ECLI:NL:HR:2017:235

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
15 februari 2017
Zaaknummer
15/05813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van strafrechtelijke vervolging in economische zaak betreffende melding zeggenschap in beursgenoteerde vennootschappen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die als bestuurder van [A] Holding NV wordt beschuldigd van het niet tijdig melden van wijzigingen in het aantal aandelen aan de Minister van Financiën en de Autoriteit Financiële Markten, zoals vereist op grond van artikel 2a van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996. De tenlastelegging omvat meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 juni 2003 en 31 mei 2004.

De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 90.000,-, subsidiair 365 dagen hechtenis. In cassatie heeft de advocaat van de verdachte aangevoerd dat de feiten zijn verjaard. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn in dit geval ten hoogste twee maal zes jaren bedraagt, waardoor het recht tot strafvordering is vervallen.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

14 februari 2017
Strafkamer
nr. S 15/05813 E
SG/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, Economische Kamer, van 4 december 2015, nummer 23/004186-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.V.A. Brouwer, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak (behoudens voor zover het vonnis van de Rechtbank daarbij is vernietigd) en tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging van het gehele bewezenverklaarde feit.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel betoogt dat het tenlastegelegde is verjaard.
2.2.1.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij als bestuurder van [A] Holding NV op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 juni 2003 tot en met 31 mei 2004, te Gouda en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, hierna te noemen wijziging(en) in. het aantal aandelen in het kapitaal van [A] Holding NV, waarover hij (middels de door hem gehouden vennootschappen [B] BV en [C] BV) toen en daar beschikte, niet onverwijld aan de Minister van Financiën, althans aan de Autoriteit Financiële Markten, heeft/ hebben gemeld, op door de Minister van Financiën, althans de Autoriteit Financiële Markten, bepaalde wijze, te weten:
- de toename van 1.000.000 aandelen op of omstreeks 6 juni 2003 en/of 18 juni 2003 (D-08-01)
- de toename van 568.000 aandelen op of omstreeks 19 juni 2003 (D-08-02)
- de toename van 150.000 aandelen op of omstreeks 30 juni 2003 en/of 1 juli 2003 (D-08-03)
- de toename van 322.743 aandelen op of omstreeks 10 juli 2003 en/of 11 juli 2003 (D-08-04)
- de toename van 33.200 aandelen op of omstreeks 28 augustus 2003 en/of 16 september 2003 (D-08-06)
- de toename van 65.211 aandelen op of omstreeks 25 september 2003 en/of 2 oktober 2003 (D-33 en D-05)
- de toename van 6.700 aandelen op of omstreeks 26 september 2003 en/of 9 oktober 2003 (D-08-07)
- de toename van 10.000 aandelen op of omstreeks 8 oktober 2003 en/of 21 oktober 2003 (D-08-08)
- de toename van 90.214 aandelen op of omstreeks 19 november 2003 (D-34)
- de toename van 1.558.216 aandelen op of omstreeks 16 januari 2004 (D-23-01)
- de afname van 23.192 aandelen op of omstreeks 18 februari 2004 (D-23-03)
- de toename van 173.445 aandelen op of omstreeks 18 maart 2004 (D-23-05)."
2.2.2.
De verdachte is vrijgesproken van de feiten die in de tenlastelegging achter de eerste drie gedachtestreepjes zijn omschreven. Het Hof heeft - met bevestiging van het vonnis van de Rechtbank in eerste aanleg in zoverre - de overige tenlastegelegde feiten bewezenverklaard en de verdachte ter zake van die als "overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2a van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd" gekwalificeerde feiten veroordeeld tot een geldboete van € 90.000,-, subsidiair 365 dagen hechtenis.
2.3.
De tenlastegelegde feiten zijn bij art. 2a van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 (oud) in verbinding met art. 1, aanhef en onder 2°(oud), WED en art. 6, eerste lid onder 2°, WED strafbaar gesteld als misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren is gesteld.
2.4.
De feiten zijn volgens de tenlastelegging begaan "in of omstreeks de periode vanaf 1 juni 2003 tot en met 31 mei 2004". Op grond van art. 70, eerste lid aanhef en onder 2°, en art. 72, tweede lid, Sr beloopt de verjaringstermijn in het onderhavige geval ten hoogste twee maal zes jaren. Derhalve is het recht tot strafvordering ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten wegens verjaring vervallen.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak en het vonnis van de Rechtbank, behoudens voor zover dat door het Hof is vernietigd;
verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 februari 2017.