Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, en heeft daartoe, samengevat en voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht op grond van art. 35 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (PbEU 2012, L 351/1; hierna: Verordening Brussel I-bis). Ook in art. 705 Rv ligt besloten dat als de Nederlandse rechter verlof heeft verleend tot het leggen van beslag, de Nederlandse rechter bevoegd is dat beslag op te heffen. (rov. 3.7)
Het Paris Protocol kent, behalve de in art. XI lid 2 daarvan genoemde uitzonderingen, die zich hier niet voordoen, geen uitzonderingen op immuniteit van executie. Uitzonderingen kunnen echter wel worden gebaseerd op internationaal gewoonterecht. (rov. 3.11)
Supreme heeft in dit opheffingsgeding niet voorshands aannemelijk gemaakt dat de gelden op de escrow-rekening geen publieke bestemming (meer) hebben. (rov. 3.12.4)
Evenmin heeft Supreme voorshands aannemelijk gemaakt dat SHAPE afstand van immuniteit heeft gedaan. (rov. 3.13.2)
Ten slotte heeft Supreme niet voorshands aannemelijk gemaakt dat het geld op de escrow-rekening apart is gezet voor Supreme. (rov. 3.14.2)
Het beroep van SHAPE op immuniteit van executie is niet in strijd met art. 6 EVRM. (rov. 3.15-3.15.1)
Het belang van SHAPE bij handhaving van immuniteit van executie prevaleert boven het belang van Supreme bij verhaal van haar vordering op SHAPE. (rov. 3.16.1)