ECLI:NL:HR:2018:687

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
17/04341
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontbinding arbeidsovereenkomst en transitievergoeding bij ernstig verwijtbaar handelen werknemer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de toekenning van een transitievergoeding. De zaak betreft een verzoekster die in cassatie ging tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de kantonrechter te Roermond van 23 december 2015 en de beschikkingen van het hof van 2 juni 2016 en 13 juli 2017. De verzoekster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het hof, waarbij de advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoekster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 392,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Uitspraak

4 mei 2018
Eerste Kamer
17/04341
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoekster],
gevestigd te [plaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 4556999 AZ VERZ 15-303 van de kantonrechter te Roermond van 23 december 2015;
b. de beschikkingen in de zaak 200.184.595/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 juni 2016 en 13 juli 2017.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikkingen van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 23 maart 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 392,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
4 mei 2018.