Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
4 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen externe harde schijf waarop 641 foto’s en 354 video’s met kinderporno zijn opgeslagen. De verdachte, geboren in 1976, had de harde schijf in zijn bezit en verzocht om teruggave van de bestanden die niet strafbaar waren, waaronder foto's van zijn overleden oma en een vriend. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had eerder besloten dat de harde schijf onttrokken moest worden aan het verkeer, omdat deze zowel strafbare als niet-strafbare bestanden bevatte. De verdachte stelde dat de rechtbank niet over elk afzonderlijk bestand had geoordeeld, maar het Hof oordeelde dat de onttrekking aan het verkeer gerechtvaardigd was. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot verwerping van het beroep in cassatie, en de Hoge Raad bevestigde dit oordeel. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting van de verdachte dat afzonderlijke bestanden op de harde schijf als afzonderlijke voorwerpen moeten worden beschouwd, geen steun vond in het recht. De beslissing van het Hof om de harde schijf onttrekken aan het verkeer werd als toereikend gemotiveerd beschouwd, ook zonder dat de fotobestanden aan de verdachte ter beschikking werden gesteld. De Hoge Raad verwierp het beroep op 4 december 2018.