag dat, anders dan de ECT, zelf niet bepaalt wanneer sprake is van een internationale investering.
Understandingbij art. 1 lid 6 ECT zoals opgenomen in de Slotakte van de Conferentie inzake het Europese Energiehandvest [28] . Deze
Understandingheeft betrekking op het criterium ‘zeggenschap’ (‘controlled’). HVY zijn rechthebbende van de aandelen Yukos (‘owned’), zodat deze
Understandingbij de uitleg van art. 1 lid 6 onder (b) ECT geen rol speelt.
denial of benefits-clause) geeft verdragsstaten het recht om de bescherming van deel III van de ECT te ontzeggen aan investeerders die op formele gronden zijn gevestigd in een verdragsstaat, maar materieel in overwegende mate zijn verbonden met een niet-verdragsstaat. Deze bepaling staat de verdragsstaten toe het toepassingsbereik van de ECT te beperken en bevestigt daarmee het brede toepassingsbereik van de ECT indien (zoals bij de Russische Federatie het geval is) aan art. 17 ECT geen toepassing is gegeven.
travaux préparatoiresvan art. 1 leden 6 en 7 ECT deze uitleg bevestigen. Blijkens deze wordingsgeschiedenis hebben de partijen bij de ECT bewust gekozen voor een ruime betekenis van de begrippen ‘Investeerder’ en ‘Investering’ en hebben zij, ondanks andersluidende voorstellen, ervan afgezien om aanvullende criteria op te nemen.
final awardsterecht geoordeeld dat de verweten gedragingen van Khodorkovsky c.s. in een te ver verwijderd verband staan tot de transacties waarmee HVY zelf hun aandelen in Yukos hebben verworven. De stelling van de Russische Federatie dat aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht in de weg staat dat HVY in 1995/1996 direct waren betrokken bij de illegale verwerving van de Yukos aandelen, gaat dus niet op. (rov. 5.1.11.6-5.1.11.7)
chairmanen – al dan niet indirect – aandeelhouder van Yukos en het scheidsgerecht oordeelde dat de Russische Federatie, door Yukos
de factote onteigenen, mede Khodorkovsky beoogde te treffen. Dat oordeel is niet onverenigbaar met het oordeel dat HVY en Khodorkovsky verschillende juridische entiteiten zijn. Van een onbehoorlijke, onvolledige en oppervlakkige beoordeling van het in het dossier aanwezige bewijsmateriaal door het scheidsgerecht is dan ook niet gebleken. (rov. 9.8.9)
final awards(nr. 1427) door het scheidsgerecht, is niet onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat niet valt in te zien dat het scheidsgerecht in geval van voorlegging van die vraag aan de belastingautoriteiten tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Het daarop gegronde oordeel dat het – door het hof aangenomen – nalaten om het geschil aan de belastingautoriteiten voor te leggen niet voldoende ernstig is om vernietiging van de
final awardste rechtvaardigen geeft, mede gezien de door de rechter te betrachten terughoudendheid (zoals hiervoor in 5.5.4 omschreven), geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
final awards, dat onder meer inhoudt dat “[t]he Tribunal has not found any evidence in the massive record that would support Respondent’s submission that there was a basis for the Russian authorities to conclude that the entities in Mordovia, for example, were ‘shams’” en tegen de in nr. 648 van de
final awardsdoor het scheidsgerecht getrokken conclusies die onder meer inhouden dat het
Tax Ministryte weinig bewijs had aangeleverd om de conclusie te kunnen trekken dat alle in de republiek Mordovië gevestigde dochtervennootschappen van Yukos misbruik maakten van het lagebelastingregime.
6.Beoordeling van het middel in het voorwaardelijk incidentele beroep
7.Slotsom
8.Beslissing
5 november 2021.