In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde, namelijk het opzettelijk en wederrechtelijk belemmeren van de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk door middel van Distributed Denial of Service (DDoS) aanvallen. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld.
De tenlastelegging betrof DDoS-aanvallen die plaatsvonden tussen 23 en 25 oktober 2017, waarbij de verdachte gegevens heeft aangeboden aan een website, waardoor de toegang tot deze website werd belemmerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad het tenlastegelegde heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere DDoS-aanvallen uit boosheid over een aankoop. Ondanks de ernst van de feiten, heeft het hof besloten om een voorwaardelijke taakstraf op te leggen, omdat de verdachte blijk heeft gegeven van inzicht in zijn handelen en sindsdien geen strafbare feiten meer heeft gepleegd. Daarnaast is een computer, die in beslag was genomen en gebruikt was voor de DDoS-aanvallen, onttrokken aan het verkeer.