“Redengevende feiten en omstandigheden
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast. In 2017 voelde de verdachte zich opgelicht door de website ' [internetsite 2] ’ De verdachte zocht daarom een manier om de eigenaar van deze website te "treffen“ en kwam terecht bij de website ‘ [internetsite 1] ’[1] Dit betrof een zogeheten ‘bootersite’ die tegen betaling diensten leverde om (onder meer) Distributed Denial of Service-aanvallen (hierna: DDoS-aanvallen) uit te laten voeren op andere websites, door die websites te testen op hun bestendigheid tegen dergelijke aanvallen.[2] DDoS-aanvallen zijn pogingen om een computer, computernetwerk of dienst niet of moeilijker bereikbaar te maken voor de bedoelde klanten, waarbij meerdere computers tegelijk de aanval op hun doelwit uitvoeren.[3] De verdachte registreerde zich op de website ‘ [internetsite 1] ’ als gebruiker en betaalde daartoe op 23 oktober 2017 via zijn PayPal-account een bedrag aan die website.[4] Vanuit zijn woning in [plaats] (Nederland) liet de verdachte via ‘ [internetsite 1] ' verschillende DDoS-aanvallen uitvoeren op de website ‘ [internetsite 2] ’[5]. Meer specifiek ging het om in totaal 16 DDoS-aanvallen in de periode van 23 oktober 2017 tot en met 25 oktober 2017.[6] De eigenaar van de aangevallen website, [betrokkene 1] . deed op 28 maart 2018 aangifte: hij verklaarde dat op zijn website ‘ [internetsite 2] ' in de periode van 22 lot en met 26 oktober 2017 enkele DDoS-aanvallen waren uitgevoerd, dat daardoor schade was ontstaan, dat hij hiervan melding had gedaan bij de lokale (het hof begrijpt: Zuid-Afrikaanse) politie en dat hij hierover contact had gehad met de politie Amsterdam.[7] Hij vermoedde namelijk dat de DDoS-aanval uit Nederland kwam. Voorts ontving de aangever enkele e-mails van het e-mailadres [e-mailadres] ,[8] in gebruik bij de verdachte.[9] Op 23 respectievelijk 24 oktober 2017 ontving de aangever onder meer de volgende berichten vanaf dit e-mailadres: "You fucking scammer. We have taken down your website amd we will continue taking clown your website untill you slop scamming people and refund people'' en: 'Im gonna take down your website again .... watch now hahahaha fuckign scamming bitch. We are on you man”[10] Op 24 oktober 201 7 stuurde de verdachte aan ' [internetsite 1] ' onder meer hel volgende bericht: “I upgraded to the paid plan but I wanna lake down this website https:// [internetsite 2] but it’s not going down. Only temporary. How can I shut it down for long?".[11]
Standpunt van de verdediging
Ofschoon de verdachte heeft bekend dat hij via ‘ [internetsite 1] ' DDoS-aanvallen heeft uitgevoerd op de website ‘ [internetsite 2] '. heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat op grond van het voorliggende dossier niet kan worden vastgesteld dat ten gevolge verdachtes gedragingen aanvallen zijn uitgevoerd op de website ‘ [internetsite 2] '-en dat de toegang tot die website daardoor daadwerkelijk is belemmerd.
Overwegingen van het hof
Om te kunnen spreken van het belemmeren van het gebruik van een geautomatiseerd werk als bedoeld in artikel 138b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht is vereist dat vast komt te staan dat het gebruik van het desbetreffende geautomatiseerd werk daadwerkelijk wordt belemmerd (vgl. Kamerstukken II. 2004-2005 26671. nr. 10. p. 28 en 29). Noch de tekst van de wet, noch de wetsgeschiedenis biedt aanknopingspunten voor de gedachte dat aan de in de wetsbepaling voorkomende term 'belemmert' een andere betekenis dient te worden toegekend dan daaraan volgens normaal spraakgebruik pleegt te worden gedaan, te weten: bemoeilijken, hinderen. Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof dal de website ‘ [internetsite 2] ' door verdachtes toedoen meermalen is aangevallen door middel van een DDoS-aanval én dat de toegang tot die website daardoor (tijdelijk) metterdaad belemmerd is geweest. Dat laatste leidt het hof (meer specifiek) af uit de inhoud van de aangifte, de inhoud van de door de verdachte aan de aangever op 23 en 24 oktober 2017 verzonden e-mails en het bericht dat hij op 24 oktober 2017 aan ‘ [internetsite 1] ' heeft verzonden. Dat het de verdachte kennelijk niet is gelukt om de website volledig en voor een lange periode 'uit de lucht te halen', doet hier niet aan af: ook een lijdelijke belemmering van de toegang tot de website is voldoende om tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde te kunnen komen. Het hof verwerpt het verweer dan ook.”
“[1] De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd op 8 juli 2020 ter terechtzitting in hoger beroep.
[2] Proces-verbaal van bevindingen van 16 maart 2018 (documentcode 9407681), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] . dossierpagina's 22 tot en met 25.
[3] Informatie die ieder van de rechtstreeks bij dit geding betrokkenen geacht moet worden te kennen en die men zonder noemenswaardige moeite op internet kan achterhalen uit algemeen toegankelijke bronnen, zoals https://nl.wikipedia.org/wiki/Distribiited_denial_of_service.
[4] Proces-verbaal van verdenking van 16 maart 2018 (documentcode 9409266), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , dossierpagina 26 tot en met 29.
[5] De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd op 8 juli 2020 ter terechtzitting in hoger beroep.
[6] Een schriftelijk bescheid, te weten een "analyserapport gebruiker [verdachte] van [internetsite 1] " (dossierpagina's 13 tot en met 20), dat als bijlage is gevoegd bij een proces-verbaal van verdenking en overdracht brondata van 30 maart 2018 (met proces-verbaalnummer LERDB17012-378), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] .
[7] Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 28 maart 2018 (met nummer PL 1300-2018048487-1), opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar aangeduid als AML13292.
[8] Proces-verbaal van onderzoek laptop van 17 mei 2018 (met nummer 201 8048487), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , dossierpagina’s 49 en 50.
[9] De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd op 8 juli 2020 ter terechtzitting in hoger beroep. [10] Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 28 maart 2018 (met nummer PL 1300-2018048487-1), opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar aangeduid als AML13292.
[11] Een schriftelijk bescheid, te weten een "analyserapport gebruiker [verdachte] van [internetsite 1] " (dossierpagina's 13 tot en met 20), dat als bijlage is gevoegd bij een proces-verbaal van verdenking en overdracht brondata van 30 maart 2018 (met proces-verbaalnummer LERDB17012-378), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] .”