Uitspraak
gevestigd te [plaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 mei 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de toekenning van een transitievergoeding. De zaak betreft een verzoekster die in cassatie ging tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de kantonrechter te Roermond van 23 december 2015 en de beschikkingen van het hof van 2 juni 2016 en 13 juli 2017. De verzoekster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het hof, waarbij de advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoekster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 392,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.