ECLI:NL:HR:2020:513
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van betalingen in familiale verhoudingen bij inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de aftrekbaarheid van een betaling die belanghebbende aan zijn dochter heeft gedaan in het kader van de kinderopvang. Belanghebbende, die in 2003 begon met de opvang van de kinderen van zijn dochter, had in 2009 een overeenkomst gesloten voor kinderopvang tegen betaling. De dochter ontving kinderopvangtoeslag, maar na een uitspraak van de Raad van State in 2014 moest zij een bedrag van € 25.209 terugbetalen aan de Belastingdienst. Belanghebbende had dit bedrag aan zijn dochter betaald en wilde dit bedrag als negatief resultaat uit overige werkzaamheden aftrekken in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2014. De Inspecteur weigerde deze aftrek.